Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2011

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2011

Onderwerp : Vaststellen Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2011

De raad van de gemeente Westervoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 september 2011;

gelet op de artikelen 44, 102 en 147 van de Gemeentewet, en het Rechtspositiebesluit wethouders,

besluit vast te stellen de

Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2011

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders; de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

  • d.

    Reisregeling Binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt.56;

  • e.

    Reisregeling Buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt.181;

  • f.

    Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001: vastgesteld op 20 december 2000, nr. WDB 2000/9955M, als bedoeld in artikel 37 van de uitvoeringsregeling loonbelasting 2001;

  • g.

    wethouder: de wethouder, bedoeld in artikel 35 van de Gemeentewet;

  • h.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Geldelijke voorzieningen voor wethouders

Artikel 2 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse van 14.001- 18.000 inwoners, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 3 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 4 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3 een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 3 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten.

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten voor deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door af namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 6 Computer en internetverbinding

  • 1 Op aanvraag wordt de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. 

  • 2 Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal 3 jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke de gemeente aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3 Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor

    • 1.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • 2.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

    Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4 De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met degemeente.

  • 5 Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 7 Mobiele telefonie

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening in de gesprekskosten plaats.

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling. Met ingang van 01-01-2012 kunnen deelnemers aan de spaarloonregeling niet meer inleggen in deze regeling (besluit van Ministerie van Financiën van 1 juli 2011). Na afloop van het jaar 2015 wordt de spaarloonregeling opgeheven.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat er geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 9 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat er geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

  • 3.

    Uitvoering vindt plaats conform fietsregeling gemeentepersoneel vastgesteld op 25 juli 2005.

Artikel 10 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk 3 Geldelijke voorziening voor secretaris

Artikel 11 Onkostenvergoeding voor secretaris

De vergoeding voor aan de uitoefening van het secretarisschap verbonden kosten is gelijk aan de vergoeding die een wethouder ontvangt, zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

Hoofdstuk 4 De procedure van declaratie

Artikel 12 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen, of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 13 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 3, 4 en 5 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen door de wethouder vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. De wethouder dient het declaratieformulier bij de gemeentesecretaris of bij een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken. Dit gebeurt minimaal eenmaal per jaar en in elk geval voor afsluiting van het jaar waarin de kosten gemaakt zijn.

Artikel 14 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    Vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5, kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    De factuur dient ingediend te worden bij de gemeentesecretaris, of bij de door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk 5 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 15 intrekking oude regeling

De Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden, wethouders en secretaris 1999 wordt, gelijktijdig met vaststelling van deze verordening, ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die waarop de verordening bekend is gemaakt.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2011.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering vande raad voornoemd d.d. 31 oktober 2011,de griffier,                                                   waarnemend voorzitter,
ing. J.A.M.G. van Bodegom                     A.B.S. Boschman
 
 

Toelichting 1 Toelichting Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2008.

ALGEMEEN

Wettelijke regelingenDe regeling van de rechtspositie van wethouders vindt op vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe is de Rechtspositieregeling wethouders tot stand gekomen. Enkele vergoedingen voor wethouders die gelijk zijn voor rijksambtenaren, maar voor hen voorheen in verschillende regelingen waren opgenomen waarnaar in het verleden werd verwezen, zijn om pragmatische redenen sinds 1 januari 2004 opgenomen in een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor secundaire voorzieningen geldt, dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorziening te treffen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordeningIn de verordening zijn bepalingen opgenomen over de geldelijke voorzieningen van wethouders en de gemeentesecretaris. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemd rechtspositiebesluit. Buiten hetgeen hen bij of krachtens de wet is toegekend, ontvangen wethouders en de gemeentesecretaris als zodanig geen vergoedingen en tegemoetkomingen, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet).

De arbeidsverhouding van de wethouderWethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in, dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de Loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het gemeentebestuur derhalve geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Wethouders zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering.

De vergoedingssystematiekVoor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren:

  • a.

    welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten);

  • b.

    welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie;

  • c.

    kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien de loonbelasting geldt);

  • d.

    voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto) vergoeding worden verstrekt.

Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende.Voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering.

  • a.

    bruikleen van computer- en communicatieapparatuur;

  • b.

    deelname aan cursussen en congressen e.d.

De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder, maar worden direct door de gemeente voldaan en de voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Zij vallen derhalve buiten de vergoedingssfeer.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten maar onbelast kunnen worden vergoed.Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de wethouder op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed.

Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten en niet onbelast kunnen worden vergoed.Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt.In de toelichting op de artikel 3 is aangegeven om welke beroepskosten het gaat.

Controle en verantwoordingVoor de bestuurlijke uitgaven is, net als voor de besteding van alle andere publieke middelen, transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijke gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting. Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven.

In hoofdstuk IV is in verband hiermee een aantal procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruit betaalde kosten. Daarnaast zijn er in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. Verder zijn er aanvullende administratieve procedures beschreven over de afwikkeling van declaraties en facturen en de daarbij te hanteren verdeling van verantwoordelijkheden en hoe bijvoorbeeld om te gaan met interpretatie- of meningsverschillen.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • a.

    representatie

  • b.

    vakliteratuur

  • c.

    contributies, lidmaatschappen

  • d.

    telefoonkosten

  • e.

    bureaukosten, porti

  • f.

    zakelijke giften

  • g.

    bijdrage aan fractiekosten

  • h.

    ontvangsten thuis

  • i.

    excursies.

Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 5 en 6). De onkostenvergoeding is in verband hiermee vanaf die datum neerwaarts bijgesteld.

De vaste onkostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste onkostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%.

De hoogte van de onkostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit voor wethouders het maximale bedrag van de onkostenvergoeding aangegeven. In de artikel 2 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. De onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum. Het bedrag van de onkostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven dat de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.

Artikelen 3 en 4 reis- en verblijfskosten Sinds 1 januari 2004 is voor wethouders de ‘Regeling rechtspositie wethouders’ ingevoerd. De vergoedingen in deze regeling zijn in principe dezelfde als die in de in artikel 1 genoemde reisregelingen zijn opgenomen, maar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft door deze specifieke regeling voor wethouders de mogelijkheid meer op het ambt toegespitste vergoedingen vast te stellen. De huidige regelingen voor wethouders kennen in beginsel dezelfde bedragen als de rijksregeling. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten is niet nader ingevuld. Daarmee is dit een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een voor de wethouders door het college vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij eventueel aansluiting gezocht kan worden bij de rijksregelingen. Het is aan te bevelen de lokale uitvoeringsregelingen op elkaar af te stemmen.

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposiumZoals hierboven al aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste onkostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele wethouder in verband met de vervulling van zijn ambt op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie).

De in het artikel bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld.

Artikel 6 Computer en internetverbindingVoor de uitoefening van het ambt wordt op aanvraag om niet een computer met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar gesteld. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modem, een printer, een fax en een digitale fotocamera. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst is door het college vastgesteld. De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in het Rechtspositiebesluit voor wethouders.

Artikel 7 Mobiele telefonieMet ingang van 1 januari 2007 zijn de vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefonie geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt. In de vaste onkostenvergoeding is een component voor telefoonkosten opgenomen. Voor deeltijd wethouders is dit 12% van de onkostenvergoeding. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van overbedeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden. Anderzijds is bij wethouders en de gemeentesecretaris sprake van gebruik van de privé telefoon voor zakelijke doeleinden. Het is redelijk om deze korting niet toe te passen.

Artikel 8 Spaarloon/levensloopWethouders kunnen deelnemen aan de spaarloonregeling dan wel aan de levensloopregeling. Een combinatie van beide is niet toegestaan. Evenmin is het mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid, maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het levensloopsaldo kan niet omgezet worden in verlof, omdat wethouders in hun politieke functie geen verlof kennen. Het saldo valt bij beëindiging van het ambt vrij en kan worden meegenomen naar een andere levensloopregeling.Vanaf 01-01-2012 kunnen deelnemers aan de spaarloonregeling niet meer inleggen in deze regeling (besluit van Ministerie van Financiën van 1 juli 2011). Het opgebouwde vermogen blijft gedurende vier jaar geblokkeerd (tenzij de wethouder het voor bepaalde doeleinden wil opnemen) en wordt daarna vrij opneembaar. Na vier jaar, dus na afloop van 2015, wordt de spaarloonregeling opgeheven.

Artikel 9 FietsregelingWethouders kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.

Artikel 10 Geldelijke voorziening gemeentesecretarisDe gemeente Westervoort kent al jaar en dag een geldelijke vergoeding voor de aan het ambt van gemeentesecretaris verbonden kosten. Deze vergoeding is gelijk aan de vergoeding voor wethouders.De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • a.

    representatie

  • b.

    vakliteratuur

  • c.

    contributies, lidmaatschappen

  • d.

    telefoonkosten

  • e.

    bureaukosten, porti

  • f.

    zakelijke giften

  • g.

    bijdrage aan beroepsvereniging en haar activiteiten

  • h.

    ontvangsten thuis

  • i.

    excursies.

Artikelen 12 t/m 14 de procedure van declaratieIn artikel 12 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 13 en 14 is vervolgens aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kostenDaarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • a.

    reis- en verblijfkosten van wethouders;

Een wethouder declareert minimaal eenmaal per jaar en in elk geval voor afsluiting van het jaar waarin de kosten gemaakt zijn. P&O geeft aan wanneer de termijn voor declareren voor een betreffend jaar sluit.

Rechtstreekse facturering bij de gemeenteRekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in het geval van deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door raadsleden.

Artikelen 15 t/m 17 Citeertitel en inwerkingtreding

Met het vaststellen van deze nieuwe verordening kan de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden, wethouders en secretaris 1999 komen te vervallen.

In lijn met de gehanteerde oude benaming van de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden, wethouders en secretaris 1999 is gekozen voor de nieuwe benaming van de verordening: Verordening geldelijke voorzieningen wethouders en secretaris 2011.