Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Westervoort 2009

Geldend van 19-11-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Westervoort 2009

RAADSBESLUITNummer : 9Datum : 29 mei 2009Onderwerp : Marktverordening gemeente Westervoort 2009De raad van de gemeente Westervoort;gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders vangelet op artikel 147, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet;overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor het ordelijk verloop van de markt;besluit vast te stellen:Verordening op de warenmarkt voor de gemeente Westervoort 2009

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • h.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats;

  • i.

    anciënniteitslijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats;

  • j.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college.

  • k.

    marktoverleg: jaarlijks overleg met een vertegenwoordiging van vergunninghouders van een vaste standplaats op de warenmarkt.

Artikel 2 Inrichting van de markt

  • 1. Het college bepaalt ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste standplaats en als standwerkersplaats.

  • 2. Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen of branches;

    • b.

      een maximumaantal standplaatsen per branche.

Artikel 3 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 Bepalingen over vergunningen

Artikel 5 Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college.

Artikel 6 Vereisten

Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college.

Artikel 7 Intrekking vaste standplaatsvergunning

  • 2. Het college kan een vaste standplaatsvergunning intrekken:

    • a.

      indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in artikel 6 genoemde vereisten.

  • 3. Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 7 van het Marktreglement 2009 van de gemeente Westervoort is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een nadere vaste standplaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunningen

Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kan het college een vergunning voor een vaste standplaats, al dan niet voorwaardelijk intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog; of

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 9 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 10 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen indien hij:a. het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;b. zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;c. niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 11 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 12 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van het college aangewezen personen.

Artikel 13 Intrekking oude regeling

De Verordening Regelende het marktwezen in de gemeente Westervoort, vastgesteld op 13 januari 1988, wordt ingetrokken.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening Regelende het marktwezen in de gemeente Westervoort gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening Regelende het marktwezen in de gemeente Westervoort is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Inschrijvingen op de anciënniteitslijst of de wachtlijst op grond van de Verordening Regelende het marktwezen in de gemeente Westervoort gelden als inschrijvingen op grond van deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking van het raadsbesluit in Westervoort Post.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening gemeente Westervoort 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering vande raad voornoemd d.d. 8 juni 2009,de griffier,                                  waarnemend voorzitter,ing. J.A.M.G. van Bodegom      A.B.S. Boschman

Toelichting 1 Verordening op de warenmarkt gemeente Westervoort 2009

AlgemeenDe totstandkoming van de marktverordening 2009Op 13 oktober 1988 heeft de raad de Verordening Regelende het marktwezen in de gemeenteWestervoort vastgesteld. Als gevolg van de dualisering van het gemeentebestuur en nieuweregelgeving omtrent het houden van een markt is het nodig om deze verordening aan tepassen. Omdat het een groot aantal wijzigingen betreft ligt het voor de hand een geheelnieuwe verordening vast te stellen. In het kader van deregulering omvat de verordeningbepalingen voor het verlenen van vergunning voor een standplaats. De regeling voor ondermeer de toewijzing van een vaste standplaats, dagplaats en standwerkerplaats is opgenomenin een Marktreglement 2009. De Marktverordening en het Marktreglement zijn gebaseerd opde modellen van de VNG, die in overleg met het Centraal Overleg Marktaangelegenheden(COM) tot stand zijn gekomen.Grondslag en belang verordeningIn artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald, dat gemeentelijke verordeningendoor de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of doorde raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van degemeente nodig acht.Artikel 160 van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijkebestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten ofgewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen (artikel 160, eerste lid,aanhef en onder h, van de Gemeentewet).De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier ombelangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, reguleringvan het woon- en leefklimaat en de (verkeers-)veiligheid binnen de gemeente.InhoudHoofdstuk 1 van de Marktverordening bevat een aantal algemene bepalingen die betrekkinghebben op de markt in zijn geheel. Hoofdstuk 2 bevat een aantal bepalingen dat van belang isvoor de vergunningaanvraag en de vergunningverlening.Hoofdstuk 3 bevat de straf-, overgangs- en slotbepalingen.Overige regelgeving ambulante handelDe regulering van andere ambulante handel is te vinden in Algemene plaatselijke verordening(APV).Samenloop met de Algemene plaatselijke verordening (APV)In de Marktverordening wordt een regeling gegeven voor de plaatselijke warenmarkt. Het isvan belang dat in andere verordeningen wordt opgenomen dat geen vergunning wordtverleend indien op grond van de Marktverordening vergunning is vereist. Hiermee kan wordenvoorkomen dat ‘een met de marktverordening conflicterende’ vergunning dient te wordenverleend op grond van een andere verordening, zoals de APV. Deze samenloop kanbijvoorbeeld spelen bij de (losse)stand-plaatsvergunning (artikel 5:18 APV 2009).Vrijhouden van het marktterreinOmdat de gemeente een Wegsleepverordening heeft vastgesteld en het marktterrein heeftaangewezen als weg waar voertuigen kunnen worden weggesleept, dan kunnen ten onrechtegeparkeerde auto's op basis van de Wegenverkeerswetgeving én de Wegsleepverordeningworden weggesleept (lex specialis).De burgemeester kan op grond van artikel 2:52 van de APV 2009 het marktterrein aanwijzenals plaats waar het verboden is op de door hem aangewezen uren zich met een fiets ofbromfiets te bevinden.ToepassingIn het geval een gemeente over meer dan één markt beschikt, is deze verordening op elk vandeze markten afzonderlijk van toepassing. Uiteraard dient dan de tekst van de verordeninghierop te worden aangepast.Overleg met vergunninghouders vaste standplaatsenVeel gemeenten kennen een marktcommissie die het college adviseert inmarktaangelegenheden. Gelet op het aantal standplaatsen op de markt in Westervoort en dewisseling van standplaatshouders lijkt een marktcommissie een te zwaar forum om demarktkooplieden een stem te geven bij marktaangelegenheden. In de praktijk blijkt daartoeook geen grote behoefte. Veel zaken kunnen in overleg met de marktmeester wordengeregeld. Om de vinger aan de pols te houden voor wat betreft het reilen en zeilen van dewekelijkse markt zal jaarlijks een overleg plaatsvinden tussen vergunninghouders van vastestandplaatsen, de portefeuillehouder, de functionaris belast met marktzaken en demarktmeester. Bij meer ingrijpende zaken (verplaatsing markt) kunnen alle marktkoopliedenpersoonlijk worden benaderd.Dienstenrichtlijn[Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006betreffende diensten op de interne markt, PB L376/36, 27 december 2006]De Europese Dienstenrichtlijn is op 28 december 2006 in werking getreden met als doel denog bestaande belemmeringen van het vrije verkeer van diensten op te heffen. Zo is over devrijheid van vestiging (hoofdstuk 3) bepaald dat lidstaten de toegang tot of de uitoefening vaneen dienstenactiviteit in beginsel niet afhankelijk mag stellen van een vergunningstelsel(artikel 9).Ook voor de gemeente heeft dit gevolgen: binnen 3 jaar dient door middel van een screeningte worden nagegaan of onze regelgeving in overeenstemming is met de bepaling van derichtlijn en deze zonodig aanpassen. Voor de Marktverordening heeft de VNG de screeninggedaan.Allereerst is gekeken of de verordening een dienst regelt, die onder de reikwijdte van deDienstenrichtlijn valt. Het begrip ‘dienst’ moet worden uitgelegd als ‘dienstverrichting welkegewoonlijk tegen vergoeding geschiedt’ en sluit hiermee aan bij artikel 50 EG en deinterpretatie van het EG Hof van Justitie. De Marktverordening 2009 die voorligt regelt dewarenmarkt; het gaat dus om de verkoop van goederen. Derhalve bevat deze verordeninggeen bepalingen omtrent de toegang tot of de uitoefening van een dienst. Daarmee valt dezeverordening buiten de werkingsfeer van de Dienstenrichtlijn en hoeft er niet verder te wordengescreend.Verificatieplicht Vreemdelingenwet 2000In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) dient bij de aanvraag om eenvergunning een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverleningwordt overgegaan. Artikel 9, tweede lid, van de Vw 2000 schept een verplichting omdesgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000,een document te overleggen waaruit het rechtmatige verblijf blijkt. Bij devergunningverlening met betrekking tot de markt dient hier rekening mee te wordengehouden.ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTINGHoofdstuk 1 Algemene bepalingenArtikel 1 BegripsomschrijvingenIn dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd,gedefinieerd.Onder c is het begrip vaste standplaats opgenomen. Door gebruik van het woord ‘persoon’ inplaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester onder j kaneen niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat)van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met demandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.Artikel 2 Inrichting van de markt; branche-indelingDe in dit artikel opgenomen bevoegdheden zijn niet uitgewerkt, maar als aandachtspuntenopgenomen, zodat het college de gewenste uitwerking kan geven aan de bepalingen. Hierbijverdient het aanbeveling dat hiertoe de Handreiking veiligheid markten als basis hanteren.Deze handreiking is een uitgave die tot stand is gekomen met behulp van de HBD, CVAH ende VNG, en opgesteld door het onderzoeks- en adviesbureau SGBO in 2008. De handreikinggeeft richtlijnen voor maatregelen voor zowel gemeenten als ondernemers.Op grond van het eerste lid, onder a, stelt het college het aantal standplaatsen op de marktvast met onder meer als doel het aantrekkelijk maken van de markt voor de consumenten.Het aantal branches is in principe onbeperkt, tenzij het gaat om een gespecialiseerde markt.Bij de opstelling en indeling van de markt als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordtrekening gehouden met de verschillende branches. Voor de orde op de markt is het vanbelang te bepalen welke materialen (kraam of ook andere verkoopmaterialen) wordentoegelaten en waar deze kunnen worden opgesteld. Naast de traditionele (huur)kraamonderscheidt de Centrale vereniging voor de ambulante handel (CVAH) bijvoorbeeld deinstantkraam, de verrijdbare kraam en de verkoopwagens. De onder b genoemde afmetingenvan de standplaatsen kunnen overigens ook een beperking geven voor bepaalde materialen.Het tweede lid is facultatief bedoeld. Het schept de mogelijkheid een beperkt aantalkooplieden per branche toe te laten. Hierdoor wordt bereikt dat op de markt een zo grootmogelijke verscheidenheid aan branches aanwezig is en wordt voorkomen dat te veelkooplieden van één branche op de markt optreden. Hierdoor wordt de markt aantrekkelijkervoor de consument.Artikel 3 Nadere regelsEr kan een marktverordening op hoofdlijnen worden vastgesteld en daarbij meerdere zakendoor het college verder te laten regelen. Het college kan er voor kiezen beleidsregels in plaatsvan nadere regels vast te stellen.Met de herziening van de (model)verordening is er voor gekozen om de verordening in tekorten en een gedeelte van de bepalingen over te hevelen naar een marktreglement. Opgrond van artikel 3 is het college bevoegd deze nadere regels te stellen.Beleidsregels versus nadere regelsBeleidsregels zijn algemene regels omtrent de toepassing van bevoegdheden (zie de definitiein art. 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Nadere regels zijn algemeneregels die te karakteriseren zijn als algemeen verbindende voorschriften. Beleidsregelskennen een inherente afwijkingsbevoegdheid in tegenstelling tot nadere regels. Op grond vanartikel 4:84 van de Awb dient een bestuursorgaan een uitzondering op een beleidsregel temaken indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen. Dit wordt de inherenteafwijkingsbevoegdheid van de beleidsregel genoemd. Hierdoor zijn beleidsregels flexibelerdan nadere regels, want van nadere regels is geen afwijking mogelijk.Artikel 4 Voorschriften en beperkingenDoor aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden, kan eenverfijning in de gewenste rechtstoestand worden aangebracht. De in het eerste lid genoemdebelangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist, zijn de gemeentelijkebelangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, reguleringvan het woon- en leefklimaat en de veiligheid binnen de gemeente. Zie ook de inleiding bijdeze toelichting onder Grondslag en belang verordening.Niet-nakoming van voorschriften die aan een vergunning/ontheffing verbonden zijn, kangrond opleveren voor intrekking van de vergunning/ontheffing of voor toepassing van anderebestuursrechtelijke sancties. De strafbepaling van artikel 11 is eveneens van toepassing.Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningenArtikel 5 StandplaatsvergunningDe vergunning geeft het recht om een standplaats op de markt in te nemen. Devergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften en beperkingen die aan de vergunningzijn verbonden (artikel 4). De vergunning is persoonlijk en niet overdraagbaar.De verkoop van waren op een markt dient uitsluitend te geschieden door degenen aan wiedoor het college vergunning daarvoor is verleend. Iedere andere wijze van verkopen opmarkten is verboden. Een uitzondering op deze regel kan worden gemaakt voor degenen, diede kooplieden van koffie, soepen en dergelijke voorzien.Artikel 6 VereistenVanuit het oogpunt van lastenverlichting zijn de voorheen geldende verplichtingen tot hetoverleggen van de inschrijving in het handelsregister en de CRK-kaart (registratiekaart vanhet Centraal Registratiekantoor (CRK) bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) komen tevervallen. Deze vereisten veroorzaakten onnodig veel administratieve lasten voor deaanvrager, terwijl het niet in verhouding stond tot het te dienen doel.Daarnaast dienden dezeinschrijvingen ook niet het doel, waarmee wordt beoogd markten te houden. Deinschrijvingen zien op economische aspecten en dit valt buiten de huishouding van eengemeente. In plaats daarvan is nu slechts het vereiste van een handelingsbekwaam natuurlijkpersoon opgenomen, die de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt. Hiermee is dwingendvastgelegd dat alleen natuurlijke personen tot de markt worden toegelaten, en wordtvoorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Doorde koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijkeverdeling van alle marktstandplaatsen in Nederland bereikt. Uiteraard kan het wel zo zijn datde natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook danwordt de natuurlijke persoon (de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het isechter niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.Een te ontwikkelen (model) aanvraagformulier zal in overeenstemming met het hiervoorgestelde zijn.Artikel 7 Intrekking vaste standplaatsvergunningAls de in het eerste lid genoemde gronden zich voor doen, wordt altijd tot intrekking van devaste standplaatsvergunning overgegaan. In het tweede lid worden intrekkingsbevoegdheden(‘kan’ betekent: is bevoegd, dat wil zeggen is niet verplicht) genoemd ten aanzien van devergunning.Bij dag- en standwerkersplaatsen ligt intrekking van de vergunning minder voor de hand.Daarom is deze bepaling beperkt tot de vaste standplaatsvergunning. Ten aanzien vandagplaatsen en standwerkersplaatsen zal echter eerder worden overgegaan totbestuursdwang of onmiddellijke verwijdering op grond van artikel 10.Hoofdstuk 3. Straf-, overgangs- en slotbepalingenArtikel 8 Intrekking en schorsing vaste standplaatsvergunningIn artikel 8 worden de gronden genoemd op basis waarvan een vergunning voor een vastestandplaats kan worden ingetrokken of geschorst. De zinsnede ‘Onverminderd het bepaalde inartikel 7’ geeft aan dat ook de intrekking op grond van artikel 7 een punitieve sanctie is. Zonodig kan een sanctiebeleid worden vastgesteld waarin wordt aangegeven in welke gevallende vergunning wordt geschorst dan wel ingetrokken.Het artikel heeft een facultatief karakter. Het hangt van de omstandigheden af of totintrekking of schorsing wordt overgegaan.In onderdeel c wordt ervan uitgegaan dat het niet betalen van marktgeld een grond kan zijnvoor intrekking of schorsing van een standplaatsvergunning voor de markt. Duidelijk is datdeze intrekkings- of schorsingsgrond niet lichtvaardig mag worden gebruikt. Het kan wel eenoplossing bieden voor (notoire) ‘wanbetalers’. Het moet dan wel gaan ombetalingsverplichtingen op basis van publiekrechtelijke regelingen. De vraag of intrekking ofschorsing ook mogelijk is bij het niet nakomen van privaatrechtelijke betalingsverplichtingen(huur of pacht) is nog niet bij de rechter aan de orde gesteld.Artikel 9 Uitsluiting dagplaatshouder of standwerkerIn artikel 8 is de intrekking of schorsing van een vergunning voor een vaste standplaatsgeregeld. Intrekking of schorsing ligt uiteraard minder voor de hand bij niet-vastestandplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid totonmiddellijke verwijdering (artikel 10) ook een vergunninghouder van een dagplaats ofstandwerkersplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zichbijvoorbeeld voordoen indien een vergunninghouder voor een vaste standplaats op de vuistgaat met een dagplaatshouder of standwerker.In dit artikel 9 is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen devergunninghouder voor maximaal vier marktdagen uit te sluiten van de toewijzing van eendagplaats of een standwerkersplaats. In de beschikking tot uitsluiting moet wordenaangegeven om hoeveel dagen het gaat (maximaal vier) en om welke concrete dagen.Het in onderdeel d genoemde kan worden opgenomen ter bestraffing van niet-betalendedagplaatshouders of standwerkers. Zie verder de toelichting onder artikel 8, onderdeel c.Artikel 10 Onmiddellijke verwijderingIn artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat ter uitvoering van wetten, algemenemaatregelen van bestuur en provinciale en gemeentelijke verordeningen hetgemeentebestuur de bevoegdheid heeft om bestuursdwang toe te passen.Dit artikel bevat voor het college de bevoegdheidsgrondslag om bestuursdwang toe te passenbij overtreding van de Marktverordening en de daarop gebaseerde voorschriften. In deartikelen 5:21 tot en met 5:36 van de Awb worden regels over de besluitvorming omtrent ende toepassing van bestuursdwang (en dwangsom) gegeven. De in artikel 10 geregeldeonmiddellijke verwijdering is een vorm van bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid alsbedoeld in artikel 5:24, zesde lid, van de Awb wordt verondersteld. Achteraf dient dan hetbesluit tot het toepassen van bestuursdwang op papier te worden gesteld. Van dezebevoegdheid dient uiteraard alleen in zeer spoedeisende gevallen gebruik te worden gemaakt.Overigens is in artikel 5:23 van de Awb geregeld dat de bepalingen over bestuursdwang nietvan toepassing zijn indien wordt opgetreden ter onmiddellijke handhaving van de openbareorde.Op grond van artikel 4:8 van de Awb dienen belanghebbenden bij toepassing van artikel 10 inbeginsel in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk)kenbaar te maken. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat dit horen niet nodig is in spoedeisendesituaties.Onderdeel c is gewijd aan de niet-actieve standwerker.Artikel 11 StrafbepalingTen aanzien van de in artikel 11 opgenomen strafbepaling geldt dat van overtreding alleensprake kan zijn indien de verordening een ge- of verbodsnorm (een verplichtende norm)inhoudt. Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmedetegen handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voorwat de organisatie betreft een administratieve afhandeling de voorkeur.Artikel 12 ToezichthoudersIn artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: eennatuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden vantoezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Eenpersoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen dezebevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt. In dit verband istevens artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouderbevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1van de Wet op de identificatieplicht.De functiebeschrijving van de huidige marktmeester luidt: optreden als marktmeester: intmarktgelden, wijst staanplaatsen toe, houdt toezicht tijdens markten en draagt zorg voor deuitvoering van de marktverordening. De marktmeester kan worden beschouwd alstoezichthouder in de zin van artikel 5:11 Awb, maar zijn bevoegdheden beperken zich tot de“dagelijkse gang van zaken” op de markt.Artikel 13 Intrekking oude regelingDe datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de verordening in werkingtreedt.Artikel 14 OvergangsbepalingenEen overgangsregeling als hier opgenomen, is noodzakelijk voor de rechtszekerheid van debetrokkenen. Het is van belang oude rechten te eerbiedigen. De bestaande wachtlijst enanciënniteitslijst worden gehandhaafd.Artikel 15 InwerkingtredingArtikel 142 van de Gemeentewet bepaalt dat alle verordeningen in werking treden op deachtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor is aangewezen.De marktverordening is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf isgesteld. Een dergelijk besluit wordt op dezelfde wijze bekendgemaakt als alle overigebesluiten van het gemeentebestuur die algemeen verbindende voorschriften inhouden (artikel139 Gemeentewet). De gemeente is gehouden dit besluit mee te delen aan het parket van hetarrondissement (Arnhem) waarin de gemeente is gelegen (artikel 143 Gemeentewet).In verband met artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht is het (uiteraard) niet mogelijk aande bepalingen van een strafvordering terugwerkende kracht te verlenen.Artikel 16 CiteertitelIn de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de betrokken regeling te onderscheiden vande voorgaande regeling.