Verordening minimabeleid en reductieregeling

Geldend van 01-01-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening minimabeleid en reductieregeling

De raad van de gemeente Westervoort;

gelezen het voorstel van 14 oktober 2008;

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Verordening minimabeleid en reductieregeling

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort;

    • b.

      inkomen: het totale netto-inkomen van het huishouden van de aanvrager, volgens de bepalingen van artikel 32 en 33 van de Wet werk en bijstand;

    • c.

      vermogen: het vrij te laten bescheiden vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand;

    • d.

      sociaal minimum: de voor de aanvrager geldende algemene bijstandsnorm ingevolge de artikelen 20 tot en met 24 van de Wet werk en bijstand, inclusief de voor hem geldende toeslag of verlaging op grond van de Verordening Algemene bijstandsnormen van de gemeente Westervoort;

    • e.

      huishouden: de kring van personen als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Wet werk en bijstand;

    • f.

      ingezetene: alle rechtmatig in Nederland verblijvende personen, die op de dag van de aanvraag staan ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Westervoort.

Artikel 2 Kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten

  • 1. Aan een huishouden, bestaande uit ingezeten van de gemeente Westervoort, kan door het college een tegemoetkoming worden verstrekt in de kosten van deelname aan en/of benodigde attributen voor sociale en culturele activiteiten.

  • 2. Een tegemoetkoming bedraagt 75% van de kosten met een maximum van € 144,00 per tot dit huishouden behorend persoon per kalenderjaar en is bestemd voor aantoonbare of aannemelijk te maken kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten als genoemd in bijlage 1 van deze verordening.

  • 3. Het college kan in individuele gevallen ook kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten, die niet in bijlage 1 staan vermeld, aanmerken als kosten waarvoor een tegemoetkoming ingevolge deze verordening is bestemd.

Artikel 3 De inkomens- en vermogenstoets

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor de in deze verordening vermelde tegemoetkomingen mag het inkomen van het huishouden, waartoe de aanvrager behoort, ten tijde van de aanvraag niet meer zijn dan 120% van het voor het huishouden geldende sociaal minimum en mag het huishouden maximaal beschikken over het vermogen, zoals bedoeld in artikel 34 WWB.

  • 2. Bij het bepalen van het vermogen, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt het vermogen uit de eigen woning buiten beschouwing gelaten.

Artikel 4 De aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een tegemoetkoming genoemd in deze verordening, kan worden ingediend door een meerderjarig lid van een huishouden.

  • 2. De aanvraag voor een tegemoetkoming genoemd in deze verordening dient te worden ingediend door middel van een door het college beschikbaar gesteld formulier.

  • 3. Een tegemoetkoming kan vooraf, voordat de kosten worden gemaakt, worden aangevraagd. Achteraf dienen de bewijsstukken van de gemaakte kosten te worden overgelegd.

  • 4. Op aanvragen in het kader van deze verordening wordt volgens de regels van de Algemene wet bestuursrecht beschikt. Tegen besluiten genomen in het kader van deze verordening is bezwaar en beroep mogelijk.

  • 5. De aanvraag voor een bepaald kalenderjaar dient uiterlijk voor 1 maart van het daaropvolgend kalenderjaar zijn ingediend.

Artikel 5 Mandatering

Het college is belast met de uitvoering van het bepaalde in deze verordening. Deze bevoegdheden zijn gemandateerd aan de afdelingsmanager Sociale Zaken.

Artikel 6 Terugvordering

Indien wegens het niet, het niet volledig of onjuist verstrekken van inlichtingen of anderszins ten onrechte een tegemoetkoming in het kader van deze verordening is verstrekt, wordt deze teruggevorderd op grond van artikel 6:203 BW.

Artikel 7 Indexering

  • 1. Het college verhoogt of verlaagt jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2. De indexering wordt naar boven afgerond op een veelvoud van € 2,25.

Artikel 8 Kennelijke hardheid

Het college kan van deze verordening afwijken, indien toepassing zou leiden tot kennelijke onrechtvaardigheid en/of onbillijkheid, dan wel tot kennelijke strijd met de strekking van de verordening.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening vervangt de reductieregeling 2007 en treedt per 1 januari 2009 in werking.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening minimabeleid”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad voornoemd d.d. 1 december 2008,
de griffier, de voorzitter,
ing. J.A.M.G. van Bodegom, mr. J.J.G.M. Geukers

BIJLAGE 1

Behorend bij artikel 2 van de Verordening Minimabeleid

Reductie wordt gegeven voor voorzieningen in de regio Arnhem, te weten:

* Ouderbijdrage:

  • -

    Peuterspeelzalen

  • -

    Kinderdagverblijven

  • -

    Muziekonderwijs

* Cursusgelden:

  • -

    Stichting “De Werf”

  • -

    Stichting “Kreatieve Kring Westervoort”

* Abonnementen

  • -

    Cultureel jongeren paspoort (CJP)

  • -

    Pas 65

  • -

    Openbare bibliotheek

  • -

    Schouwburg

  • -

    Zwembad

  • -

    Musea

  • -

    Dierentuin

* Contributies

  • -

    Sportverenigingen

  • -

    Verenigingen amateuristische kunst (zang, operette, muziek, toneel)

  • -

    Verenigingen vrije jeugdvorming (scouting, jeugdclubs)

  • -

    Volkstuinen

  • -

    Gehandicaptenverenigingen

  • -

    Trefcentrum voor ouderen

* Benodigde attributen voor deelname aan maatschappelijke activiteiten als hierboven vermeld

Hierbij kan gedacht worden aan:

  • -

    Verplicht sporttenue

  • -

    Benodigd schoeisel

  • -

    Muziekinstrumenten

  • -

    Cursusmateriaal

TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden definities gegeven van voor deze verordening belangrijke begrippen.

Artikel 2 Kosten van deelname aan sociale en culturele activiteiten

Deze regeling is bedoeld om mensen met een inkomen ter hoogte van het sociaal minimum te stimuleren om deel te nemen aan sociale/ culturele activiteiten ter voorkoming van sociale uitsluiting. In de bijlage van de verordening is een overzicht gegeven van de verschillende vergoedingen. Voor deze kosten kan geen aanspraak gemaakt worden op bijzondere bijstand. Deze verordening geldt in dat kader als een voorliggende voorziening.

 

Artikel 3 De inkomens- en vermogenstoets

 

Met betrekking tot de inkomenstoets is gekozen voor 120% van het sociaal minimum als maximum. Het huishouden dient ten tijde van de aanvraag, over een inkomen tot maximaal 120% van het sociaal minimum te beschikken.

 

Voor de vermogenstoets is ervoor gekozen om deze analoog vast te stellen aan de regeling in de Verordening bijzondere bijstand. Het vermogen uit eigen woning wordt echter buiten beschouwing gelaten.

 

Artikel 4 De aanvraag

 

Ieder persoon van 18 jaar of ouder dient zelf de aanvraag voor een tegemoetkoming ingevolge deze verordening in te dienen. De aanvraag dient schriftelijk te geschieden op een door het college ontwikkeld aanvraagformulier. Aangezien het soms moeilijk kan zijn voor een aanvrager de kosten voor te schieten is ervoor gekozen om aanvragers de mogelijkheid te bieden een tegemoetkoming te vragen voordat de kosten zijn gemaakt. Er dient achteraf wel te worden aangetoond dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. De regels van de Algemene wet bestuursrecht zijn onverkort van kracht bij de behandeling van de aanvragen. Aanvragen die na 1 maart van het kalenderjaar volgend op het jaar waarover wordt aangevraagd, worden ingediend, worden niet meer in behandeling genomen.

 

Artikel 5 Mandatering

 

De uitvoering van deze verordening ligt bij het college. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de uitvoering van de verordening is gemandateerd aan de afdelingsmanager Sociale Zaken. Deze beslist in naam en onder verantwoordelijkheid van het college.

 

Artikel 6 Terugvordering

 

Indien door de aanvrager geen, onvolledige of onjuiste inlichtingen zijn verstrekt, dan wel door een andere reden ten onrechte een tegemoetkoming op grond van deze verordening is verstrekt, wordt teruggevorderd op grond van artikel 6:203 BW.

 

Artikel 7 Indexering

 

Dit artikel maakt het mogelijk de tegemoetkomingen te indexeren.

 

Artikel 8 Kennelijke hardheid

 

Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen kan afwijken van het gestelde in deze verordening. Uiteraard kan dit afwijken op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het rechtszekerheidsbeginsel, alleen ten gunste van de aanvrager.

 

Artikel 9 Slotbepalingen

 

In dit artikel zijn de ingangsdatum alsmede de citeertitel van deze verordening opgenomen.