Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort houdende regels omtrent het aanwijzen van een belastingplichtige bij de heffing van belastingen (Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij de heffing van belastingen)

Geldend van 23-12-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westervoort houdende regels omtrent het aanwijzen van een belastingplichtige bij de heffing van belastingen (Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij de heffing van belastingen)

Burgemeester en wethouders van Westervoort;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Westervoort;

  • -

    artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente Westervoort;

  • -

    artikel 3 van de Verordening rioolheffing gemeente Westervoort;

  • -

    artikel 2 van de Verordening hondenbelasting gemeente Westervoort;

  • -

    artikel 4 van de Verordening bedrijveninvesteringszone Het Ambacht 2019 gemeente Westervoort.

zoals deze verordeningen laatstelijk zijn vastgesteld, vervangen of gewijzigd.

b e s l u i t e n:

vast te stellen de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij de heffing van belastingen”.

Algemeen.

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag op naam van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Westervoort een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde.

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op een andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen, de rioolheffing en de BIZ die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1.1

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • 2.1.2

      degene die het hoogste prioriteit zakelijk recht heeft;

    • 2.1.3

      degene die ook als gebruiker van het object wordt aangemerkt;

    • 2.1.4

      degene die bij het team Belastingen en Burgerzaken, onderdeel Belastingen van de gemeente Westervoort als genothebbende of gebruiker bekend is;

    • 2.1.5

      bij gelijke delen de oudste in leeftijd;

    • 2.1.6

      een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • 2.1.7

      degene die eigenaar van het object is;

    • 2.1.8

      degene die woonachtig of gevestigd is binnen de gemeente Westervoort;

    • 2.1.9

      degene die elders in Nederland woont of gevestigd is;

    • 2.1.10

      degene die in het buitenland woont of gevestigd is.

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en de afvalstoffenheffing die worden geheven van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die ook als genothebbende van het belastingobject krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 3.2

      degene die het langst in het betreffende belastingobject woont;

    • 3.3

      degene die de oudste bewoner is in leeftijd;

    • 3.4

      degene die het laagste A-nummer heeft;

    • 3.5

      degene die het langst is ingeschreven in de gemeente;

    • 3.6

      degene die de oudste man is in leeftijd;

    • 3.7

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft.

  • 4.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1

      degene die ook als genothebbende van het belastingobject krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 4.2

      degene die het langst in het betreffende belastingobject waar de hond wordt gehouden, woont;

    • 4.3

      degene die de oudste bewoner is in leeftijd;

    • 4.4

      degene die het laagste A-nummer heeft;

    • 4.5

      degene die het langst is ingeschreven in de gemeente;

    • 4.6

      degene die de oudste man is in leeftijd;

    • 4.7

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft.

  • 5.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 5.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 5.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 5.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

    • 6.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 6.2

      bij het team Belastingen en Burgerzaken, onderdeel Belastingen van de gemeente Westervoort bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1. tot en met 9. van overeenkomstige toepassing.

Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van deze regeling is 1 januari 2021.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij de heffing van belastingen”.

Ondertekening

Het college van burgemeester en wethouders van Westervoort,

Burgemeester,

drs. A.J. van Hout

Secretaris,

mr. J. Kersten