Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westervoort houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing (Verordening rioolheffing 2021)

Geldend van 23-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westervoort houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing (Verordening rioolheffing 2021)

De raad besluit

Vast te stellen de navolgende Verordening rioolheffing 2021

Verordening rioolheffing 2021

Artikel 1. Definities.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • -

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2. Aard van de belasting.

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:

  • a.

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater;

  • b.

    en de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht.

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel.

  • 2. Voor het eigenarendeel wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 4. Voorwerp van de belasting

  • 1. Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2. Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 5. Maatstaf van heffing.

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.

Artikel 6. Belastingtarieven.

Het tarief voor het eigenarendeel bedraagt € 228,03.

Artikel 7. Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing.

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Termijnen van betaling.

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in één termijn welke vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

  • 3. In afwijking in zoverre van het tweede lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 125,- doch minder dan € 2.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4. Indien de automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige als bedoeld in het derde lid driemaal niet kan plaatsvinden dan wordt deze van gemeentewege stopgezet. De aanslagen moeten hierna worden betaald ingevolge het gestelde in het eerste lid.

Artikel 10. Overgangsrecht.

De 'Verordening rioolheffing 2020’, van 9 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 12. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rioolheffing 2021”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad voornoemd d.d. 14 december 2020

de griffier,

mr. M. Smits - Jansen

de voorzitter,

drs. A.J. van Hout