Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westervoort houdende belastingregels voor reinigingsrechten Verordening Reinigingsrechten 2007, vijfde wijziging

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening Reinigingsrechten 2007, vijfde wijziging

Onderwerp : 5e wijziging verordening Reinigingsrechten 2007

De raad van de gemeente Westervoort;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 november 2011;

gelet op de Gemeentewet artikel 229,eerste lid aanhef en onderdeel b en artikel 15.33 Wet Milieubeheer

besluit vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van Reinigingsrechten 2007, vijfde wijziging

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1 Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80)

  • 2 De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting

    tot het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen geldt.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan;

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalanderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede maanden later.

  • 2 De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Alternatief bij heffing per incidentele gebeurtenis

    • 1.

      In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van artikel 7, eerste lid, bedoelde belasting worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede drie maanden later.

    • 2.

      In afwijking van het eerste gelid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 1.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • 3.

      De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 9 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichten die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 10 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 11 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1 De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2 Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 12 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 13 Wijze van heffing

  • 1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2 De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden

    overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven,

    tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 15,00.

  • 4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5 Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1 De aanslagen moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede drie maanden later.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De ‘Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffen 2002 en op de heffing en invordering van reinigingsrechten 2002 van 10 januari 2001, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 19 december 2005, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking in de Westervoort Post.

  • 3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van
de raad voornoemd d.d. 12 december 2011,
de griffier,                                 de voorzitter,
ing. J.A.M.G. van Bodegom         mr. J.J.G.M. Geukers

Bijlage 1: TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING 2017

 

Hoofdstuk 1: tarieven afvalstoffenheffing

 

 

 

 

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

149,00

 

 

 

 

2.1

Onverminderd het bepaalde in lid 1 van dit artikel, bedraagt de belasting per lediging van:

 

 

2.2

een container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen:

8,45

2.3

een container van 140 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen:

6,75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1

in afwijking van het bepaalde in lid 1 en lid 2 van dit artikel, bedraagt het belastingtarief voor belastingplichtigen, aan wie een verzamelcontainer beschikbaar is gesteld:

   

   

235,00

 

 

 

 

4.1

in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 van dit artikel, bedraagt het belastingtarief voor alleenwonenden en aan wie een verzamelcontainer beschikbaar is gesteld:

176,00

4.2

indien zij op 1 januari van enig belastingjaar alleenwonend zijn, 75% van het belastingtarief genoemd in lid 3.1 van dit artikel, naar boven afgerond op hele euro’s. Het belastingtarief bedraagt dan:

   

   

176,00

4.3

Het tarief voor het ophalen van grofvuil bedraagt

25,00

 

 

 

 

5

Bij gebruik van een ondergrondse container gelden de volgende tarieven

 

 

5.1

De belasting bedraagt per perceel

149,00

5.2

De kosten per registratie/vuilniszak bedragen

1,05

5.3

De kosten voor de vervanging van een afvalpas/pasje voor een ondergrondse container bedraagt

 

 

10,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2: tarieven reinigingsrecht

 

 

 

 

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

 

149,00

   

 

 

 

 

2.1

Onverminderd het bepaalde in lid van dit artikel, bedraagt de belasting per lediging van:

 

 

2.2

een container van 240 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen:

8,45

2.3

een container van 140 liter, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen:

6,75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3: Diversen

 

3.1

Wisseling van een mini-container per container[1]

14,00

[1] Afspraak met Sita