Regeling vervallen per 01-06-2022

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westerwolde 2018

Geldend van 01-02-2018 t/m 31-05-2022

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westerwolde 2018

No. 13.14.

De raad van de gemeente Westerwolde;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 december 2017, no.Z/17/067266/D-190970, afdeling Dienstverlening;

besluit:

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westerwolde 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: (één van) de gemeentelijke begraafplaatsen, te weten in Vlagtwedde, Bourtange, Sellingerbeetse, Sellingen, Ter Apelkanaal, Ter Apel (Kapelweg), Ter Apel (Poortweg), Oudeschans, Wedde en Veelerveen

  • b.

    rechthebbende: de rechthebbende op een zgn. eigen graf, is degene, aan wie het uitsluitend recht tot het doen begraven van lijken, of het doen of te doen bijzetten van asbussen in een graf is verleend, of die dat recht door overboeking heeft verkregen;

  • c.

    belanghebbende: degene, aan wie door de gemeente gelegenheid wordt geboden tot het begraven of begraven houden van één lijk in een algemeen graf;

  • d.

    (eigen) graf: een (eigen) graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van lijken, of het doen bijzetten van asbussen;

  • e.

    huurgraf: een graf, waarvoor een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van lijken;

  • f.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een belanghebbende gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken voor de tijd van 10 jaar;

  • g.

    kindergraf: een graf in een bepaald gedeelte van de gemeentelijke begraafplaatsen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor onbepaalde of bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van overleden kinderen van zes jaar en jonger;

  • h.

    urnengraf: een graf in een bepaald gedeelte van de gemeentelijke begraafplaatsen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om daarin asbussen bij te zetten of te doen bijzetten;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats op de begraafplaats Ter Apel (Poortweg) waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en/of beplanting op een graf;

  • l.

    heffingsverordening: de verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten in de gemeente Westerwolde;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de gemeentelijk begraafplaatsen of diens plaatsvervanger die in het bijzonder is belast met het dagelijkse toezicht;

  • n.

    naamplaatje: een “herdenkingsplaatje” met gegevens van een overledene waarvan de as is verstrooid

Artikel 2 Beheer

Het beheer, het gebruik en de inrichting van de gemeentelijke begraafplaatsen is opgedragen aan Afdelingsmanager Ruimte, onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 - Indeling graven, aantal overledenen, c.q. asbussen per “soort” graf

  • 1. De huur- en algemene graven zijn zoveel mogelijk regelmatig naast elkaar gelegen in daartoe aangegeven rijen met afmetingen per graf van 2.30 m lengte en 1.10 m breedte.

  • 2. Lijken van doodgeboren, of binnen één maand na de geboorte overleden kinderen, die in één kist worden begraven, of die in één kist samen met het lijk van hun moeder worden begraven, worden, voor wat betreft de toepassing van deze verordening en de heffingsverordening, als één lijk beschouwd.

  • 3. Lijken, die op kosten van de gemeente worden bezorgd, worden begraven in algemene graven.

  • 4. Een asbus, waarin de as is geborgen van een lijk, dat op kosten van de gemeente is gecremeerd, wordt, tenzij beschikkingen na dode ter bezorging van het lijk zijn gemaakt als bedoeld in het eerste lid van artikel 1d van de Wet op de lijkbezorging [dit artikel is vervallen], bijgezet in een door burgemeester en wethouders aan te wijzen graf op één van de begraafplaatsen.

  • 5.

    • a.

      Behoudens het bepaalde in het tweede lid, mogen in (eigen- en) huurgraven maximaal twee lijken worden begraven, en voor zover het een eigen graf betreft, in plaats van twee lijken maximaal 4 asbussen, of één lijk en één asbus worden bijgezet. Voor de begraafplaatsen Oudeschans, Wedde en Veelerveen mag per graf één lijk worden begraven.

    • b.

      In een algemeen graf mag één lijk worden begraven.

    • c.

      Indien in de zgn. eerste verdieping van een graf een lijk is begraven, dan kan naderhand geen asbus worden bijgezet.

Artikel 4 – Kindergraven

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bepaalde gedeelten van een begraafplaats uitsluitend te bestemmen voor kindergraven.

  • 2. De kindergraven zijn regelmatig naast elkaar gelegen in daartoe aangegeven rijen met afmetingen per graf van 1.30 m lengte en 0.75 m breedte.

  • 3. Het is toegestaan lijken van kinderen van zes jaar en jonger in andere dan kindergraven te begraven.

Artikel 5 – Urnengraven

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een bepaald gedeelte van een begraafplaats uitsluitend te bestemmen voor urnengraven.

  • 2.

    • a.

      De urnengraven zijn regelmatig naast elkaar gelegen in daartoe aangegeven rijen met afmetingen per graf van maximaal 1.30 m lengte en 0.75 m breedte.

    • b.

      De urnengraven die zijn gelegen op afdeling A van de begraafplaats Ter Apel (Poortweg) hebben een afmeting per graf van 0.60 m lengte en 0.40 breedte.

  • 3.

    • a.

      In een urnengraf, bedoeld in het tweede lid, onder a. mogen maximaal vier asbussen worden bijgezet.

    • b.

      In een urnengraf, bedoeld in het tweede lid, onder b, mogen maximaal 2 asbussen worden bijgezet.

  • 4. Op urnengraven mogen uitsluitend liggende grafstenen worden geplaatst.Aan de muurtjes bij de urnengraven die zijn gelegen op afdeling A van de begraafplaats Ter Apel (Poortweg) mogen uitsluitend naamplaatjes worden bevestigd.Burgemeester en wethouders bepalen de afmetingen hiervan.

Artikel 6 – Uitgifte van graven en categorieën

  • 1. De graven, met uitzondering van de algemene graven, zijn huurgraven. Onder huurgraf wordt verstaan het uitsluitend recht van de verkrijger (rechthebbende) om in de verkregen grafruimte (huurgraf, kindergraf of urnengraf) met uitsluiting van anderen te doen begraven en begraven houden van lijken, of het doen bijzetten en bijgezet houden van (een) asbus(sen),

  • 2.

    • a.

      Het recht op een huurgraf wordt verleend voor een termijn van 10, 20 of 30 jaar

    • b.

      Het recht op een kindergraf wordt verleend voor een termijn van 10, 20 of 30 jaar.

    • c.

      Het recht op een urnengraf wordt verleend voor een termijn van 10, 20 of 30 jaar.

  • 3. De termijnen genoemd onder a, b en c kunnen met inachtneming van artikel 28 van de Wet op de lijkbezorging telkens met 10 jaar worden verlengd, mits de rechten ingevolge de heffingsverordening zijn voldaan.

  • 4. Het recht op een graf wordt verleend onder de in deze verordening opgenomen en eventueel later te stellen voorwaarden en bepalingen.Ieder die dit recht wenst te verkrijgen vraagt dit aan bij burgemeester en wethouders.

  • 5. Op een algemeen graf wordt geen uitsluitend recht verleend. De gemeente behoudt de beschikking over een algemeen graf en geeft aan de belanghebbende in de vorm van een beschikking gelegenheid tot het doen begraven van één lijk in een algemeen graf voor een termijn van 10 jaar.In een algemeen graf mag geen grafkelder worden geplaatst.

  • 6. De uitgifte van de graven en de bijzetting van de asbussen wordt in een daartoe bestemd register van alle begraven lijken en bijgezette asbussen vermeld. Voor het register stellen burgemeester en wethouders voorschriften vast. Het register berust in het gemeentehuis, bij de afdeling Dienstverlening, Team Externe Klant.

  • 7.

    • a.

      De gemeente kent ten aanzien van de uitgifte van elk graf slechts één rechthebbende, c.q. belanghebbende. Alleen de ingeschrevene wordt als rechthebbende, c.q. belanghebbende beschouwd.

    • b.

      Aan de rechthebbende, c.q. belanghebbende wordt een daarop betrekking hebbend schriftelijk bewijs uitgereikt.

    • c.

      Voor de verkrijging van een grafruimte is in de heffingsverordening voor elk soort graf een vastgesteld recht verschuldigd.

  • 8. De rechthebbende is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn adres te allen tijde bij burgemeester en wethouders bekend is.Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordeningen vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door rechthebbende laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet of niet tijdig ontvangen daarvan beroepen.

  • 9. De bewijzen van uitgifte dienen steeds na verloop van 10 jaren voor controle en vernieuwing te worden aangeboden.De bewijzen van uitgifte van de graven, die voor bepaalde tijd zijn uitgegeven dienen eveneens na verloop van 10 jaren te worden aangeboden.

  • 10. In principe vindt geen vooruitgifte van graven plaats.

  • 11. Per rechthebbende worden niet meer dan twee graven uitgegeven.

  • 12. De plaats van de te verkrijgen grafruimte wordt bepaald door de volgorde van ligging.

Artikel 7 – Beëindiging en vervallenverklaring van rechten op een graf

  • 1. Het recht op een graf kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen alle rechten op een graf vervallen verklaren, indien:

    • a.

      de rechthebbende, na schriftelijke aanmaning, blijft handelen in strijd met het bepaalde in of krachtens de artikelen 12 en 13 van deze verordening;

    • b.

      ten aanzien van dat graf wordt gehandeld in strijd met een of meer van de onder a aangehaalde bepalingen en de rechthebbende niet kan worden opgespoord;

    • c.

      de rechthebbende, na schriftelijke aanmaning, ingebreke blijft een ten aanzien van dat graf verschuldigd recht, als bedoeld in de heffingsverordening, te voldoen;

    • d.

      de rechthebbende de aanbieding van de in artikel 6, negende lid, bedoelde bewijzen van uitgifte, ook na aangetekend schrijven, achterwege laat.

  • 3. Indien rechthebbende een rechtspersoon is, vervalt het recht op een graf bij ontbinding van die rechtspersoon of bij verlies van de rechtspersoonlijkheid.

Artikel 8 – Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een graf kan op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.Overschrijving ten name van een ander dan in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de schriftelijke aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikelen gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 4. Blijkt bij toepassing van het bepaalde in het eerste en tweede lid dat er sprake is van achterstallig onderhoud van de grafbedekking, dan dient de rechtsverkrijgende alvorens overschrijving van het recht op een graf op diens naam plaatsvindt, zorg te dragen voor de nodige onderhoud- of herstelwerkzaamheden.

  • 5. Na het verstrijken van het in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 9 – Afstand doen van graven

  • 1.

    • a.

      De rechthebbende, of een rechtverkrijgende (rechtsopvolger) kan ten behoeve van de gemeente schriftelijk afstand doen van het recht op een (eigen) graf.

    • b.

      Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders een afschrift aan de rechthebbende, c.q. rechtverkrijgende toekomen.

  • 2. Als de rechthebbende afstand doet van het recht op een (eigen) graf, dan wordt op diens schriftelijk verzoek door burgemeester en wethouders aan de rechthebbende een kwart van de rechten ingevolge de heffingsverordening, die op de dag van eerste uitgifte van het graf waren verschuldigd, terugbetaald.

Artikel 10 – Plattegrond en aanduiding graven

Bij de Afdeling Ruimte is een plattegrond aanwezig van elke begraafplaats, waarop de volledige indeling is aangegeven.

  • 1.

    Bij de beheerder van de betreffende begraafplaats berust eveneens een dergelijke plattegrond.

  • 2.

    De afdelingen en rijen worden van gemeentewege aangeduid met genummerde paaltjes.De nummers van de graven worden aangetekend in het register, bedoeld in artikel 6, zesde lid, en worden tevens aangegeven op de plattegrond van de betreffende begraafplaats.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde plattegronden worden na afloop van elk kalenderjaar met elkaar vergeleken en door of namens de burgemeester en wethouders afgetekend.

Artikel 11 – Toestemming rechthebbende voor begraving c.q. bijzetting

Behalve in het geval dat het het lijk van de rechthebbende betreft, mag in een graf niet worden begraven zonder toestemming van de rechthebbende op het graf. Dit geldt eveneens voor het bijzetten van een asbus in het graf.

Artikel 12 – Vergunning grafbedekking, grafkelder, c.q. naamplaatje

  • 1. Voor het aanbrengen van een grafbedekking, het plaatsen van een grafkelder en/of het aanbrengen van een naamplaatje is de schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking, de grafkelder, c.q. een naamplaatje en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. De vergunningen, bedoeld in het eerste lid, zijn niet van kracht voordat de daarvoor ingevolge de heffingsverordening verschuldigde rechten zijn voldaan.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen na voorafgaande waarschuwing een vergunning, bedoeld in het eerste lid, intrekken, indien de vergunninghouder handelt of heeft gehandeld in strijd met de inhoud van de vergunning of met de daaraan verbonden voorwaarden.

Artikel 13 – Onderhoud, c.q. verwijderen grafbedekking

  • 1. De rechthebbende, c.q. belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende, c.q.belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende, c.q. belanghebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking.De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is.Op het te ruimen graf wordt een verwijzing naar het mededelingenbord aangebracht.

  • 4. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd. Het bepaalde, bedoeld in het tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 – Schade aan voorwerpen

  • 1. De gemeente is niet aansprakelijk voor de grafdekking, alsmede voor de op bij de graven bevindende voorwerpen of schade daaraan, door welke oorzaak ook ontstaan, tenzij deze is veroorzaakt door handelingen of nalatigheid van haar personeel.

  • 2. Ontstane schade aan de grafbedekking wordt door de gemeente aan de rechthebbende gemeld.

Artikel 15 – Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het onderhoud, het schoonhouden en de zorg voor winterharde beplantingen van de begraafplaatsen.

  • 2. Het onderhoud van gemeentewege bestaat uit:

    • a.

      het geregeld maaien van het gras;

    • b.

      het schoonmaken van de paden;

    • c.

      het snoeien van de beplanting.

  • 3. Onder de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, is het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken, herstel, vernieuwing of het weer leesbaar maken van in- of opschriften, alsmede het aanbrengen van nieuwe beplanting, niet begrepen.

Artikel 16 – Grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplantingen op een graf, losse bloemen en kransen, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende een maand ter beschikking gehouden van de rechthebbende, indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvrage heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 17 – Openen en sluiten van graven

  • 1. Het openen en sluiten van een graf geschiedt van gemeentewege.

  • 2. De zich op een graf bevindende beplanting wordt door en op kosten van de gemeente geheel of gedeeltelijk weggenomen of verplaatst, zolang dit in verband met het begraven of opgraven van het lijk nodig is.De zich op een graf bevindende grafbedekking of voorwerpen moet(en) door een steenhouwer worden verwijderd en herplaatst in opdracht en voor rekening van de rechthebbende of de rechtverkrijgende(n) van dat graf.

  • 3. Voor het begraven, opgraven en herbegraven van een lijk is een ingevolge de heffingsverordening vastgesteld recht verschuldigd.

Artikel 18 – Openstelling

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van 8 uur voormiddags tot zonsondergang.

  • 2. Zonder geleide en toezicht van een meerderjarig persoon mogen kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar zich niet op de begraafplaatsen bevinden.

  • 3. Ter handhaving van de orde en rust op de betreffende begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 19 – Kennisgeving of bijzetten van asbussen. Identiteit en registratie

  • 1. Het tijdstip en de plaats van begraven of van het bijzetten van een asbus moet tenminste 36 uren tevoren ter kennis van de beheerder worden gebracht

  • 2. De kist of het omhulsel moet zijn voorzien van een registratienummer. Het nieuwe nummer moet overeenkomen met dat op het document dat de gegevens van de overledene bevat.

Artikel 20 – Tijden van begraven en bijzetten van asbussen

  • 1. De tijden van begraven en bijzetten van een asbus zijn van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 16.00 uur.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip mag per begraafplaats niet meer dan één begraving plaatshebben. De volgorde van de begravingen wordt in overleg met de uitvaartverzorger geregeld door de ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente Westerwolde.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder begraven mede verstaan het bijzetten van een asbus.

Artikel 21 – Bijzetten van asbussen vanwege de gemeente

  • 1. Indien bijzetting van een asbus dient te geschieden door de gemeente, dan geschiedt dit door of in het bijzijn van de beheerder van de betreffende begraafplaats. De bij te zetten asbus moet tenminste 36 uren tevoren worden aangeboden. De asbus wordt tot het moment van het bijzetten door de gemeente zorgvuldig door de beheerder bewaard.

    De plaats van bewaring wordt aangewezen door burgemeester en wethouders.

  • 2. Voor het bijzetten zijn ingevolge de heffingsverordening vastgesteld rechten verschuldigd.

Artikel 22 – Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Burgemeester en wethouders wijzen een daartoe bestemd, afgesloten gedeelte van de begraafplaats aan, waar de bij de ruiming van een graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en kisten worden begraven.

  • 2. Burgemeester en wethouders wijzen een gedeelte van de begraafplaats aan, dat is bestemd voor het verstrooien van de as.

  • 3. Nabestaanden van een overledene, die begraven is in een huurgraf, kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus is bijgezet in een huurgraf kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een (eigen) graf kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 6. De rechthebbende op een urnengraf kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Artikel 23 – Lijst instant houden historische graven en opvallende grafbedekking

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Artikel 24 – Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraving of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 8, tweede lid.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 8, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 25 – Ordemaatregelen

Op de begraafplaats heeft een ieder (bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen, personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten) zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 26

  • 1. Het is verboden:

    • a.

      zich toegang tot de begraafplaats(en) te verschaffen, anders dan door de daarvoor bestemde toegangen;

    • b.

      zich met rijwielen, bromfietsen, motorrijwielen of motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te bevinden;

    • c.

      op de begraafplaats(en) honden mede te voeren, uitgezonderd een hond ter begeleiding van een blinde;

    • d.

      op de graven te lopen, te zitten, of de begraafplaats(en) te verontreinigen;

    • e.

      op de begraafplaats(en) bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekkingen;

    • f.

      met motorrijtuigen of bespannen voertuigen op de begraafplaats(en) te rijden, anders dan voor het uitvoeren van een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • g.

      grafstenen te bewerken, tenzij dit geschiedt voor het bijwerken van opschriften;

    • h.

      gedurende de tijden dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, het bijzetten van een asbus of de bezorging van as.

    • i.

      aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het verbod onder 1, lid b, geldt niet voor invaliden.

Artikel 27

Personen, die een of meer van de voorschriften, vervat in of gegeven krachtens de artikelen 25 en 26 van deze verordening overtreden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de betreffende begraafplaats verwijderen. Tevens kan hen door burgemeester en wethouders voor een bepaalde tijd de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 28 – Beslissen in bijzondere gevallen, behandeling van klachten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de bepalingen dezer verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, met inachtneming van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en het Besluit op de lijkbezorging .

Artikel 29 – Overgangsbepaling, inwerkingtreding, citeertitel

  • 1. De rechten en verplichtingen, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn verkregen, blijven gehandhaafd.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westerwolde 2018”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 2 januari 2018.

De raad voornoemd,

raadsgriffier

voorzitter