Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Westerwolde 2018

Geldend van 11-09-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Westerwolde 2018

De burgemeester van de gemeente Westerwolde;

Overwegende dat:

  • de Raad voor Dierenaangelegenheden de zienswijze “Hondenbeten aan de Kaak gesteld” heeft opgesteld;

  • er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;

  • het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen dat nadere regels geeft ter uitvoering van het voorschrift in de Algemene Plaatselijke Verordening, artikel 2:59 (gevaarlijke honden).

Gelet op:

  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, lid 4, 4:81, lid 1, 4:83, 5:31, lid 2;

  • de Gemeentewet (GW), artikelen 125 en 172;

  • het Wetboek van Strafrecht (WvSr) artikel 425;

  • de Algemene Plaatselijke Verordening Westerwolde 2018 (APV), artikelen 2:59 en 2:59a.

Besluit vast te stellen:

Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Westerwolde 2018

Aanlijn- en muilkorfgeboden

In de beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Westerwolde 2018 wordt onderscheid gemaakt tussen ‘niet ernstige’ en ‘ernstige’ bijtincidenten. Bij een ernstig bijtincident met grote of zeer grote impact op openbaar terrein wordt de hond gevaarlijk geacht en wordt in beginsel een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd voor zover de hond verblijft of loopt in de openbare ruimte. Bij bijtincidenten met geringe of matige impact wordt in beginsel eerst volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Bij herhaling wordt alsnog een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd.

Overtreding aanlijn en/of muilkorfgebod

Handhaving van het aanlijn- en/of muilkorfgebod vindt plaats via de strafbepaling van de APV, dus bij overtreding ervan middels het opleggen van een boete. Bij een aanlijn- en muilkorfgebod wordt in beginsel geen last onder dwangsom opgelegd om naleving af te dwingen. Als een last onder dwangsom is opgelegd kan in spoedeisende gevallen, bijvoorbeeld als zich nieuwe bijtincidenten voordoen, geen bestuursdwang (inbeslagname) meer worden toegepast omdat dit in strijd is met het anti-cumulatiebeding, inhoudende dat ter zake dezelfde overtreding niet meerdere herstelsancties kunnen worden toegepast (artikel 5:6, van de Algemene wet bestuursrecht).

Alhoewel bij verstoring van de openbare orde wegens nieuwe bijtincidenten strikt formeel ook gebruik kan worden gemaakt van de (lichte) bevelsbevoegdheid van artikel 172, lid 3, van de Gemeentewet (bevel de hond af te geven) heeft ook dit niet de voorkeur aangezien alsdan een wettelijke grondslag voor het verhalen van kosten, alsmede het eventueel kunnen laten herplaatsen of euthanaseren van de hond, ontbreekt (aan het bevel kleeft de eis van onmiddellijke en onverwijlde vrees voor verstoring van de openbare orde en daar is na een aantal weken geen sprake meer van). De Algemene wet bestuursrecht bevat wel een regeling voor kostenverhaal, verkoop, herplaatsing en vernietiging/euthanasie (artikel 5:25 jo 5:30).

Privéterrein

Op basis van artikel 2:59a lid 1 APV is het de eigenaar, houder of verzorger van een hond of degene die een hond onder zijn toezicht heeft, verboden deze hond op zijn erf zonder muilkorf te laten loslopen, indien de burgemeester een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59 eerste lid APV dan wel indien de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.

Het in artikel 2:59a lid 1 APV geldt niet indien het erf is voorzien van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond zonder menselijke tussenkomst niet buiten het erf kan komen en op een vanaf de weg zichtbare plaats een - ter beoordeling aan de burgemeester - duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht.

Besluiten

Het opleggen van een aanlijn- en/of muilkorfgebod is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartoe eerst een voornemen dient te worden uitgebracht. Hiertegen kan de eigenaar/houder van de hond zijn/haar zienswijze indienen. Na het uitbrengen van de zienswijze wordt tot besluitvorming overgegaan. Hiertegen kan bezwaar en vervolgens beroep worden ingesteld.

Ook het toepassen van bestuursdwang (inbeslagname) of het geven van bevelen ter handhaving van de openbare orde (bevel tot afgifte) zijn besluiten in de zin van de Awb waartegen bezwaar en beroep kan worden ingediend.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Niet ernstig bijtincident:

Van een niet ernstig bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon of dier bijt en daarbij sprake is van een geringe impact en/of dat gezien de context van de situatie verklaarbaar is.

Ernstig bijtincident:

Van een ernstig bijtincident is sprake:

  • 1.

    wanneer een hond een persoon of dier doodbijt en/of;

  • 2.

    wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon of dier en/of;

  • 3.

    wanneer een bijtincident door een hond ernstige gevolgen heeft en/of;

  • 4.

    in ieder ander geval dat door de burgemeester gemotiveerd als ernstig wordt aangemerkt.

Ernstig letsel:

Van ernstig letsel is sprake bij matige, grote of zeer grote impact als gevolg van een bijtincident door een hond.

Ernstige gevolgen:

Van ernstige gevolgen is sprake bij matige, grote of zeer grote impact of overlijden als gevolg van een bijtincident door een hond.

Gevaarlijke hond:

Een hond, die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.

Hinderlijke hond:

Een hond, die een niet ernstig bijtincident heeft veroorzaakt en/of anderszins overlast en/of ongemak veroorzaakt.

Situatie verklaarbaar:

Agressieve uitval of bijten indien de hond onoordeelkundig wordt gehanteerd en/of in het nauw wordt gedreven.

Geringe impact:

Op zijn hoogst kortdurende pijn en/of gering letsel (bijvoorbeeld kneuzingen, oppervlakkige wonden).

Matige impact:

Behandeling door huis- of dierenarts vereist als gevolg van aanhoudende pijn en/of bloedingen, wonden of ontstekingen. Normaal functioneren is niet dan wel slechts beperkt gehinderd, geen (dieren)ziekenhuisopname vereist.

Grote impact:

Spoedeisende medische of veterinaire hulp vereist als gevolg van bijten (botbreuken, ernstige wonden). Normaal functioneren is hooguit enkele weken gehinderd, geen (dieren)ziekenhuisopname vereist.

Zeer grote impact:

(Dieren)ziekenhuisopname vereist als gevolg van bijten (hersenletsel, inwendig trauma, verminkend bijttrauma). Normaal functioneren langdurig gehinderd en/of reële kans op blijvend functieverlies, eventueel sterfte.

Artikel 2 Hinderlijke hond

  • 1. Indien een hinderlijke hond twee keer betrokken is bij niet ernstige bijtincidenten, ontvangt de eigenaar of houder van de hond een waarschuwing voor de wijze van houden van de hond.

  • 2. De waarschuwing geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 5 lid 3, en zal bij een volgend niet ernstig bijtincident binnen een periode van 2 jaar, leiden tot het opleggen van een aanlijngebod.

  • 3. Indien zich na het opleggen van een aanlijngebod wederom een niet ernstig bijtincident voordoet legt de burgemeester een muilkorfgebod of een andere passende maatregel op voor het houden van de hond.

Artikel 3 Gevaarlijke hond

  • 1. Indien de burgemeester een hond gevaarlijk acht, maakt zij dat aan de eigenaar of houder van de hond bekend en legt zij aan de eigenaar of houder van de hond een aanlijn- en muilkorfgebod op voor de hond.

  • 2. Het aanlijn- en muilkorfgebod geldt zolang de hond in leven is, met uitzondering van artikel 5 lid 3.

  • 3. Indien sprake is van een eerste bijtincident met matige impact zal de burgemeester volstaan met een waarschuwingsbrief. De waarschuwing geldt zolang de hond in leven is. Bij een tweede bijtincident zal alsnog toepassing worden gegeven aan artikel 3 lid 1.

Artikel 4 Strafbepaling

Overtreding van het op grond van artikel 2 lid 2, artikel 2 lid 3 en artikel 3 lid 1, opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod wordt op grond van artikel 2:59 jo 6:1, van de APV, bestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 5 Gedragstest

  • 1. In opdracht van de eigenaar of houder kan van de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Deze zogenaamde risico-assessment dient altijd te worden afgenomen door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied(RBKG) benoemde gedragskeurmeester dan wel door een andere erkende en door de gemeente goedgekeurde onderzoeker of faculteit.

  • 2. De kosten voor het laten uitvoeren van een risico-assessment zijn voor rekening van eigenaar of houder van de hond.

  • 3. Blijkt uit de test, als bedoeld in artikel 5 lid 1, dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is dan vervalt het besluit van de burgemeester zoals weergegeven in artikel 2 lid 1, artikel 2 lid 2, artikel 2 lid 3 of artikel 3 lid 1.

Artikel 6 Afstand doen of inbeslagname van een gevaarlijke hond

  • 1. Als de eigenaar of houder van een hond, welke op grond van artikel 3 van deze beleidsregel door de burgemeester is aangewezen als gevaarlijk, in strijd met de bepalingen in artikel 2:59 (APV) handelt én vervolgens de hond een nieuw bijtincident veroorzaakt, wordt de eigenaar of houder gevraagd om vrijwillig afstand te doen van de hond.

  • 2. Indien de eigenaar weigert vrijwillig afstand te doen van de hond wordt de hond inbeslaggenomen op grond van artikel 5:31, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 7 Uitzonderingen

In uitzonderlijke, spoedeisende gevallen waarin nog geen aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, en waarbij de openbare orde wordt verstoord dan wel ernstige vrees bestaat voor het ontstaan daarvan, is het mogelijk om, ter directe afwending van het gevaar, over te gaan tot inbeslagname van de hond op grond van artikel 172, lid 3 Gemeentewet (lichte bevelsbevoegdheid) indien de eigenaar/houder van de hond geen vrijwillige afstand doet.

Artikel 8 Opvang en gedragstest na afstand of inbeslagname

  • 1. Na afstand of inbeslagname, op grond van artikel 6 of 7, wordt de hond overgebracht naar een opvanglocatie.

  • 2. De burgemeester geeft opdracht de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest, uitgevoerd door de gedragskliniek voor dieren van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.

  • 3. Naar aanleiding van de gedragstest zijn de volgende uitkomsten mogelijk:

    • a.

      de hond kan onder voorwaarden terug naar de eigenaar (tenzij afstand is gedaan), dan wel

    • b.

      de hond kan niet terug naar de eigenaar maar wel worden herplaatst bij een ander baasje, dan wel

    • c.

      de hond is niet geschikt voor terugplaatsing (a.) en herplaatsing (b.) en dient te worden geëuthanaseerd.

  • 4. Indien inbeslagname het gevolg is van het toepassen van de lichte bevelsbevoegdheid als genoemd in artikel 7, vindt na de gedragstest overleg plaats met de eigenaar/houder van de hond over de opties als genoemd in lid 3 van dit artikel. Indien de eigenaar/houder de hond persé terug wil hebben wordt alsnog een aanlijn- en muilkorfgebod opgelegd conform het gestelde in artikel 3. Indien de hond vervolgens een nieuw bijtincident veroorzaakt wordt alsnog toepassing gegeven aan artikel 6, inhoudende dat als niet vrijwillig afstand wordt gedaan de hond in beslag wordt genomen op grond van artikel 5:31, van de Algemene wet bestuursrecht. Er hoeft in deze gevallen geen nieuwe gedragstest plaats te vinden.

  • 5. De kosten van opvang, (medische) verzorging, gedragstest en eventuele overige noodzakelijke kosten na inbeslagname op grond van artikel 5:31, van de Algemene wet bestuursrecht, zijn voor rekening van de eigenaar/houder van de hond en worden op hem/haar verhaald. In de overige gevallen zijn de kosten voor de gemeente.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Westerwolde 2018.

  • 2. De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van de gestelde maatregelen in deze beleidsregel.

  • 3. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Westerwolde op 29 augustus 2018.

Mr. L.J. Klaassen

Burgemeester