Regeling vervallen per 15-02-2024

Treasurystatuut gemeente Westerwolde 2018

Geldend van 15-02-2019 t/m 14-02-2024

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Westerwolde 2018

Inleiding

In het licht van de nieuwe organisatie dient de gemeente Westerwolde haar treasury functie en beleid te maken. Daarnaast vereisen de ontwikkelingen in de financiële wereld ook een professionalisering van onze organisatie op dit gebied.

Het treasurystatuut gemeente Westerwolde vervangt die van de gemeente Vlagtwedde en de gemeente Belingwedde.

Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

In het treasurystatuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financiering, uitzettingen, derivaten gebruik en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.

Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en het afdekken van rente- en kredietrisico’s. De treasuryfunctie binnen de gemeente Westerwolde dient uitsluitend de publieke taak en geschiedt binnen de kaders van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO), besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden (BLDO), de Regeling schatkistbankieren, Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) en aanvullende regelgeving en voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen.

Het treasurystatuut kan beschouwd worden als een nadere uitwerking van artikel 212 Gemeentewet. In de financiële verordening worden de kaders van het beleid vastgelegd. Zowel de financiële verordening als de financieringsparagraaf worden vastgesteld door de Raad.

Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de vaststelling.

Evaluatie treasurystatuut

Eenmaal per termijn van 4 jaar wordt dit statuut geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd. In voorkomende gevallen (bijv. bij wetswijzigingen) vindt deze evaluatie eerder plaats.

Artikel I Verklaring Begrippen

In dit statuut wordt verstaan onder:

Agentschap Het Agentschap van de Generale Thesaurie is een onderdeel van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor het beleid en de uitvoering van Schatkistbankieren. In dit statuut: het Agentschap

Administratieve organisatie Het stelsel van organisatorische maatregelen dat gericht is op het tot stand brengen en in stand houden van de goede werking van de informatieverzorging in en over de organisatie, waaronder het invoeren van functiescheiding en interne controle.

Beheer van geldstromen Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).

Commercial Paper (CP) Ongedekte verhandelbare schuldtitels met een vastgestelde looptijd (maximaal twee jaar) die zijn uitgegeven voor een niet- kredietinstelling.

Deposito Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling of bij het Agentschap, waarbij een bedrag voor een bepaalde periode tegen een rentepercentage wordt weggezet.

Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.

Drempelbedrag Schatkistbankieren Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid.

Financiering Het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte.

Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Interne controle Het geheel van controlemaatregelen gericht op het waarborgen van rechtmatigheid, juistheid, volledigheid en tijdigheid van gegevensverstrekking.

Kasgeld Leningen met een looptijd korter dan één jaar.

Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet(tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.

Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.

Liquiditeitspositie De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden gedaan.

Medium Term Note (MTN) Een instrument voor de gemeente om financiering met een looptijd van minimaal twee en maximaal dertig jaar aan te trekken. Een MTN is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met gestandaardiseerde voorwaarden.

Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisiconorm De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de bankrekeningen.

Schatkistbankieren Het uitzetten van gelden bij het ministerie van Financiën.

Solvabilieitsrisico van 0% Status die een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.

Treasury activiteiten De financieringsactiviteiten, het bijbehorende risicobeheer en alle activiteiten die erop gericht zijn huidige en toekomstige financiële risico’s in kaart te brengen en te beheersen.

TreasuryfunctieAlle activiteiten voor het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen. De financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie wordt uitgevoerd door de treasurer.

Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen lopen tot één jaar en langlopende uitzettingen lopen één jaar of langer. Uitzettingen worden onderverdeeld in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie.

Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel II Treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente:

  • 1.

    Verzekert de duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Beschermt de gemeentelijke vermogens-en(rente)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitenrisico’s.

  • 3.

    Streeft, binnen de kaders van de Wet fido, de bijbehorende ministeriële regelingen en dit treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur tegen zo laag mogelijke kosten.

  • 4.

    Genereert informatie ter ondersteuning van het te voeren treasurybeleid en de af te leggen verantwoording over het gevoerde beheer.

  • 5.

    Minimaliseert de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

Risicobeheer

Artikel III Risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitganspunten:

  • 1.

    Bij de uitvoering van alle treasuryactiviteiten dienen de regels en bepalingen van dit treasurystatuut, de wet financiering decentrale overheden (wet Fido), de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO) en de Regeling verplicht Schatkistbankieren in acht te worden genomen.

  • 2.

    De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 3.

    De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

Artikel IV Renterisicobeheer

Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2.

    De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3.

    Overschrijding van de artikel 4.1 en 4.2 genoemde grenzen is alleen mogelijk met toestemming van de toezichthouder(Provincie) en wordt via de financiële rapportages verteld aan de gemeenteraad.

  • 4.

    Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 5.

    De rente typische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 6.

    Binnen de kaders gesteld in fido wordt naar spreiding in de rente typische looptijden van uitzettingen gestreefd.

Artikel V Koersrisicobeheer

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.

  • 1.

    De looptijd van uitzettingen wordt afgestemd op de liquiditeitenplanning.

  • 2.

    Overtollige liquide middelen (boven het drempelbedrag) worden uitsluitend uitgezet bij de Nederlandse Staat (Schatkistbankieren) of medeoverheden.

  • 3.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend producten te hanteren waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd gegarandeerd is.

Artikel VI Kredietrisicobeheer

Het kredietrisicobeheer is er op gericht om risico zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie vinden, boven het drempelbedrag, uitsluitend plaats bij de Nederlandse Staat (Schatkistbankieren) of bij medeoverheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garantstelling uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.

Artikel VII Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning (looptijd tot één jaar), evenals een meerjarige liquiditeitenplanning met een looptijd tot maximaal 5 jaar.

Artikel VIII Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan, of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid, de euro. Valutarisico’s die voortvloeien uit operationele transacties worden door de gemeente ingedekt.

Financieringen en uitzettingen

Artikel IX Schatkistbankieren

  • 1. Overtollige middelen worden dagelijks verplicht overgeboekt naar de schatkist en zijn daarmee dagelijks opneembaar en zichtbaar via de internetfaciliteit Schatkistbankieren.

  • 2. De gemeente kan de gelden uitzetten in deposito’s bij het Agentschap met looptijden van 2 dagen tot 30 jaar.

  • 3. De treasurer is bevoegd om gelden tot een looptijd van 1 jaar uit te zetten in deposito’s, zoals genoemd in lid 2.

  • 4. Het college besluit vooraf over uitzettingen van één jaar en langer.

  • 5. In afwijking van lid 1 mag de gemeente gelden tot aan het drempelbedrag (gemiddeld per kwartaal) buiten de schatkist aanhouden. Voor de berekening van het drempelbedrag geldt het in de Regeling Schatkistbankieren decentrale overheden opgenomen percentage en minimumbedrag.

Artikel X Korte- en langlopende financiering

Bij het aantrekken van korte en lange financieringen gelden de volgende uitgangspunten en procedures:

  • 1.

    Voor het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt worden aan tegenpartijen in principe geen beperkingen gesteld, anders dan dat zij een goede reputatie behoren te hebben op de financiële markten en in het algemeen maatschappelijk verkeer.

  • 2.

    Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 3.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te beperken en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 4.

    Voor korte en lange financieringen geldt dat door de treasurer - binnen het verleende mandaat - een voorstel voor de teamleider financiën wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker gemachtigd om volgens de procedure als beschreven in artikel 12 en wat hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor financieringen in het algemeen de geldlening met de gunstigste condities af te sluiten.

  • 5.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: daggeldleningen, kasgeldleningen, kredietlimieten op rekening courant, onderhandse leningen.

  • 6.

    Bij de uitvoering van de financieringstransacties gelden voorts de volgende richtlijnen en limieten:

    • a.

      Geld wordt uitsluitend aangetrokken op basis van een recente liquiditeitsprognose en een actuele rentevisie;

    • b.

      De gemeente nodigt minimaal twee instellingen uit om een offerte uit te brengen (waaronder de Huisbank) alvorens een financiering wordt aangetrokken.

Artikel XI Kortlopende en langlopende uitzettingen

  • 1. Voor kortlopende en langlopende uitzettingen geldt dat door de treasurer – binnen het verleende mandaat – een voorstel voor de teamleider financiën wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker gemachtigd om volgens de procedure als beschreven in artikel 8 en wat hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor het uitzetten van middelen in het algemeen de belegging met de gunstigste condities af te sluiten.

  • 2. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie gelden voorts de volgenden richtlijnen en limieten:

Artikel XII Relatiebeheer

  • 1. De Treasurer onderhoudt namens de gemeente de contacten met de huisbankier en andere financiële instellingen en bemiddelaars;

  • 2. Financiële ondernemingen dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6

  • 3. Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals de Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer, te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de lidstaten.

  • 4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële markt AMF en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

Kasbeheer

Artikel XIII Geldstromenbeheer

Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en op de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    De gemeente voert het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uit via de huisbankier. De gemeente beperkt zoveel mogelijk contante geldstromen.

Artikel XIV Saldo- en liquiditeitenbeheer

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    Ten einde de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van de gemeente in beginsel alleen over bij de huisbankier aangehouden rekeningen.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat, kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt-conform artikel 4 lid 1- de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant;

  • 4.

    Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s.

Administratieve organisatie en interne controle

Artikel XV Algemene uitgangspunten AO/IC

De volgende uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle gelden voor de treasuryfunctie:

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn in de tabellen van de artikelen XVI en XVII vastgelegd.

  • 2.

    De administratieve organisatie en interne controle waarborgen dat:

    • a.

      de uitvoering rechtmatig en doelmatig is.

    • b.

      de treasuryactiviteiten adequaat kunnen worden uitgevoerd en bijgestuurd.

    • c.

      de risico’s worden beheerst.

    • d.

      de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de informatie verzekerd is.

  • 3.

    de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding zoveel mogelijk doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogen-principe);

    • b.

      de uitvoering, controle en de registratie gebeurt door afzonderlijke functionarissen.

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen krijgen de opdracht de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

  • 5.

    Transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten.

  • 6.

    Een transactie wordt onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

Artikel XVI Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

• Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid

• Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening

• Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan

• Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel bijstellen van het treasurybeleid

• Het uitvoeren van de niet aan het college van B&W overgedragen treasuryactiviteiten.

Het College van burgemeester en wethouders

• uitvoeren van treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);

• beslissen over bijzondere transacties

• achteraf bekrachtigen van de afgesloten langlopende geldleningen

• vooraf accorderen van derivatencontracten en uitzettingen van één jaar en langer

• rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid

Werkgroep Financiën

• Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad.

De portefeuillehouder Financiën

• uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid)

De Werkgroep financiën

• het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de gemeenteraad.

De controller

• opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;

• bewaken van de kwaliteit van treasuryprocessen;

• controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college van B&W

De teamleider

• uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;

• zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;

• rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;

• afleggen van verantwoording aan het college van B&W;

De managers

• Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van informatie die hun afdeling aanlevert aan de afdeling Dienstverlening met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;

De budgethouders

• tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen aan de treasurer.(bijvoorbeeld een betalingsschema bij substantiële aankopen, subsidiebeschikkingen).

• Fiatteren van uitgaven en inkomsten ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten

Treasurer

• uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot: het risicobeheer, gemeente financiering (financiering, uitzetting en relatiebeheer) en kasbeheer.

• beheren van de geldstromen, dagelijkse saldi en liquiditeitsposities.

• Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen

• afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties

• Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties

• Actualiseren van treasurybeleid en treasurystatuut

• voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied

• adviseren van de afdelingen over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten

• aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie

• Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de manager afdeling Dienstverlening;

• opstellen van de rentevisie;

• aantrekken van gelden in het kader van het saldo-en liquiditeitenbeheer

• laten afromen van gelden naar de schatkist en het doorgeven hiervan aan de kassier

• afleggen van verantwoording aan de gemeentelijke administratie

• afleggen van verantwoording aan de teamleider afdeling financiën over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

De kassier

• overboeken van saldi tussen bankrekeningen;

• afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;

• aanleveren van tijdige, volledige en juiste gegevens aan de gemeentelijke administratie.

• rapporteren aan de teamleider financiën belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

De financiële administratie

• juist en volledig vastleggen van de bezittingen, schulden, rechten verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie

• beheren van de debiteuren en crediteuren

• controleren van de door de treasurer verstrekte opdrachten

• uitvoeren van gecontroleerde en akkoord verklaarde opdrachten.

• Registreren en bewaren van de transactiebevestigingen van derden

• Tweede controle via saldobeheer op opdrachten

De medewerker van de afdeling Dienstverlening belast met controle

• Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomst met de transactie-informatie zoals verstrekt door de treasurer

• Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan de manager van de afdeling Dienstverlening.

• Het afleggen van verantwoording aan de controller over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Externe accountant

• Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren over de feitelijke naleving van het treasurystatuut.

Artikel XVII Bevoegdheden

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven, evenals de daarbij benodigde fiattering voor zover niet geregeld in het “besluit tot verlening van mandaten in de gemeente Westerwolde”

treasuryactiviteit

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromen beheer

Afromen gemeentelijke liquide middelen naar de bij de Staat aangehouden rekening in verband met Schatkistbankieren

N.v.t.

(zie NB1)

N.v.t.

(zie NB1)

Het overboeken van een tegoed aangehouden bij de Staat in verband met Schatkistbankieren naar de gemeentelijke bankrekening.

Treasurer/Kassier

Comptabele

Het uitzetten van middelen via callgeld of kasgeld

Treasurer

Teamleider financiën

Het aantrekken van middelen via Callgeld of kasgeld

Treasurer

Teamleider financiën

Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

Kassier

Comptabele

Bankrelatiebeheer

Bankrekeningen open/sluiten/wijzigen

Treasurer

Teamleider financiën

Bankcondities en tarieven afspreken

Treasurer

Teamleider financiën

Financiering en uitzetting

Het vaststellen van kredietfaciliteiten

Treasurer

Teamleider financiën

Het aantrekken van middelen via onderhandse leningen en Medium Term Notes (MTN) zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

Treasurer

Teamleider financiën

Het uitzetten van middelen via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s,

onderhandse geldleningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf.

Treasurer

Teamleider financiën

Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad

Het garanderen van middelen uit hoofd van de publieke taak

College van B&W

Gemeenteraad

NB1: Afroming in verband met Schatkistbankieren gebeurt automatisch op basis van een afgesloten overeenkomst met de huisbankier en vanuit de verplichting Wet Schatkistbankieren.

Informatievoorziening

Artikel XVIII Uitwisseling van informatie

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatieverstrekker

Informatieontvanger

Gegevens met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

continu

Budgethouder, projectleiders, adviseurs

Treasurer

Liquiditeitenplanning

Jaarlijks

Treasurer

Comptabele

Beleidsplannen treasury in paragraaf financiering van de programmabegroting

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Evaluatie treasuryactiviteiten in paragraaf financiering van de jaarrekening

Jaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Voortgang onderdelen treasuryparagraaf via de tussenrapportage

Halfjaarlijks

Treasurer

Gemeenteraad

Verantwoording n.a.v. treasuryparagraaf via het jaarverslag

Jaarlijks

Comptabele

Gemeenteraad

Informatie aan derden(toezichthouder en CBS) Zoals genoemd in art 8 Wet fido

Indien vereist

Team financieel beheer en adviseurs.

Derden

Informatie over aangetrokken leningen/uitzettings-/garantiebesluiten

Binnen 14 dagen na besluit

College van B&W

Provincie

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 februari 2019

De raad voornoemd,

Raadsgriffier

voorzitter

Memorie van toelichting

In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie. Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet Fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. De Financieringsparagraaf in de begroting, geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. De Financieringsparagraaf in het jaarverslag gaat over de realisatie.

Wettelijk kader

De wettelijke grondslag is vastgelegd in de Gemeentewet, BBV, Wet financiering decentrale overheden (Fido) en de hiermee samenhangende wetgeving: Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden, Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Hof) en de regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

De Wet Fido bepaalt aan welke voorwaarden gemeentes moeten voldoen bij het aantrekken en uitzetten van middelen. Deze wet bepaalt dat gemeenten uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak leningen kunnen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen. Uitzettingen mogen vanaf 15 december 2013 uitsluitend nog bij de Nederlandse Staat. Bij derivaten moet er sprake zijn van voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt markt risico.

Naast de uitoefening van de publieke taak en het prudente karakter bevat de Wet Fido normen voor het beheersen van risico’s op kort- en langlopende leningen (respectievelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm). Deze normen zijn een belangrijk kader van de Wet Fido in het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van gemeenten.

De Wet Hof is een vertaling van het EMU-saldo voor zowel de rijksoverheid als de decentrale overheden (provincies, waterschappen en gemeenten), en de verschillende gemeenschappelijke regelingen waarin zij participeren. In de wet Hof is bepaald dat de Nederlandse Staat binnen het EMU-saldo van 3% moet blijven. Hiervan uitgaande is afgesproken dat er een referentiewaarde per gemeente wordt opgesteld. In het Financieel Akkoord Rijk en Medeoverheden is opgenomen dat gemeenten deze kabinetsperiode geen sancties krijgen opgelegd bij overschrijding van de referentiewaarde.

Zolang de macronorm (van Nederland) niet meerjarig overschreden wordt, is deze referentiewaarde voor de individuele overheid van theoretisch belang. Om de EMU-positie van Nederland te verbeteren voerde de rijksoverheid in december 2013 het schatkistbankieren in. Eventuele tegoeden op de bankrekening van de gemeente worden dagelijks afgestort naar het rijk (ministerie van Financiën). Daarmee bereikt de rijksoverheid dat de gezamenlijke schuld van rijk, provincies, waterschappen en gemeenten lager wordt. Dit betekent echter wel dat de gemeente geen financieel voordeel meer behaalt bij het uitzetten van overtollige liquiditeiten.

Doelstellingen van de treasuryfunctie

De gemeente moet “duurzaam toegang hebben tot de financiële markten tegen acceptabele condities en bedingen”. De treasury moet er mede voor zorgen dat de gemeente voor haar activiteiten de benodigde middelen kan aantrekken. De overtollige (liquide) middelen kunnen we niet meer uitzetten op de financiële markten op grond van de inwerkingtreding van het schatkistbankieren.

Het is een taak van de treasury om financiële risico’s te voorkomen, dan wel tegen acceptabele condities te beperken. Verder zorgt de treasury om de kosten van het beheer van de geldstromen en de financiële posities zo klein mogelijk te maken en te houden. Hiertoe rekenen we de rentekosten, provisies en de kosten van het betalingsverkeer. Het beheer moet zo efficiënt mogelijk worden gedaan.

Risicobeheer

Over de treasury geeft de Wet Fido twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten, waartussen specifiek onderscheid wordt gemaakt:

  • 1.

    De leningen en garanties moeten de “publieke taak” dienen;

  • 2.

    Het voorzichtige c.q. verstandige karakter van de (overige) uitzettingen.

Er zijn geen eisen gesteld aan de verstrekking van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak”. Het gemeentebestuur bepaalt dus zelf wat er onder “publieke taak” wordt verstaan. De opgenomen limieten en richtlijnen in het treasurystatuut garanderen het voorzichtige en verstandige karakter. Zij hebben geen betrekking op het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. Artikel 160, lid 2, van de Gemeentewet schept de mogelijkheid besluiten te nemen over de oprichting en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit mag alleen als het openbaar belang daarmee is gediend. Het college is bevoegd, maar moet wel de raad de gelegenheid geven vooraf zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Van een dergelijk besluit is de goedkeuring vereist van Gedeputeerde Staten.

Renterisicobeheer

Eén van de uitgangspunten van de Wet Fido is het vermijden van grote veranderingen in de rentelasten. Het renterisicobeheer moet de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente beperken. Juist voor de korte financiering kan het renterisico aanzienlijk zijn. Daarom is in de Wet Fido een grens opgenomen voor deze korte financiering. De kasgeldlimiet is bepaald op een percentage (thans 8,5%) van de primaire begroting.

De renterisiconorm is ingesteld voor de beheersing van de renterisico’s op de vaste schuld, dus met een looptijd van één jaar of langer. Deze beheersing ligt opgesloten in de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Deze norm kan worden berekend naar het vastgestelde percentage (thans 20%) te vermenigvuldigen met de primaire begroting.

De rentevisie is een beschrijving van de verwachte ontwikkeling van de rente in de toekomst. Daar kan het financieringsbeleid dan op worden afgestemd.

Spreiding van de rente typische looptijd, dus de periode dat de rente vast staat, heeft tot gevolg dat de gevolgen van rentewijzigingen wordt gespreid over meerdere jaren.

Koersrisico-, kredietrisico- en liquiditeitsrisicobeheer

Door de intreding van het schatkistbankieren kunnen gemeenten overtollige (liquide) middelen niet meer op de markt uitzetten. Dit betekent ook dat gemeenten geen risico’s meer lopen door koerswijzigingen op de lopende uitzettingen.

Valutarisicobeheer

Dit artikel hoeft eigenlijk geen nadere toelichting. Als verschillende valuta’s worden gebruikt, kan het zijn dat door de veranderende wisselkoersen verlies wordt geleden. Om dit te voorkomen is opgenomen dat het alleen toegestaan is om leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in Euro’s.

Financiering

Het is op grond van de Wet Fido niet toegestaan om middelen aan te trekken en deze vervolgens te beleggen. Om een zo goed mogelijk resultaat op de rente te behalen, financieren we zoveel mogelijk intern. Dan hoeven we immers geen rente aan derden te betalen. Worden de voorwaarden van een lening in overleg tussen de beide partijen vastgesteld dan spreken we van een onderhandse lening. Om de marktconformiteit te garanderen, vragen we meerdere offertes op. Hierdoor krijgen een objectief beeld van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden en kunnen we een goed afgewogen keuze maken.

Uitzettingen

Door de inwerkingtreding van het schatkistbankieren kunnen gemeenten overtollige (liquide) middelen niet meer op de markt uitzetten. Dit betekent ook dat we geen risico’s meer lopen. Overtollige (liquide) middelen (boven het drempelbedrag) kunnen bij de schatkist worden aangehouden op een rekening-courant of in een deposito. De keuze van het uitzetten op een rekening-courant of een deposito wordt bepaald op basis van de financiële positie, liquiditeitsplanning en rentevisie.

Het uitgangspunt daarbij is het realiseren van een zo hoog mogelijk rendement. In afwijking hiervan kunnen openbare lichamen hun liquide middelen in de vorm van leningen uitzetten bij andere openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast.

Relatiebeheer

Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten.

Eventuele tussenpersonen die bij het afsluiten van financiële transacties worden ingeschakeld, vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 1 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezicht van Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.

Geldstromenbeheer

Geldstromen moeten efficiënt beheerd worden. Dit kan door de stromen op elkaar af te stemmen. Hierdoor kan worden voorkomen dat we tijdelijke financiering moeten aantrekken of een uitzetting vroegtijdig moeten verbreken. Er worden door de gemeente meerdere rekeningnummers aangehouden. Voor de regulatie van de saldi van deze rekeningen is het meest praktisch om deze rekeningen bij één bank aan te houden. Daarmee worden ook kosten van het overboeken naar verschillende banken vermeden.

Saldo- en liquiditeitsbeheer

Dit betreft het dagelijks bijhouden van de saldi van de diverse bankrekeningen. Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatie-circuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle rekeningen van de gemeente worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.

Administratieve organisatie en interne beheersing

Bij de treasury zijn meerdere personen en organen betrokken. Het statuut legt vast welke personen en organen welke bevoegdheden hebben. Er zijn specifieke uitgangspunten opgenomen, gelet op de omvang en de aard van de transacties en de daarmee samenhangende risico’s. Ook krijgen we daardoor de benodigde functiescheiding tussen beleidsbepaling en de uitvoering.

Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

In deze artikelen zijn de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden beschreven. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het bestuur van de gemeente. Een deel van deze bevoegdheden is uit praktische overwegingen neergelegd bij het ambtelijk apparaat. Daardoor kan ook slagvaardiger worden opgetreden. Bij de toekenning van de bevoegdheden is uitdrukkelijk gekeken naar functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.

Informatievoorziening

De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (lid 1 en 2), beleidsmatige informatie (lid 3) en verantwoordingsinformatie (lid 4). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.

Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking 1 dag na publicatie