Beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Westerwolde 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Westerwolde 2019

Het college van Westerwolde,

gelet op:

  • -

    de Algemene subsidieverordening gemeente Westerwolde 2018

Overwegende dat:

  • -

    Aan alle kinderopvangorganisaties in de gemeente Westerwolde de mogelijkheid wordt geboden om een subsidieaanvraag in te dienen om vanaf 1 januari 2019 peuteropvang uit te voeren;

  • -

    De kwaliteitseisen beschreven zijn in het document Kwaliteitskader Peuteropvang Westerwolde welke als bijlage bij deze regeling is gevoegd;

  • -

    Uit de Wet Kinderopvang volgt dat de verantwoordelijkheid voor peuteropvang voor ouders, die niet in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag van het Rijk, bij de gemeente ligt;

  • -

    Door het Rijk en de VNG bestuursafspraken zijn gemaakt om zich gezamenlijk in te zetten voor toegankelijke voorschoolse voorzieningen en een groter bereik van peuters, met als doel dat alle peuters naar een voorschoolse voorziening kunnen gaan;

  • -

    De wet op het primair onderwijs (WPO) de opdracht geeft om regels vast te stellen over de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie;

besluit vast te stellen:

de beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Westerwolde 2019.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.

Awb:

Algemene wet bestuursrecht.

b.

WKO:

Wet kinderopvang.

c.

WPO:

Wet op het primair onderwijs.

d.

ASV:

Algemene subsidieverordening gemeente Westerwolde 2018.

e.

KOT:

Ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO.

f.

niet-KOT:

Ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO.

g.

VVE:

Voor- en vroegschoolse educatie.

h.

VVE-rapportage:

Rapportage die jaarlijks moet worden aangeleverd bij de Inspectie voor het Onderwijs.

i.

Raad:

Gemeenteraad van Westerwolde.

j.

College:

College van burgemeester en wethouders van Westerwolde.

k.

JGZ:

Jeugdgezondheidszorg, in Westerwolde uitgevoerd door de GGD.

l.

Aanvrager:

De aanbieder van peuteropvang in een gecertificeerde voorschoolse voorziening.

m.

Gecertificeerde voorschoolse voorziening:

Een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan het in Westerwolde van toepassing zijnde kwaliteitskader voldoet.

n.

Indicatie aanvullend aanbod:

Een door JGZ 0-4 jaar (consultatiebureau) afgegeven indicatie dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een aanvullend aanbod in aanmerking te komen.

o.

Landelijk register kinderopvang:

Een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

p.

Ouder:

Persoon met ouderlijk gezag.

q.

Peuter:

Een kind in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar woonachtig in de gemeente Westerwolde.

r.

Subsidie:

Bedrag per peuter dat door een gecertificeerde voorschoolse voorziening wordt aangevraagd. Eventuele vergoedingen van de belastingdienst worden verrekend . Indien geen fiscale compensatie mogelijk is wordt een inkomensafhankelijke bijdrage via de aanvrager verrekend.

s.

Peuteropvangplaats regulier:

Een kindplaats met een omvang van 8 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor voorschoolse educatie aangeboden krijgt.

t.

Peuteropvangplaats aanvullend aanbod:

Een kindplaats met een omvang van 8 uur per week bovenop een reguliere peuteropvangplaats. Het totale aantal uren regulier en aanvullend is verdeeld over minimaal 3 dagdelen.

u.

Inkomensafhankelijke bijdrage:

Voor de eerste 8 uur per week betalen ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de aanvrager de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. Voor peuters die een verklaring hebben voor aanvullend aanbod zijn de extra 8 uur per week volledig voor rekening van de gemeente Westerwolde.

Artikel 2. Doel

Deze regeling is ondersteunend aan de visie om alle kinderen van 0 tot 12 jaar woonachtig in Westerwolde een ononderbroken ontwikkeling te bieden en ouders te stimuleren om hun peuters van 2,5 tot 4 jaar de peuteropvang te laten bezoeken. Peuteropvang in Westerwolde betreft:

  • -

    een basisvoorziening die toegankelijk is voor alle peuters in Westerwolde, ook voor ouders die geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst (niet-KOT);

  • -

    een basisvoorziening van 8 uur per week, beschikbaar voor alle peuters. Peuters die een aanvullend aanbod nodig hebben komen in aanmerking voor 16 uur peuteropvang per week;

  • -

    een basisvoorziening die voldoende gespreid binnen de gemeente aanwezig is;

  • -

    een basisvoorzienig die binnen de financiële kaders van de gemeente in stand gehouden kan worden.

Om deze basisvoorziening ook in de kleinere kernen van de gemeente in stand te houden voert de gemeente aanvullend een kleine-kernenbeleid (bijlage 1).

Artikel 3. Subsidieaanvrager

  • 1. De subsidie peuteropvang wordt aangevraagd door de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 2. De aanvrager voldoet, bovenop de eisen Wet Kinderopvang, aan de door de gemeente Westerwolde vastgestelde kwaliteitskader (zie bijlage 2).

  • 3. De aanvrager bepaalt aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in ouderbijdrage middels subsidie. Dit zijn de zogenaamde niet-KOT ouders.

  • 4. De aanvrager brengt de subsidie in mindering op het door ouders van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een peuteropvangplaats.

Artikel 4. Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1. De aanvrager vraagt jaarlijks subsidie aan door het indienen van het ingevulde aanvraagformulier uit bijlage 3.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober voor het jaar waarop de subsidie op van toepassing is.

  • 3. Een tussentijdse aanvraag voor de periode augustus tot en met december dient voor 1 mei van het betreffende jaar te worden ingediend.

Artikel 5. Subsidiehoogte

  • 1. De aanvrager ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang op basis van het ingediende aanvraagformulier.

  • 2. De subsidie voor “reguliere peuteropvang niet-KOT” bestaat uit twee componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang);

    • b.

      een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en het door de gemeente gehanteerde kwaliteitskader bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 3. De subsidie voor “reguliere peuteropvang KOT” bestaat alleen uit de jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en het door de gemeente gehanteerde kwaliteitskader bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 4. De subsidie voor het aanvullend aanbod voor peuters (KOT en niet-KOT met een verklaring voor een aanvullend aanbod), zogenaamde doelgroeppeuters, is voor ouders gratis. De prijs per uur wordt aan de aanbieders beschikbaar gesteld op basis van werkelijk afgenomen uren. De hoogte is gelijk aan het bedrag voor een reguliere peuteropvangplaats.

Artikel 6. Budget

  • 1. De raad stelt in november in de gemeentelijke begroting het budget vast dat het komende jaar voor de subsidie peuteropvang beschikbaar is.

  • 2. Uiterlijk vier weken na vaststelling van de begroting ontvangt de aanvrager de subsidiebeschikking betreffende de bevoorschotting van het budget voor het komende kalenderjaar.

  • 3. Een voorschot op het subsidiebedrag wordt in 4 termijnen beschikbaar gesteld.

    De hoogte van het termijnbedrag kan op basis van de kwartaalverantwoording worden aangepast.

  • 4. De kostprijs wordt jaarlijks als volgt bepaald:

    • a.

      de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang zoals vastgesteld door het Rijk;

    • b.

      de door het college vastgestelde opslag per uur wordt jaarlijks op basis van de landelijke / wettelijke ontwikkelingen vastgesteld in de gemeentelijke begroting na consultatie van de aanbieders.

  • 5. De aanvrager is vrij om het toegekende budget naar eigen inzicht te besteden, mits wordt voldaan aan de doelstelling, kwaliteitskader en overige verplichtingen uit deze regeling.

Artikel 7. Subsidieplafond

De raad stelt jaarlijks in november de gemeentelijke begroting vast. In de gemeentelijke begroting is het budget opgenomen dat beschikbaar is voor subsidie reguliere peuteropvang. Dit budget is taakstellend.

Artikel 8. Subsidieduur

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de aanbieder van peuteropvang op basis van maximaal 40 schoolweken per kalenderjaar.

  • 2. De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 3. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 9. Verantwoording

  • 1. Verantwoording en afrekening vindt per kwartaal plaats door middel van de peutermonitor.

    Voor de peutermonitor is het noodzakelijk dat de aanvrager beschikt over de gegevens conform het formulier opgenomen in bijlage 4: BSN-nummer peuter; NAW-gegevens peuter; geboortedatum; startdatum peuteropvang; einddatum peuteropvang (indien relevant); LRK-nummer en adres; naam onderwijspartner(s); KOT/niet-KOT; al dan niet aanvullend aanbod incl. aantal werkelijke uren; soort inkomenstoets; percentage ouderbijdrage.

  • 2. In de verantwoording wordt ingegaan op:

    • -

      De besteding van het toegekende budget en de gerealiseerde verplichtingen;

    • -

      Toelichting op significante afwijkingen ten opzichte van het aanvraagformulier;

    • -

      De voortgang van de activiteiten en inspanningen die in het (pedagogisch-educatief) plan van het betreffende jaar zijn beschreven conform het kwaliteitskader.

    Daarbij worden de cijfers vanuit het aanvraagformulier van het voorgaande jaar en het vorige verantwoording opgenomen.

Artikel 10. Vaststelling subsidie

  • 1. De gemeente toetst aan de hand van de verantwoording als bedoeld in artikel 9 of de aanvrager heeft voldaan aan de verplichtingen uit deze regeling. Het college beslist binnen drie maanden na ontvangst van de verantwoording over de vaststelling van de subsidie. De subsidie wordt vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar de verschillende categorieën.

  • 2. Het college kan de subsidie lager vaststellen als de gegevens de gegevens uit artikel 9 niet of niet tijdig worden aangeleverd.

  • 3. De gemeente is bevoegd steekproefsgewijs de juistheid van de aangeleverde gegevens als bedoeld in artikel 9 te controleren in de administratie van de aanvrager. De aanvrager verleent hieraan haar volledige medewerking.

Artikel 11. Weigeringsgronden subsidie

Naast de weigeringsgronden in de Awb kan het college de subsidieverstrekking weigeren als:

  • a.

    de aanvrager het aanvraagformulier niet tijdig (volledig) heeft ingediend (artikel 4.2);

  • b.

    de aanvrager ingeval van een tussentijdse aanvraag het aanvraagformulier niet (volledig) voor 1 mei heeft ingediend (artikel 4.3);

  • c.

    de aanvrager niet voldoet aan het gestelde kwaliteitskader genoemd in de bijlage;

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 13. Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college. Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken, als toepassing ervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang Westerwolde’.

Ondertekening

Wedde, 23 oktober 2018

Het college van burgemeester en wethouders van Westerwolde,

A.A. Flikkema,

gemeentesecretaris

J.W. Velema,

burgemeester

Bijlage 1: Aanvullende beleidsregels peuteropvang in kleine kernen Westerwolde

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze aanvullende beleidsregels worden dezelfde begripsbepalingen gebruikt als in de beleidsregels.

Onder een kleine kern wordt in deze aanvullende beleidsregels verstaan:

  • -

    een kern met één enkele peuteropvangvoorziening, die op basis van de gehanteerde kostprijs niet op rendabele wijze in stand gehouden kan worden.

Artikel 2. Toepasselijkheid Algemene subsidieverordening

De geldende Algemene subsidieverordening gemeente Westerwolde is van toepassing, tenzij daarvan in deze aanvullende beleidsregels uitdrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3. Doel aanvullende beleidsregels

Doel is om in kleine kernen een peuteropvangvoorziening in stand te houden, waar dit op basis van de gehanteerde kostprijs niet op rendabele wijze mogelijk is. De oorzaken hiervan zijn divers. Belangrijkste oorzaken zijn het beschikbare aantal peuters (bezetting), het aantal openingsmomenten en de beschikbare ruimte.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Het college kan ieder jaar een subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten om peuteropvangvoorzieningen in de kleine kernen open te houden. De restrictie is dat daarmee geen oneerlijke concurrentie alsmede marktverstorende werking optreedt. Jaarlijks wordt dit per afzonderlijke kern beoordeeld en vastgesteld.

De aanvrager en de peuteropvangvoorziening in de kleine kernen dienen aan dezelfde voorwaarden te voldoen als peuteropvangvoorzieningen in de andere kernen met uitzondering van de verplichting om 8 uur aanvullend aanbod aan te bieden.

Artikel 5. Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1.

    Het college stelt voor deze subsidiabele activiteit het maximale budget vast. Het budget per kleine kern wordt vastgesteld door middel van een gespecificeerde subsidieaanvraag.

  • 2.

    Indien het budget niet toereikend is, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de aanvragen die voldoen aan de criteria voor subsidieverlening.

Deze kosten kunnen jaarlijks binnen het budget voor onderwijsachterstandenbeleid opgevangen worden.

Artikel 6. De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door de aanbieder van peuteropvang in een gecertificeerde voorschoolse voorziening, die voldoet aan de voorwaarden voor periodieke subsidie op grond van de Beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Westerwolde 2019.

Artikel 7. Aanvraag subsidie

  • 1.

    De aanvraag voor de aanvullende subsidie dient samen met de aanvraag kindgebonden financiering peuteropvang voor 1 oktober voor het jaar waarop de aanvullende subsidie van toepassing is, ingediend te worden.

  • 2.

    Uiterlijk vier weken na vaststelling van de begroting ontvangt de aanvrager de subsidiebeschikking betreffende de bevoorschotting van het budget voor het komende kalenderjaar.

  • 3.

    Een voorschot op het subsidiebedrag wordt in 4 termijnen beschikbaar gesteld.

Artikel 8. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Per kleine kern, i.c. peuteropvangvoorziening, levert de aanvrager een toelichting op het tekort en een plan van aanpak met de inspanningen het tekort zoveel mogelijk te beperken.

Artikel 9. Hoogte subsidiebedrag

De aanbieder stemt met de gemeente Westerwolde af of de peuteropvanglocatie een aanbod heeft voor maximaal een halve groep (8 kindplaatsen) of 1 hele groep (16 kindplaatsen).

De aanbieder vraagt per locatie een aanvullende subsidie aan.

Voor een locatie met een halve groep kan maximaal aangevraagd worden: het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende voorziening vanaf 6 geplaatste peuters (gemiddeld over het kalenderjaar van de subsidieaanvraag) en een sluitende begroting.

Indien deze peuteropvangvoorziening structureel boven de 8 peuters komt, vindt nader overleg met de gemeente plaats. Dit overleg kan leiden tot aanpassing van de aanvullende subsidie.

Voor een locatie met een hele groep kan maximaal aangevraagd worden: het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende peuteropvangvoorziening vanaf 12 geplaatste peuters (gemiddeld over het kalenderjaar van de subsidieaanvraag) en een sluitende begroting.

Op basis van de aanvragen stelt de gemeente een maximaal aanvullend subsidiebedrag vast voor de locaties met een halve groep en een maximaal aanvullend subsidiebedrag voor locaties met een hele groep.

Artikel 10. Vaststelling subsidie

Verantwoording vindt per kwartaal plaats door middel van de peutermonitor. Het college beslist binnen drie maanden na ontvangst van de eindverantwoording over de vaststelling van de subsidie. De subsidie wordt vastgesteld op basis van de aanvraag, tenzij tussentijds sprake is geweest van onder artikel 9 genoemde aanpassing van het budget.

Artikel 11. Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 13 van de Algemene subsidieverordening gemeente Westerwolde 2018 kan het college weigeren subsidie te verlenen als:

  • a)

    de bezetting van een voorziening in een kleine kern gemiddeld minder dan 6 geplaatste peuters over het voorgaande kalenderjaar van de subsidieaanvraag is;

  • b)

    in het jaar van de subsidieaanvraag een andere LRK-geregistreerde kinderopvangaanbieder peuteropvang aanbiedt in de desbetreffende kleine kern;

  • c)

    niet is voldaan aan de verplichtingen genoemd in de Beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Westerwolde;

  • d)

    er geen toelichting is verschaft over de oorzaken van het financieel tekort en de mogelijke maatregelen die zijn genomen om het te kort te beperken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2019.

Bijlage 2: Kwaliteitskader

Dit kwaliteitskader is gekoppeld aan de beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang.

Doel

Het doel van dit kwaliteitskader is:

  • -

    Eén kwaliteitsstandaard in Westerwolde voor peuteropvang en voorschoolse educatie.

  • -

    Duidelijkheid naar ouders/verzorgers over de wijze waarop peuteropvang en voorschoolse educatie in Westerwolde is georganiseerd.

  • -

    Duidelijke kwaliteitseisen voor aanbieders om voor gemeentelijke subsidie in aanmerking te kunnen komen.

Looptijd

Dit kwaliteitskader gaat in per 1-1-2019 en eindigt uiterlijk 31-12-2022.

In september 2019 vindt een eerste korte evaluatie plaats ter voorbereiding op de subsidieverstrekking voor 2020. Voor de zomer van 2022 vindt een eindevaluatie plaats voor de periode na 31 december 2022.

Toetsing

De GGD inspecteert jaarlijks de basiseisen kwaliteit voorschoolse educatie en adviseert de gemeente over haar constateringen.

Inhoud

  • 1.

    Wet- en regelgeving

    De aanbieder van peuteropvang moet voldoen aan de volgende wettelijke eisen:

    • -

      Wet Kinderopvang

    • -

      Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

    • -

      Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

    • -

      Toezichtkader onderwijsinspectie

    • -

      Controlerende instantie GGD

  • 2.

    Peuteropvang

    Peuteropvang is een kortdurende, laagdrempelige voorziening voor alle peuters van 2 tot 4 jaar. Voor de leeftijdsgroep van 2,5 tot 4 jaar, woonachtig in de gemeente Westerwolde, zijn de beleidsregels kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Westerwolde van kracht.

    • -

      Peuteropvang is een voorziening waar peuters, in groepsverband (horizontale groepen), in hun ontwikkeling gestimuleerd worden door middel van spel en gerichte activiteiten (spelen, ontmoeten, ontwikkelen).

    • -

      Er is zoveel mogelijk sprake van gemengde groepen: kinderen met en zonder recht op een aanvullend aanbod en wel of niet vallend onder de kinderopvangtoeslag spelen en ontwikkelen zich gezamenlijk in een groep. Alleen wanneer de aanbieder kan aantonen dat dit niet te realiseren is kan hiervan afgeweken worden met instemming van de gemeente.

    • -

      De aanbieder van peuteropvang wisselt ervaringen uit met ouders over hun kinderen en biedt ouders ondersteuning bij opvoed- en ontwikkelingsvragen.

    • -

      De aanbieder van peuteropvang heeft een vroegtijdige signaleringsfunctie. De aanbieder werkt dan ook samen met andere organisaties zoals Jeugdgezondheidszorg, zorgaanbieders en basisscholen om ervoor te zorgen dat iedere peuter, indien nodig, passende aanvullende begeleiding en zorg krijgt aangeboden, dan wel dat er een goede overdracht plaatsvindt naar een andere (voorschoolse) voorziening.

    • -

      De aanbieder van peuteropvang werkt met een kindvolgsysteem om het welbevinden en de ontwikkeling van peuters op de verschillende gebieden te monitoren.

    • -

      De aanbieder van peuteropvang hanteert een systeem om de eigen kwaliteit te evalueren, te verbeteren en te waarborgen.

    • -

      De aanbieder van peuteropvang werkt opbrengst- en doelgericht.

    • -

      De aanbieder van peuteropvang werkt volgens de gemeentelijke afspraken vastgelegd in het overdrachtsprotocol van voorschoolse voorziening naar basisschool binnen de gemeente Westerwolde1.

  • Voor alle peuters van 2,5 tot 4 jaar is er een aanbod voor tenminste 2 dagdelen van in totaal 8 uur per week, gedurende 40 weken per jaar.

    Voor peuters die risico lopen op een ontwikkelingsachterstand is er een aanvullend aanbod van 8 uur extra per week (in totaal 16 uur per week), verdeeld over minimaal 3 dagdelen, gedurende 40 weken.

    Peuters die voldoen aan de gemeentelijke definitie doelgroepkinderen komen in aanmerking voor het aanvullend aanbod voorschoolse educatie. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) kan het risico op onderwijsachterstand al in een vroeg stadium inschatten omdat zij de kinderen volgen vanaf de eerste levensweken. JGZ geeft een VVE-indicatie af indien een peuter tot de doelgroep behoort. Soms blijkt pas op de peuteropvang dat een ontwikkelings- of taalachterstand heeft. In dat geval legt de voorschoolse organisatie dit ter toetsing voor aan JGZ.

  • 3.

    Inhoudelijk aanbod / doorgaande lijn:

    Er is een actueel (pedagogisch-educatief) plan waarin de samenwerking tussen de peuteropvang-aanbieder en het onderwijs staat beschreven. Uit het gehanteerde plan blijkt dat er afspraken zijn over een gezamenlijk pedagogisch klimaat, over een gedeelde visie ten aanzien van ontwikkelen en leren voor 0 tot 12 jarigen, over de doorgaande leer- en ontwikkelingslijn, over een brede zorgstructuur 0 tot 12 jarigen (intern en extern), over een gezamenlijk ouderbeleid (met speciale aandacht voor de doelgroepkinderen), en over een gezamenlijke kwaliteitsbeleid.

    Peuteropvanglocaties kunnen samenwerking met een school of meerdere scholen hebben.

  • 4.

    Pedagogisch personeel:

    De pedagogisch medewerkers in vaste dienst en invalkrachten voor een langdurige periode:

    • -

      zijn geschoold in een door het NJI erkend vve programma of staan ingeschreven om uiterlijk binnen een jaar na de vaste aanstelling te starten met de vve scholing. De desbetreffende medewerker is tot die tijd wel aantoonbaar bezig met het (in)werken in de methodiek tijdens de uren peuteropvang, vooruitlopend op het starten van de opleiding.

    • -

      Spreken voldoende Nederlands; voldoen aan taalniveau 3f (mondelinge- en leesvaardigheid) en 2f (schrijfvaardigheid).

  • De aanbieder draagt zorg voor continuïteit op de groepen.

  • 5.

    Monitoring:

    De aanbieder van peuteropvang verstrekt op aanvraag cijfermatige en inhoudelijke gegevens ten behoeve van monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en organisaties die als opdrachtnemer van de gemeente optreden. Hierbij wordt gehandeld op basis van de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG).

    De gegevenslevering aan de gemeente loopt middels “De Peutermonitor”.


Noot
1

Op het moment van vaststelling van dit kwaliteitskader is er binnen de gemeente Westerwolde nog sprake van twee protocollen, een voor het noordelijk gedeelte van de gemeente en een voor het zuidelijke deel. In 2019 wordt er in overleg met de samenwerkingspartners een geharmoniseerd nieuw protocol opgesteld.