Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Westland 2012

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Westland 2012

De raad van de gemeente Westland;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2011, nr 5.B.4.4.;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

gelezen het advies van de raadscommissie EFO van 6 december 2011;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing WESTLAND 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in

    artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar: € 182,16;

  • 2. De belasting als bedoeld in onderdeel 1 bedraagt, indien het perceel op 1 januari of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

    • a.

      wordt gebruikt door één persoon € 182,16;

    • b.

      wordt gebruikt door twee personen € 205,80;

    • c.

      wordt gebruikt door drie personen of meer € 229,80.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is het tarief, indien het heffingstijdvak afwijkt van het kalenderjaar, gelijk aan de som van de evenredige delen van de voor de desbetreffende kalenderjaren geldende tarieven.

  • 4. Het aantal personen, dat gebruik maakt van een perceel, wordt beoordeeld naar de situatie op het tijdstip van ontstaan van de belastingplicht. Voor de vaststelling van de gebruikssituatie is beslissend wat terzake in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is geregistreerd, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.

  • 5. Indien in de loop van het belastingjaar enige wijziging optreedt in de samenstelling van het in lid 4 bedoelde aantal personen, wordt bij de berekening van de belasting hiermede geen rekening gehouden op de wijze als bedoeld

    in artikel 7.

  • 6. De belasting voor het op verzoek verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per afvaldeelstroom

    per 3m3 of minder € 12,50.

  • 7. De belasting voor het op verzoek direct verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per afvaldeelstroom per 3m3 of minder € 100,00.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting, bedoeld in artikel 4, zesde en zevende lid, wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in artikel 4, eerste lid, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij de aanvang van de belastingplicht op de eerste van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij aanvang op een later tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.

  • 5. Bij beëindiging van de belastingplicht na de eerste van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd.

  • 6. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 7. De belasting, bedoeld in artikel 4, zesde en zevende lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen en wijze van betaling

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste lid, moet worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn één maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, € 100,00 of meer bedraagt, maar minder of gelijk is aan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, met inachtneming van hetgeen is opgenomen in het vierde lid van dit artikel, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De belasting, bedoeld in artikel 4, zesde en zevende lid, moet worden betaald op het moment van uitreiking van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. Indien het totaalbedrag van het aanslagbiljet minder bedraagt dan € 100,00 gelden er twee maandelijkse incassotermijnen.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting voor het op verzoek (direct) verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Overgangsrecht

De 'Verordening afvalstoffenheffing Westland 2011' wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Afvalstoffenheffing Westland 2012’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare
vergadering van 20 december 2011,
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema