Regeling vervallen per 20-11-2009

Verordening rekenkamercommissie Westland 2005

Geldend van 20-11-2009 t/m 19-11-2009

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie gemeente Westland 2005

De raad van de gemeente Westland;

gelet op het bepaalde in artikel 81oa van de Gemeentewet ;

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening rekenkamercommissie gemeente Westland 2005

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Rekenkamercommissie:de commissie die is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad;

  • 2.

    intern lid: een lid van de Rekenkamercommissie dat op basis van artikel 2, eerste lid, door de raad uit zijn midden is benoemd;

  • 3.

    extern lid: een lid van de Rekenkamercommissie dat op basis van artikel 2, tweede lid, door de raad van buiten de kring van zijn leden is benoemd.

Artikel 2 Samenstelling rekenkamercommissie

De Rekenkamercommissie bestaat uit een voorzitter en vier leden.

  • 1.

    twee leden worden op voordracht van het presidium door de raad uit zijn midden benoemd voor een periode die gelijk is aan de zittingsduur van de zittende gemeenteraad;

  • 2.

    de voorzitter en twee leden worden door de raad van buiten de kring van zijn leden benoemd op voordracht van het presidium voor een periode van drie jaar; zij kunnen door de raad op voordracht van het presidium een keer worden herbenoemd voor een gelijke periode;

  • 3.

    de voorzitter wordt in functie benoemd.

Artikel 3 Eed

Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Besluitvorming in de rekenkamercommissie

  • 1. In vergaderingen van de Rekenkamercommissie wordt besloten bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.

  • 2. Interne leden stemmen en nemen standpunten in zonder last of ruggespraak met de raad of hun fractie.

  • 3. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 4. Besluiten kunnen niet worden genomen tenzij drie leden van de Rekenkamercommissie ter vergadering aanwezig zijn.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van een intern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad, dan wel deel gaat uitmaken van een commissie waaraan bestuursbevoegdheden zijn toegekend;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van lid van de Rekenkamercommissie te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de Rekenkamercommissie;

    • b.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      indien het bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 4. De externe leden van de Rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de externe leden

  • 1. De externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

  • 3. Ten aanzien van de vergoedingen alsmede de onkostenvergoedingen van de leden is de verordening ex artikel 96 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Reglement van Orde

De Rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de gemeenteraad.

Artikel 8 Bevoegdheid ten aanzien van gelieerde instellingen

  • 1. De Rekenkamercommissie heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;

    • b.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;

    • c.

      andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.

  • 2. De Rekenkamercommissie is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de Rekenkamercommissie van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.

  • 3. De Rekenkamercommissie kan, indien de documenten, bedoeld in tweede lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De rekenkamercommissie stelt de raad en het college van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis.

Artikel 9 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoering van onderzoek

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1. De Rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De Rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    • a.

      De Rekenkamercommissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de Rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.

    • b.

      Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is het vorige lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.

  • 4. De Rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van Bestuur kan de Rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5. De Rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6. De Rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 7. Na vaststelling door de Rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo spoedig mogelijk, aan de raad aangeboden. Hierbij worden de ambtelijke en bestuurlijke reacties op het concept onderzoeksrapport gevoegd.

Artikel 11 Voorzitter

De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de Rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoeksmedewerk(st)ers en de ambtelijk secretaris.

Artikel 12 Ambtelijk secretaris

  • 1. De raad benoemt de ambtelijk secretaris in overleg met de rekenkamercommissie.

  • 2. De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 13 Onderzoeksmedewerk(st)ers

  • 1. Onderzoeksmedewerk(st)ers kunnen, indien de Rekenkamercommissie hen daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 10, derde lid toekent, alle informatie verzamelen die de Rekenkamercommissie in het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de Rekenkamercommissie.

  • 2. De Rekenkamercommissie is bevoegd ten laste van het budget als bedoeld in artikel 14 externe deskundigen in te schakelen. Het hiervoor in lid 1 gestelde is op de externe deskundigen dienovereenkomstig van toepassing.

Artikel 14 Budget

  • 1. De Rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen die krachtens artikel 6 zijn toegekend aan de externe leden van de Rekenkamercommissie;

    • b.

      de ambtelijk secretaris; onderzoeksmedewerk(st)ers;

    • c.

      externe deskundigen die mogelijk door de Rekenkamercommissie zijn ingeschakeld en

    • d.

      de mogelijke overige uitgaven die de Rekenkamercommissie nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.

  • 3. De Rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 15 Citeerartikel; inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamercommissie gemeente Westland 2005.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 29 maart 2005
de griffier – N. Broekema
de voorzitter –J. van der Tak

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

In deze verordening is gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet nog een keer te definiëren. Hiermee wordt voorkomen dat de definities in de verordening afwijken van de omschrijving in de wet. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81oa van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In deze verordening is gekozen voor een rekenkamercommissie met raadsleden en externen. De voorzitter wordt uit de externe leden gekozen. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamercommissie zal hebben.

Anders dan bij de rekenkamercommissie kunnen naast externen ook raadsleden en leden van andere commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. Indien de rekenkamercommissie uit twee of meer leden bestaat, benoemt de raad uit de externe leden de voorzitter van de rekenkamer. Uit oogpunt van onafhankelijkheid ie er voor gekozen worden dat niet-raadsleden deelnemen in de rekenkamercommissie. Er is een termijn van drie jaar genoemd. De argumentatie om de externe leden voor een periode van drie jaar te benoemen is tweeledig. Enerzijds wordt het niet wenselijk geacht het moment van aftreden van de interne leden en de externe leden te laten samenvallen. Anderzijds kan afgesproken worden om na 2 jaar het functioneren van de rekenkamercommissie te evalueren. Als uit deze evaluatie bijstellingen volgen ten aanzien van de positie of het functioneren van de externe leden moet dit binnen afzienbare tijd mogelijk zijn.

Artikel 3

De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 4

Voornaamste bepaling is dat wordt besloten met meerderheid van stemmen en de doorslaggevende stem van de voorzitter als de stemmen staken.

Er is voor gekozen deze zaken direct in de verordening te regelen in plaats van in het reglement van orde.

Artikel 5

Dit artikel handelt over de beëindiging van het lidmaatschap van de interne en externe leden en het ontslag van de externe leden.

Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. De verordening gebaseerd op artikel 96 van de Gemeentewet moet nog door de raad worden vastgesteld.

Artikel 7

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

Artikel 8

Dit artikel is een integrale versie van artikel 184 van de Gemeentewet. De mogelijkheid bestaat nu ook voor de rekenkamercommissie om onderzoek te doen bij o.a. gemeenschappelijke regelingen, naamloze vennootschappen, privaatrechtelijke rechtspersonen, die subsidie ontvangen, enz.

Dit betekent wel, dat het goed is dat de gemeenteraad in de toekomst wel in subsidievoorwaarden of in bepalingen in contracten, convenanten en wat voor overeenkomsten met derden dan ook, opneemt dat de rekenkamercommissie toegang krijgt tot informatie.

Artikel 9

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerponderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen.

Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 11

Hier zijn de taken van de voorzitter, één van de externe leden, beschreven.

Artikel 12

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. Deze wordt door de raad benoemd. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie.

Artikel 13

Het betreft hier de toe te kennen bevoegdheden aan de onderzoeksmedewerk(st)ers en het inschakelen van externe deskundigen ten laste van het budget.

Artikel 14

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 15

Dit artikel behoeft geen toelichting.