Regeling vervallen per 26-02-2021

Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2016

Geldend van 15-04-2016 t/m 25-02-2021

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2016

Het college van gemeente Westland;

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

besluit:

vast te stellen Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    schuldhulpverlening: schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de Wgs;

  • b.

    schuldhulpverleningstraject: de looptijd van de uitvoering van het aanbod schuldhulpverlening;

  • c.

    schuldenaar: de inwoner die zich voor hulp bij zijn financiële situatie heeft gemeld;

  • d.

    schuldbemiddeling: minnelijk regeling waarbij afspraken zijn gemaakt over de schulden van de schuldenaar tussen schuldeisers en schuldenaar tegen finale kwijting;

  • e.

    bedreigende situatie: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, of water of opzegging of ontbinding van de zorgverzekering;

  • f.

    crisisinterventie: de poging tot het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid creëren om de verzoeker te helpen via de reguliere schuldhulpverlening;

  • g.

    fraude: schending inlichtingenplicht die geleid heeft tot financiële benadeling van een bestuursorgaan;

  • h.

    inkomen: inkomsten uit arbeid, pensioen of uitkering, vermogen, sociale zekerheidswetten, inkomensondersteunende maatregelen en overige componenten die in redelijkheid en billijkheid tot het inkomen gerekend kunnen worden;

  • i.

    de gemeente: de gemeente Westland;

  • j.

    de wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • k.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • l.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

  • m.

    verzoeker: de natuurlijke persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

  • n.

    Wsnp: Wet schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1. Tot de doelgroep van de gemeentelijke schuldhulpverlening behoren alle inwoners van de gemeente Westland;

  • 2. Personen zonder adres op grond van artikel 40 van de Participatiewet Wet werk en bijstand die zijn aangewezen voor de verlening van bijstand via de centrumgemeente Delft, worden naar deze gemeente doorverwezen

  • 3. Op grond van artikel 3 lid 5 van de Wet kan een vreemdeling slechts in aanmerking komen voor schuldhulpverlening, indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan de schuldenaar schuldhulpverlening als het college dit noodzakelijk acht.

  • 2. De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is afhankelijk van diverse factoren en verschilt per situatie. Bij de afweging wat de inhoud van het aanbod schuldhulpverlening voor de betreffende schuldenaar moet zijn, betrekt het college in ieder geval de volgende factoren:

    • a.

      de doelmatigheid van de ondersteuning met het oog op de;

      • aard/ en of hoogte van het inkomen van verzoeker

      • aard van de schulden,

      • zwaarte en/of omvang van de schulden, en,

      • de regelbaarheid van deze schulden;

    • b.

      de mate van zelfredzaamheid en financiële vaardigheden van de schuldenaar;

    • c.

      de mate van medewerking van de schuldenaar

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening of van een wettelijk schuldsaneringstraject

  • 3. Het aanbod wordt vastgelegd in een plan van aanpak en omvat een vastgesteld te behalen doel.

Artikel 4. Verplichtingen

De schuldenaar is verplicht om alle medewerking te verlenen en inlichtingen te verstrekken die redelijkerwijs nodig zijn gedurende de aanvraagfase en tijdens het schuldhulpverleningstraject. Deze medewerking bestaat uit:

  • a.

    het nakomen van gemaakte afspraken en opgelegde individuele verplichtingen;

  • b.

    het op tijd verschijnen op afspraken;

  • c.

    er alles aan te doen om meer inkomen te verdienen. Hiervan moeten bewijzen overlegd kunnen worden.

  • d.

    er alles aan te doen om uitgaven te verminderen. Hiervan moeten bewijzen overlegd kunnen worden.

  • e.

    het niet aangaan van nieuwe betalingsverplichtingen of schulden. Dit geldt vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend door de schuldenaar;

  • f.

    het op tijd betalen van de vaste lasten;

  • g.

    het verkopen van bezittingen die niet noodzakelijk zijn en de opbrengst te gebruiken om bij schuldeneisers af te lossen;

  • h.

    het meewerken aan doorverwijzingen naar het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), Sociaal Raadslieden en andere instanties ter ondersteuning van het traject schuldhulpverlening ;

  • i.

    het meewerken aan het oplossen van psychosociale problemen en/of verslavingsproblematiek als dat nodig is voor het slagen van het schuldhulpverleningstraject;

  • j.

    meewerken aan een traject budgetbeheer, inclusief cursussen die onderdeel zijn van dat traject;

  • k.

    het verlenen van toestemming om informatie die voor de schuldhulpverlening van belang is op te vragen, en te verstrekken aan andere instanties;

  • l.

    het nalaten van zaken die de voortgang van het schuldhulpverlening traject belemmeren;

  • m.

    het op verzoek of uit zichzelf handelen in die situaties waarin dit noodzakelijk is voor het slagen van de aanvraag of het schuldhulpverleningstraject;

  • n.

    het op verzoek of uit zichzelf informatie verstrekken in die situaties waarin dit noodzakelijk is voor het slagen van de aanvraag of het schuldhulpverleningstraject;

Artikel 5. Beëindiging schuldhulpverlening en hersteltermijn

  • 1. Als de schuldenaar tijdens de aanvraag schuldhulpverlening, niet, of onvoldoende de verplichtingen uit artikel 4, sub a, b en n nakomt, kan het college besluiten om de aanvraag buiten behandeling te stellen.

  • 2. Als de schuldenaar niet, of onvoldoende de verplichtingen uit artikel 4 nakomt, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen.

  • 3. Voordat tot beëindiging of buiten behandeling stelling wordt besloten, krijgt de schuldenaar een redelijke termijn om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Overige beëindiginggronden

Het college kan, behalve op grond van artikel 5, in ieder geval ook overgaan tot beëindiging van deschuldhulpverlening als:

  • a.

    het traject succesvol is afgerond;

  • b.

    de schuldenaar niet langer tot de doelgroep behoort;

  • c.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf of via zijn sociale netwerk te regelen of te beheren;

  • d.

    de geboden ondersteuning, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar,niet (langer) doelmatig is;

  • e.

    de inkomens-, woon- of leefsituatie van de schuldenaar zo onzeker is, dat schuldhulpverlening (nog) niet mogelijk is;

  • f.

    de schuldenaar naar een andere gemeente verhuist, behalve wanneer er een lopendeschuldbemiddeling is;

  • g.

    de schuldenaar zijn afloscapaciteit niet (volledig) wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • h.

    de schuldenaar hier zelf om vraagt;

  • i.

    wanneer achteraf blijkt dat schuldhulpverlening aan de schuldenaar is toegekend op grond van onjuiste gegevens, terwijl als deze gegevens op het moment van de besluitvorming bekend waren geweest bij het college, een ander besluit zou zijn genomen;

  • j.

    de schuldenaar zich ten opzichte van de medewerkers van een instantie die bij de schuldhulpverlening is betrokken, ernstig misdraagt;

  • k.

    het minnelijk traject geen kans van slagen heeft door gebrek aan medewerking van één of meerdere schuldeisers en de WSNP geen mogelijkheid is;

  • l.

    een verklaring voor het aanvragen van WSNP als bedoeld in artikel 285, eerste lid, onderdeel f, van de Faillissementswet is afgegeven;

  • m.

    De schuldenaar tot de WSNP is toegelaten;

  • n.

    als de schuldenaar komt te overlijden.

Artikel 7 Weigering

  • 1. Als de schuldenaar tijdens de aanvraagfase niet, of onvoldoende de verplichtingen uit artikel 4 sub a tot en met m nakomt of er sprake is van gedragingen als genoemd in artikel 6 sub g en j, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te weigeren.

  • 2. Schuldenaren met een fraudeschuld bij bestuursorganen op het terrein van sociale zekerheid, worden voor éénjaar uitgesloten van een schuldhulpverleningstraject. Op verzoek kan een schuldenaar in dit geval wel gebruik maken van het product ‘informatie en advies’.

  • 3. Als minder dan drie jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een eerder succesvolafgerond traject schuldhulpverlening is beëindigd, wordt een nieuw verzoek om schuldhulpverlening geweigerd.

    Dit geldt voor het minnelijke traject en een traject in het kader van de WSNP.

  • 4. Als de schuldhulpverlening beëindigd is met toepassing van artikel 4, artikel 5, lid 2 of artikel 6, sub g tot en met j, wordt betrokkene vanaf de dag voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, gedurende een periode uitgesloten van verdere schuldhulpverlening. De periode bedraagt:

    • a.

      6 maanden wanneer de schuldregeling nog niet rond was;

    • b.

      3 jaar wanneer de regeling al rond was;

  • 5. 3 jaar wanneer de reden van de beëindiging het ernstig misdragen van de schuldenaar was.

  • 6. Lid 1 tot en met 4 zijn niet van toepassing als de schuldenaar of betrokken ketenpartner gemotiveerd kan aantonen dat het gedrag van de schuldenaar is veranderd of als er sprake is van zwaarwegende redenen waardoor een nieuw schuldbemiddelingstraject geïndiceerd is.

Artikel 8 Kosten voor het op orde brengen van een boekhouding

  • 1. Een ex-ondernemer die door het ontstaan van de problematische schuldensituatie geen financiële mogelijkheden heeft om de boekhouding op orde te laten brengen, kan in aanmerking komen voor een lening om de kosten voor het op orde brengen van een boekhouding te voldoen.

  • 2. Om voor de lening in aanmerking te komen, worden door de schuldenaar twee offertes overlegd. Het college verstrekt de lening voor de goedkoopst adequate oplossing.

  • 3. De lening wordt meegenomen in het minnelijk of wettelijk traject.

  • 4. Bij voortijdige beëindiging of weigering van een schuldhulpverleningstraject, minnelijk of wettelijk, wordt de lening direct opeisbaar.

Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de verzoeker afwijken van de bepalingen van dezebeleidsregels, indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. in gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1. De Beleidsregels schuldhulpverlening Westland van 10 december 2012 en 26 juni 2012 worden ingetrokken.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2016.

Ondertekening

Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van 1 maart  2016
De secretaris, De burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak

Toelichting Beleidsregels Schuldhulpverlening Westland 2015

In deze beleidsregels zijn de uitvoeringsregels vastgelegd. Deze beleidsregels dienen als handvat bij de uitvoering en het motiveren van besluiten. De beleidsregels zijn een aanvulling op het beleidsplan “integrale schuldhulpverlening 2012 – 2016” van de gemeente Westland.

Artikel 1. Begripsbepalingen

De in dit artikel opgenomen definities zijn aanvullend op artikel 1 Wgs en de Awb.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Westland. Een van de doelen van de Wgs is om een brede toegang tot schuldhulpverlening te regelen.

Er zijn verschillen in de mogelijkheden van het aanbod schuldhulpverlening afhankelijk van de doelgroep. Het beleidsplan geeft de volgende doelgroepen specifiek aan:

  • 1.

    (Ex)Zelfstandig ondernemers;

  • 2.

    Minderjarigen;

  • 3.

    Verzoekers met een eigen woning;

  • 4.

    Gezinnen met minderjarige kinderen.

Minderjarigen kunnen geen overeenkomsten (bijv. lening of aankoop) aangaan zonder toestemming van ouders of voogd. Overeenkomsten die zonder toestemming zijn aangegaan kunnen vernietigd worden. Minderjarigen zouden daardoor in principe niet in een problematische schuldensituatie terecht moeten kunnen komen. Toch kunnen er wel schulden ontstaan bij minderjarigen (bijvoorbeeld doordat wel toestemming is verleend of doordat de minderjarige een ander schade heeft berokkend). Minderjarigen zijn in het beleidsplan als doelgroep aangewezen. Voor hen kan financieel advies of budgetbegeleiding ingezet worden.

Schuldhulpverlening is altijd individueel en persoonsgebonden. Hoe met de verschillende doelgroepen wordt omgegaan staat beschreven in het beleidsplan, paragraaf 3.3.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent als het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Wanneer een schuldenaar in staat wordt geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, is schuldhulpverlening niet noodzakelijk. De eigen verantwoordelijkheid van de burger staat voorop, de schuldenaar is probleemeigenaar.

Als het college besluit om een aanbod schuldhulpverlening te doen, kunnen verschillende producten worden ingezet. Waar mogelijk worden de producten afgestemd op de situatie van verzoeker. Andere factoren die onder andere een rol kunnen spelen bij de afweging zijn:

  • het wel of niet aanwezig zijn van een problematische schuldensituatie en het aanwezig zijn van niet-saneerbare vorderingen;

  • houding en gedrag;

  • eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Schuldhulpverlening moet gericht ingezet worden. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Lid 2 geeft aan met welke factoren rekening gehouden moet worden. Werkt een schuldenaar bijvoorbeeld niet mee, en is hij niet te motiveren, dan wordt geen schuldregeling ingezet (Beleidsplan p 11).

Het productenaanbod is uitgewerkt in het beleidsplan schuldhulpverlening. Op grond van de gedragscode NVVK, kunnen alle door de NVVK vastgestelde producten worden ingezet.

Het doel van een schuldregeling is het realiseren van een minnelijke regeling van de totale

schuldenlast. Het college verstrekt geen saneringskredieten aan verzoeker. De schuldregeling bestaat uit schuldbemiddeling met de schuldeisers en de inzet van de genoemde producten als in bijlage 1 van het beleidsplan integrale schuldhulpverlening.

Voor het product budgetbeheer geldt dat een traject maximaal 3 jaar duurt. In uitzonderingsgevallen, zoals situaties waarbij sprake is van meervoudige problematiek, kan de periode verlengd worden.

Het college kan verplichtingen verbinden aan het aanbod tot schuldhulpverlening. Deze voorwaarden vloeien voort uit de, wettelijke, inlichtingen- en medewerkingsplicht. In artikel 4 zijn deze verplichtingen nader uitgewerkt.

Artikel 4. Verplichtingen

In dit artikel wordt vastgelegd wat de verplichtingen van de schuldenaar zijn. De essentie van het artikel is dat de schuldenaar de verantwoordelijkheid heeft, informatie te geven, medewerking te verlenen en er alles aan doet zijn traject te laten slagen. Deze verplichtingen gelden zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Onder de verplichtingen valt ook het verhogen van de inkomsten en het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen, en ook het volgen van therapie of een budgetteringscursus.

Artikel 5. Beëindiging schuldhulpverlening en hersteltermijn

Bij een aanvraag moeten gegevens worden aangeleverd. Als de aanvraag niet compleet is, wordt op grond van artikel 4:5 Awb, eerste lid, onder c een hersteltermijn geboden. Als de gegevens niet binnen de gestelde termijn worden aangeleverd, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.

Als de schuldenaar niet of niet voldoende zijn verplichtingen in artikel 4 nakomt, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen.

Voor dit gedaan wordt, krijgt de schuldenaar een redelijke termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

De termijn die aan schuldenaar wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn moet redelijk zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Komt de schuldenaar ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid om te beëindigingen, maar niet de verplichting. Dit geeft met name ruimte om van een beëindiging af te zien, wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Hier wordt terughoudend mee om gegaan.

Het is de eigen verantwoordelijkheid van de schuldenaar om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Wanneer schuldenaar zich hiertoe niet naar vermogen inspant wordt de schuldhulpverlening beëindigd. De maatschappelijke investering in schuldhulpverlening is dan onverantwoord, omdat het traject nauwelijks kans van slagen heeft.

Artikel 6. Overige beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd om een andere reden dan dat niet voldaan is aan de verplichtingen uit artikel 4.

Nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat verzoeker in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.

Gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Er wordt dan nagegaan welke andere hulp mogelijk is.

Schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Westland. Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in Westland worden beëindigd. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.

Het kan voorkomen dat de verzoeker is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen;

Agressie, fysiek of verbaal, tegen medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Dit is de reden dat de schuldhulpverlening na misdraging door schuldenaar (of een belanghebbende) kan worden beëindigd. Een belangrijk criterium voor het al dan niet beëindigen van schuldhulpverlening is de vraag of de gedraging dermate ernstig is dat er aangifte dient te worden gedaan conform het bestaande agressieprotocol Werkplein binnen de gemeente. Als wordt voldaan aan het genoemde criterium zal de verzoeker schriftelijk van de beëindiging op de hoogte worden gesteld.

Artikel 7 Weigering

De Wgs spreekt niet over uitsluitingsgronden, maar over gronden om de toegang tot de schuldhulpverlening te weigeren. Uitsluitingsgronden zijn gronden die ongeacht de omstandigheden van de betrokkene toegepast kunnen worden. Weigeringsgronden vragen daarentegen steeds om een afweging van de individuele omstandigheden. Deze zijn bepalend voor de vraag of aan iemand de toegang daadwerkelijk kan worden geweigerd. Gedacht moet dan worden aan situaties waarbij betrokkene zich niet houdt aan eerder gemaakte afspraken of zich jegens medewerkers ernstig misdraagt. Het gebruiken van uitsluitingsgronden, dan wel algemener geformuleerde weigeringsgronden (b.v. weigering vanwege het enkele feit dat sprake is van een eigendomswoning) staat de Wgs uitdrukkelijk niet toe."

Weigering onvoldoende meewerken

Als de schuldenaar tijdens de aanvraagfase niet of niet in voldoende mate meewerkt, wordt de aanvraag geweigerd.

Weigering in geval van gepleegde Fraude

Het uitgangspunt van de gemeente is dat fraude niet lonend mag zijn. Het college zal dus geen aanbod doen wanneer er in het jaar, de 12 maanden, voorafgaand aan de aanvraag fraude is gepleegd.

Om de schuldhulpverlening te weigeren op grond van artikel 3 lid 3 Wgs en artikel 7 van de beleidsregels moet zijn voldaan aan vier voorwaarden:

  • 1.

    de schuldenaar moet fraude hebben gepleegd;

  • 2.

    die fraude moet hebben geleid tot een financiële benadeling;

  • 3.

    er moet sprake zijn van financiële benadeling van een bestuursorgaan; en

  • 4.

    de schuldenaar moet in verband met de fraude:

    • a.

      onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld; of

    • b.

      een onherroepelijke bestuurlijke boete, die beoogt leed toe te voegen, zijn opgelegd.

Beëindigd traject

Wanneer een schuldhulpverleningstraject wordt beëindigd dan kan de schuldenaar een periode geen gebruik maken van schuldhulpverlening.

Artikel 8 Kosten voor het op orde brengen van een boekhouding

Het is niet mogelijk om schulden te regelen wanneer een ex-ondernemer de boekhouding niet op orde heeft. Vaak is er echter geen financiële ruimte meer om de boekhouder te betalen. Hierdoor zou een ex ondernemer uitgesloten worden van schuldhulpverlening. Het niet voeren van een deugdelijke boekhouding is verwijtbaar. Daarom worden de kosten wel betaald via de gemeente, maar wordt in de vorm van een lening verstrekt.

Het niet kunnen betalen van de boekhouder moet ontstaan zijn door het verkeren in de schuldsituatie. Heeft de ondernemer nooit of al ten minste 3 jaar geen deugdelijke boekhouding gevoerd dan komt hij niet in aanmerking voor de lening om de boekhouders kosten te voldoen.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Geen toelichting.

Artikel 10 Intrekking en inwerkingtreding

Geen toelichting

Artikel 11 Citeertitel

Geen toelichting.