Regeling vervallen per 29-09-2017

Overig besluit van algemene strekking van de gemeenteraad van de gemeente Westland houdende regels van orde voor de raad Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemeente Westland 2016

Geldend van 04-08-2016 t/m 28-09-2017

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad 2016

De raad van de gemeente Westland;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van het Presidium van 16 juni 2016;

besluit vast te stellen het Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Gemeente Westland 2016:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • college: het college van burgemeester en wethouders;

  • commissie: een commissie door de raad ingesteld;

  • fractievoorzittersoverleg: een door de raad (op grond van artikel 83 van de Gemeentewet) ingestelde commissie voor belangwekkende, vertrouwelijke zaken die niet behoren tot de reguliere taken van het presidium of werkgeverscommissie of andere overlegvormengriffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • leden: leden van de gemeenteraad;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, opdracht, wens, verzoek of besluit wordt uitgesproken;

  • ontwerp-raadsbesluit: het daadwerkelijke besluit dat aan de raad wordt voorgelegd en waarover stemming kan plaatsvinden en dat is bijgevoegd bij een raadsvoorstel of initiatiefvoorstel;

  • presidium: de door de raad ingestelde commissie met als voornaamste taak het voorbereiden van de agenda van de raadsvergaderingen en alle overige zaken zoals vastgelegd in dit reglement van orde;

  • steunraadslid: door een fractie aangestelde persoon, die als lid een plaats heeft op de kandidatenlijst, maar niet is verkozen tot raadslid, die als lid van een commissie de fractie vertegenwoordigt en de fractie anderszins bijstaat in het werk ten behoeve van de raad.

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement

  • voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • werkgeverscommissie: een door de raad (op grond van artikel 83 van de Gemeentewet) ingestelde commissie waaraan de werkgeversfunctie van de griffie(r) is overgedragen.

Artikel 2. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de burgemeester en de fractievoorzitters.

    • a.

      de raad benoemt uit zijn midden de voorzitter van het presidium.

    • b.

      tevens benoemt de raad een plaatsvervangend voorzitter van het presidium.

    • c.

      fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt; de burgemeester kan zich bij afwezigheid door een locoburgemeester laten vervangen.

    • d.

      het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

    • e.

      het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies.

  • 2. Het presidium heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Gemeentewet en het volgende lid

    • d.

      alle overige werkzaamheden en taken die in dit Reglement van Orde of in andere door de raad vastgestelde verordeningen aan hem opgedragen worden.

  • 3. De vergaderingen van het presidium zijn openbaar.

  • 4. De griffier is secretaris van het presidium; de voorstellen die uitgaan van het presidium worden door het presidium ter kennis gebracht van de leden van de raad en het college.

Artikel 3. De werkgeverscommissie

De raad kent een werkgeverscommissie.

  • 1.

    De commissie fungeert als werkgever van de griffier onder de restrictie dat de raad het bevoegd gezag van de griffie is.

  • 2.

    Binnen deze taak valt:

    • a.

      het optreden als klankbord voor de griffier;

    • b.

      het voeren van periodieke functioneringsgesprekken;

    • c.

      Het opstellen van een werkplan voor de bestuursperiode met een jaarlijkse evaluatie;

    • d.

      het opstellen van de jaarlijkse beoordeling en het voeren van beoordelingsgesprekken;

    • e.

      het bespreken en vaststellen van de professionele ontwikkelplannen van de griffier;

    • f.

      het doen van voorstellen aan de raad over beloningsbeleid en ten aanzien van secundaire arbeidsvoorwaarden van de griffie voor zover het majeure voorstellen betreft over aanstelling, schorsing en ontslag en van het gebruikelijke afwijkende voorstellen betreft;

    • g.

      het doen van voorstellen aan de raad naar aanleiding van onvoldoende functioneren;

    • h.

      het doen van voorstellen aan de raad over schorsing en/of ontslag;

    • i.

      en alle overige zaken die redelijkerwijze samenhangen met de werkgeversrol.

  • 3.

    De commissie wordt samengesteld uit de voorzitter van het presidium en twee leden van de raad. De leden worden benoemd en ontslagen door de raad.

  • 4.

    De commissie regelt zelf haar werkwijze (w.o. het voorzitterschap en de verslaglegging).

Artikel 4. Het fractievoorzittersoverleg

De gemeenteraad kent een fractievoorzittersoverleg.

  • 1.

    Dit overleg bestaat uit de gezamenlijke fractievoorzitters. Het overleg komt bij elkaar, ook als één (of meer) fractievoorzitters niet aanwezig kan/kunnen of wenst/wensen te zijn; de burgemeester maakt deel uit van het overleg.

  • 2.

    De fractievoorzitters kunnen zich laten vervangen door hun plaatsvervangers.

  • 3.

    De burgemeester kan zich laten vervangen door de locoburgemeester.

  • 4.

    Aangelegenheden betreffende het functioneren van de burgemeester kunnen worden besproken in diens afwezigheid.

  • 5.

    Het overleg komt bijeen wanneer één van de leden daarom verzoekt.

  • 6.

    Het overleg regelt zelf zijn werkwijze waaronder het voorzitterschap en de verslaglegging.

  • 7.

    Het overleg spreekt over vertrouwelijke zaken en betracht geheimhouding ten aanzien van het besprokene.

Artikel 5. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium en kan aanwezig zijn in raadscommissievergaderingen.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

  • 4. De griffier geeft aan het presidium gevraagd en ongevraagd advies en kan daarover in het presidium het woord voeren.

Artikel 6. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad aan het begin van de bestuursperiode een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. Voor steunraadsleden geldt dezelfde procedure; steunraadsleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd; zij worden als zodanig door de raad beëdigd.

Artikel 7. Benoeming wethouders

Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

Artikel 8. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 9. Oproep en voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering aan de leden gezonden.

Artikel 10. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

  • 3. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in tenminste één dag-, of huis-aan-huis blad, of via de sociale media en op de website van de gemeente Westland.

Artikel 13. Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen van de raad vinden plaats zoals gepland in het jaarlijks door het presidium vast te stellen vergaderschema op één avond en beginnen om 19.00 uur en eindigen om 23.00 uur met een maximale uitloop tot 23.30 uur op dezelfde avond. Zij worden gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis.

  • 2. Bestaat een vergadering uit meer dan één zitting, dan vangt de middagzitting in de regel aan om 14.00 uur wordt zij geschorst om 18.00 uur. De avondzitting wordt in dat geval om 19.00 uur hervat.

  • 3. Het presidium kan in bijzondere gevallen een andere dag en een ander aanvangstijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 14. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst. Aan het einde van elke raadsvergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

  • 3. Een lid dat vóór het sluiten van de vergadering de vergadering verlaat, doet daarvan bij het verlaten mededeling aan de griffier die daarvan in de presentielijst een aantekening maakt.

  • 4. Zolang een lid zich niet op de in het tweede lid bedoelde wijze heeft afgemeld en daarvan in de presentatielijst geen aantekening is gemaakt, wordt het lid geacht aanwezig te zijn.

  • 5. Lid 1 vindt eveneens toepassing in het geval een raadsvergadering is verdaagd en niet op dezelfde dag wordt voortgezet.

Artikel 15. Openbare vergadering, opening, mededelingen en sluiting

  • 1. De vergadering wordt door de voorzitter geopend op het tijdstip waarop zij is belegd indien het vereiste aantal leden blijkens de presentielijst tegenwoordig is.

  • 2. De voorzitter van de raad kan, ook op verzoek van raadsleden, mededelingen doen. Dit verzoek dienen zij voor de aanvang van de vergadering in.

  • 3. De voorzitter sluit de vergadering.

Artikel 16. Secretaris

De raad kan aan de secretaris, of bij afwezigheid diens plaatsvervanger, een doorlopende uitnodiging verlenen om bij iedere vergadering aanwezig te zijn.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 18. Spreektijd

  • 1. Elke fractie heeft per raadsvergadering 20 minuten spreektijd.

  • 2. In deze spreektijd is opgenomen het indienen van moties en amendementen, het afleggen van stemverklaringen, inlichtingen ter vergadering en de vragenronde.

  • 3. Het college heeft per raadsvergadering 40 minuten totale spreektijd beschikbaar.

  • 4. Per raadsvergadering is er 40 minuten overige spreektijd beschikbaar voor opening en sluiting, mededelingen, punten van orde, schorsingen, pauze, hamerstukken, interpellaties, stemmingen, het plaatsen van interrupties en insprekers.

  • 5. In zwaarwegende gevallen kan de voorzitter besluiten de vergadering tot 23.30 uur te verlengen. In dat geval wordt de overige spreektijd verruimd.

  • 6. Bij tussentijdse afsplitsing van een fractie wordt de spreektijd verdeeld naar rato van het aantal leden van de oorspronkelijke fractie.

Artikel 19. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 20. Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen inspreken over een onderwerp dat op de agenda is geplaatst.

  • 2. Het aantal insprekers is niet onbeperkt.

  • 3. De voorzitter kan bepalen dat de verschillende meningen gelijkelijk aan bod komen door samenvoeging van insprekers.

  • 4. Elke inspreker heeft maximaal 4 minuten ter beschikking, ingaande op het moment van de uitnodiging door de voorzitter.

  • 5. De tekst van de inspreker wordt zoveel mogelijk schriftelijk en zo snel als mogelijk ter kennis gebracht van de raad. Hierover wordt vooraf door de griffie met de insprekers overlegd. Dit geldt ook voor de inspreker die wegens overschrijding van het aantal insprekers niet aan het woord is gekomen. De niet uitgesproken bijdrage wordt zoveel als mogelijk als schriftelijke bijdrage ter hand gesteld aan de raad.

  • 6. Een inspreker dient zich uiterlijk om 15.00 uur voorafgaand aan de vergadering aan te melden bij de griffie.

  • 7. Over een aantal zaken kan het woord niet gevoerd worden. Dit zijn:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      over de inhoud van ingekomen stukken;

    • e.

      als het een besluit betreft dat wordt voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals is opgenomen in de afdeling 3.4 van de Awb.

Artikel 21. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Artikel 22. Storen in rede/afwijken van onderwerp

Behoudens interrupties mag een spreker niet in zijn rede worden gestoord. De voorzitter beslist over het toelaten van interrupties. De voorzitter kan een spreker dwingend verzoeken niet af te wijken van het onderwerp.

Artikel 23. Belediging en ordeverstoring

  • 1. Indien een spreker zich beledigende of ongepaste uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort roept de voorzitter hem tot de orde.

  • 2. Wanneer een spreker voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen of het verstoren van de orde, ontneemt de voorzitter hem het woord. De spreker mag over dit onderwerp niet langer het woord voeren of aan de behandeling van het onderwerp deelnemen. Hiertegen is geen beroep bij de raad mogelijk.

  • 3. Raadsleden onthouden zich van verbale of non-verbale adhesiebetuigingen of afkeurende uitingen die de kennelijke bedoeling hebben de orde te verstoren.

Artikel 24. Schorsing vergadering

  • 1. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

  • 2. Een verzoek tot schorsing voor nader overleg kan gedaan worden door elk raadslid. De voorzitter bepaalt de duur van de schorsing.

Paragraaf 3. Stemmingen

Artikel 25. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag kort toelichten.

Artikel 26. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 27. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Alvorens tot een stemming over te gaan nemen de leden van de raad hun plaats in de vergaderzaal in. De voorzitter stelt vast of het aantal leden in de vergaderzaal overeenstemt met het aantal leden dat de presentielijst getekend heeft. Een lid dat de presentielijst bij aankomst in de vergaderzaal niet heeft getekend, wordt in de gelegenheid gesteld deze te tekenen alvorens de stemming een aanvang neemt. Het niet tekenen van de presentielijst heft de wettelijke plicht tot deelname aan de stemming op de grond van artikel 32 lid 2 van de Gemeentewet niet op.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meer amendementen of subamendementen op een voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie en vervolgens over het voorstel gestemd.

  • 5. Als meer moties op een voorstel zijn ingediend, wordt eerst over de meest verstrekkende motie gestemd.

Artikel 29. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aan de leden van de raad worden stembriefjes ter beschikking gesteld waarop de namen van de aanbevolen of voorgedragen personen vermeld staan. Bij een aanbeveling hebben de leden van de raad de vrijheid op een persoon te stemmen die niet op het stembriefje voorkomt. In dat geval vermelden zij de naam van die persoon op het stembriefje. Bij een voordracht bestaat die mogelijkheid niet. De leden van de raad hebben dan de mogelijkheid om tegen een voorgedragen persoon te stemmen.

  • 3. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 30. Verslag en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Een verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren en van de leden die overeenkomstig artikel 12 van dit Reglement van Orde de vergadering vroegtijdig hebben verlaten;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een woordelijke weergave van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 14 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4. Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6. Als verslagen en besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 31. Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt, inclusief een voorstel van de griffier voor (procedurele) afdoening, beschikbaar gesteld via het raadsinformatiesysteem.

  • 2. De raad stelt op voorstel van de voorzitter de wijze van (procedurele) afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 3. De raad krijgt van brieven die ter afwikkeling in handen van het college worden gesteld een kopie van het antwoord.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 32. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 33. Verslag besloten vergadering

  • 1. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3. Het vastgestelde verslag en de besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 34. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6. Toehoorders en pers

Artikel 35. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 36. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 37. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk voordat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 38. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. Over de agendering van een zelfstandige motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt vooraf overleg plaats in het presidium.

  • 4. Slechts bij hoge uitzondering kan de agendering van een zelfstandige motie bij de vaststelling van de agenda van de raad plaatsvinden.

  • 5. De behandeling van zelfstandige moties vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 6. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk voordat de beraadslaging daarover door de raad is afgerond.

  • 7. Het dictum van de motie wordt door de indiener voorgelezen.

  • 8. De stemming over een motie kan worden aangehouden. Heeft de stemming niet plaatsgevonden in een van de drie eerstvolgende vergaderingen van de raad na het besluit tot aanhouden, dan wordt de motie geacht te zijn vervallen. De raad kan anders besluiten.

Artikel 39. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk via de griffier in bij de voorzitter.

  • 2. Over de agendering van een initiatiefvoorstel vindt vooraf overleg plaats in het presidium.

  • 3. Deze voorstellen worden op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4. Het voorstel wordt in de raadsvergadering waar het voor de eerste maal is geagendeerd procedureel besproken. Het voorstel wordt aan het begin van de agenda geplaatst. In deze vergadering wordt de planning van de inhoudelijke behandeling besproken.

  • 5. In beginsel vinden de inhoudelijke beraadslagingen over het voorstel plaats in de hiernavolgende vergadering van de raad, nadat het in een of meerdere raadscommissies voorbereidend is behandeld, indien de raad dit noodzakelijk acht. Het college en het presidium worden – tenzij de raad anders beslist – in de gelegenheid gesteld een advies of reactie uit te brengen.

  • 6. In de vergadering van de raad krijgt de indiener van het initiatiefvoorstel ter toelichting van het voorstel eerst het woord. Het spreken tijdens de beraadslagingen over het voortel geschiedt in de volgorde raad, college, indiener. Er zijn twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

Artikel 40. Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 41. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt via de griffier de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Als het verzoek ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering is ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt de interpellatie in de desbetreffende raadsvergadering geagendeerd. In andere gevallen wordt de interpellatie geagendeerd voor de daaropvolgende raadsvergadering. De raad beslist over de plaats op de agenda op voorstel van de voorzitter.

  • 4. Bij de beraadslaging krijgt de interpellant als eerste het woord voor het houden van de interpellatie. Hierna antwoordt het college of het presidium in eerste termijn. De interpellant reageert op het antwoord in tweede termijn, waarna de overige raadsleden eveneens kunnen reageren, inclusief de leden van de fractie waar de interpellant deel van uitmaakt. Vervolgens reageert het college of presidium waarna de tweede termijn is gesloten.

  • 5. De interpellant kan afsluiten met het indienen van een voorstel of het afleggen van een verklaring.

Artikel 42. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2. Deze vragen dienen kort en duidelijk te zijn geformuleerd en voorzien van een korte toelichting.

  • 3. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden, het college of de burgemeester en de pers.

  • 4. Indien tegen de beantwoording van de vragen wegens strijdigheid met het openbaar belang bezwaar bestaat bij hem of hen tot wie zij zijn gericht, wordt daarvan aan het betrokken raadslid met opgave van reden mededeling gedaan.

  • 5. Behoudens het bepaalde in het vierde lid worden uiterlijk binnen vier weken de vragen met de toelichting en het antwoord aan de raad toegezonden. Kan deze termijn niet worden aangehouden dan deelt het college dan wel de burgemeester zulks schriftelijk en beargumenteerd aan de raad mede en volgt het antwoord binnen een door het college of de burgemeester nader aangegeven termijn. Zo nodig geeft het college of de burgemeester elke maand schriftelijk de oorzaak van de vertraging aan en binnen welke termijn de beantwoording wel verwacht kan worden.

  • 6. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de raadsleden toegezonden.

Artikel 43. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering geagendeerd.

  • 4. De vragen en antwoorden zijn onderdeel van de lijst ingekomen stukken.

  • 5. Het opvragen van informatie of het verzoeken om toezending van documenten valt niet onder dit artikel.

Artikel 44. Vragenronde

  • 1. De vragenronde vindt plaats aan het einde van de agenda van de raadsvergadering.

  • 2. De vragen zijn uiterlijk 48 uur voorafgaande aan de vergadering door tussenkomst van de griffier bij de voorzitter bij voorkeur schriftelijk ingediend. Zij zijn kort en duidelijke geformuleerd en blijven beperkt tot drie concrete vragen. De griffier brengt deze vragen direct ter kennis van de raadsleden.

  • 3. Het onderwerp van de vragen betreft een dringende, actuele kwestie die niet kan wachten tot een commissievergadering, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

  • 4. De vragen worden tijdens de vergadering zonder nadere toelichting mondeling herhaald door de indiener.

  • 5. De beantwoording geschiedt bij voorkeur schriftelijk voorafgaande aan de vergadering. Bij de mondelinge beantwoording door het college kan worden volstaan met een korte nadere duiding van de schriftelijke antwoorden. Hierop kan de indiener nog één verhelderingsvraag stellen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 45. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 46. Intrekken oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Westland 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 47. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de tweede dag na bekendmaking.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Westland 2016.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn
openbare vergadering van 28 juni 2016,
de griffier, de voorzitter,
N.Broekema J. van der Tak

Toelichting

Toelichting