Regeling vervallen per 18-01-2020

Damoclesbeleid gemeente Westland

Geldend van 09-09-2016 t/m 17-01-2020

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Westland

De burgemeester van Westland;

gelezen het voorstel aan de burgemeester van 11 juli 2016, nr. 16-0131687;

gelet op artikel 13b Opiumwet, artikel 3:40 en artikel 3:42 van de AMvB;

besluit:

Op basis van artikel 13b Opiumwet de beleidsnota "Damoclesbeleid gemeente Westland", waarin de bevoegdheden van de burgemeester in de bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit zijn beschreven, vast te stellen.

Op basis van artikel 13b Opiumwet het gevoerde nulbeleid ten aanzien van de exploitatie van coffeeshops in de gemeente Westland te formaliseren door de beleidsnota 'Nulbeleid coffeeshops gemeente Westland' vast te stellen.

Damoclesbeleid gemeente Westland

Beleidsregels van de burgemeester van de gemeente Westland voor de toepassing van artikel 13b Opiumwet bijwoningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven.

0. Drugscriminaliteit tast het woon- en leefklimaat aan

Evenals andere Nederlandse gemeenten ziet de gemeente Westland zich geconfronteerd met drugscriminaliteit. Drugscriminaliteit vindt (mede) plaats in of wordt georganiseerd vanuit woningen en (niet) openbare gelegenheden. Afgezien van de strafbaarheid betekent drugscriminaliteit een aantasting van het woon- en leefklimaat en de sociale en/of fysieke veiligheid van burgers.

0.1. Overlast en risico’s

De bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit richt zich op de beëindiging van overlast en gevaarzetting in woningen en lokalen. Drugscriminaliteit zorgt voor verloedering en overlast in woonwijken, kan leiden tot brandgevaar in panden en gaat regelmatig gepaard met andere vormen

van criminaliteit, zoals uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal. Met name als het gaat om hennepkwekerijen is er al snel sprake van brandgevaar met alle risico's van dien voor de omgeving. Ook in de gemeente Westland zijn er branden geweest die (mogelijk) veroorzaakt zijn doordat er in panden hennepkwekerij zijn aangelegd.

0.2. Waarom vaststellen in beleid

Bij toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet moet vooral gedacht worden aan het sluiten van een pand wegens geconstateerde drugshandel (zie hierna in hoofdstuk 5). De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, vooral als het betreffende pand bewoond wordt. Om die reden is voor de toepassing van bestuursdwang vereist dat het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd, dat de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding en dat een lichtere maatregel geen uitkomst biedt.

Gelet hierop is het gewenst om de aanpak van illegale verkooppunten van drugs in beleid vast te leggen. Zonder vastgesteld beleid is handhaven weliswaar mogelijk, maar worden (veel) hogere eisen gesteld aan de motivering van het besluit. Daarnaast weten burgers, door publicatie van het beleid, welke uitgangspunten gelden voor het opleggen van bestuursrechtelijke sancties als drugshandel in of vanuit een pand wordt geconstateerd.

0.3. Handreiking bestuurlijke aanpak drugscriminaliteit

Voor de integrale aanpak van drugscriminaliteit is het van belang dat de regionale partners binnen de politie-eenheid Den Haag effectief samenwerken. Binnen deze aanpak vormt de bestuurlijke aanpak een onmisbare schakel. Van belang is dat gemeenten zoveel als mogelijk op een eenduidige manier werken. Dit geldt ten aanzien van het te voeren beleid als op het terrein van toezicht en handhaving. Ten behoeve van dit laatste is door het RSIV de “Handreiking bestuurlijke aanpak drugscriminaliteit opgesteld”. De Handreiking vormt het kader en beperkt zich tot het meest toegepaste bestuursrechtelijk instrumentarium en is als basis gebruikt voor deze beleidsnota. Hiermee is gehoor gegeven aan een meer eenduidige bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit binnen de politie-eenheid Den Haag.

0.4. Bestuursrechtelijk optreden

De burgemeester of het college van burgemeester en wethouders kunnen bestuurlijk optreden tegen drugsmisdrijven die in of vanuit een locatie plaatsvinden. Beide bestuursorganen hebben op basis van diverse wetten, AMvB’s en verordeningen specifieke bevoegdheden die ze hiervoor in kunnen zetten. De (gebruiks)functie van de locatie en de ernst van de situatie zijn mede bepalend voor de in te zetten maatregel. Bestuursrechtelijk kan worden opgetreden:

  • a.

    Als burgemeester door uitvoering te geven aan artikel 13b Opiumwet/Wet Damocles

  • b.

    Als college van B&W door uitvoering te geven aan de bouw- en woonregelgeving in

  • combinatie met hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (AWB).

0.5. Verband met bouw- en woonregelgeving

Het college van B&W is belast met de handhaving van de bouw- en woonregelgeving en beschikt over diverse middelen om een ongewenste situatie te beëindigen / herstellen, te voorkomen en/of te bestraffen. Het college heeft daarmee de bevoegdheid om op basis van de bouw- en woonregelgeving drugscriminaliteit bestuurlijk aan te pakken. Om uitvoering te kunnen geven aan de verschillende bestuurlijke maatregelen is het van belang dat het college hiervoor beleidsregels vaststelt. Wanneer beleidsregel ontbreken worden er hogere eisen gesteld aan de motiveringsplicht. In de tweede helft van 2016 worden deze beleidsregels opgesteld en ter vaststelling voorgelegd aan het college.

0.6. Verband met nulbeleid ten aanzien van coffeeshops

Het is in de gemeente Westland niet toegestaan om een coffeeshop te vestigen. In het bijgevoegde burgemeesterbesluit (bijlage 1) is dit geregeld.

1. Definitie- en begrippenlijst

  • a. Harddrugs Alle middelen die vermeld worden op de lijst I bij de Opiumwet.

  • b. Softdrugs Alle middelen die vermeld worden op de lijst II bij de Opiumwet.

  • c. Handel in drugs De verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig zijn van soft- en/of harddrugs, hennepteelt, hennep drogen of hoe

    dan ook houden of voorhanden hebben van hennepplanten, welke niet enkel is gericht op eigen gebruik.

  • d. Woning Een pand dat in hoofdzaak dient tot bewoning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel koop-als huurwoningen vallen onder deze definitie. Onder woning wordt tevens verstaan het bij een woning

    behorende erf.

  • e. Lokaal Een al dan niet voor publiek toegankelijk lokaal en het daarbij behorende erf (omvat zowel coffeeshops, cafés en winkels als loodsen en/of bedrijfsruimten), alsmede een woning die niet feitelijk voor bewoning wordt gebruikt.

  • f. Gebruik als woning Bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de Mens (EVRM).

  • g. Handelshoeveelheid in het kader van deze beleidsregels is sprake van een

    • -

      handelshoeveelheid als aangetoond/aannemelijk is dat:

    • -

      meer dan 0,5 gram harddrugs in het gebouw aanwezig is (geweest);

    • -

      meer dan 30 gram softdrugs in het gebouw aanwezig is (geweest);

    • -

      in het gebouw sprake is (geweest) van beroeps- of bedrijfsmatige

      hennepteelt, als bedoeld in de meest recente ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie.

2. Opiumwet

Drugscriminaliteit in/vanuit woningen of (niet-) openbare lokalen, moet naast strafrechtelijke middelen, ook met bestuursrechtelijke middelen bestreden te worden. Op basis van artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang als er in woningen of lokalen en daarbij behorende erven soft- en/of harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.

3. Juridisch kader

Artikel 13b is in de Opiumwet opgenomen voor de bestuurlijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, lijst l) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, lijst ll) Opiumwet.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of ll wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

4. Doel

Blijkens de Memorie van Toelichting bij artikel 13b Opiumwet heeft Damoclesbeleid tot doel: preventie en beheersing van de uit drugsproblematiek voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

Dit betekent dat door toepassing van Damoclesbeleid het pand niet meer voor druggerelateerde activiteiten gebruikt kan worden en daarmee de uit de drugsproblematiek voorvloeiende risico’s een halt wordt toegeroepen. Het pand dat wordt gesloten staat dan niet langer meer bekend als drugspand en de rust in de directe omgeving keert terug en een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat wordt voorkomen. Tevens wordt een signaal afgegeven naar de omgeving dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn.

Daarnaast maakt dit beleid het mogelijk om een snel, eenduidig en zorgvuldig handhavingsbesluit te motiveren. Ook worden door vaststelling van dit beleid alle betrokken partijen (gemeente, politie, bewoners, ondernemers en pandeigenaren) op de hoogte gesteld van de uitgangspunten die gelden voor het opleggen van bestuursrechtelijke sancties wanneer drugsproblematiek in of vanuit een pand wordt geconstateerd.

5. Uitgangspunten optreden

  • 1.

    Handel in drugs wordt in het geheel niet gedoogd, ook niet in zogeheten coffeeshops die zich houden aan de door het College van procureurs-generaal opgestelde (Bl)AHOJG-criteria;

  • 2.

    Er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden indien in een woning of lokaal handel in drugs plaatsvindt of heeft plaatsgevonden;

  • 3.

    Het bestuursrechtelijk handhavend optreden bestaat in de regel uit de last aan de eigenaar en/of gebruikers van een woning en/of het lokaal om de woning en/of het lokaal waar handel in drugs heeft plaatsgevonden binnen een bepaalde termijn te sluiten en een bepaalde periode gesloten te houden, bij gebreke waarvan bestuursdwang (sluiting) wordt toegepast;

  • 4.

    Indien er sprake is van een ernstige situatie kan er voor worden gekozen spoedeisende bestuursdwang toe te passen en derhalve geen termijn voor de tenuitvoerlegging van de sluiting te stellen.

5.1. Bestuursrechtelijke handhaving, keuze van sanctiemiddel

Artikel 13b Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen. Een last onder bestuursdwang houdt in de last tot het herstellen in de normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding. Bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet houdt het opleggen van een last onder bestuursdwang in dat het pand feitelijk gesloten wordt.

In plaats van een last onder bestuursdwang kan ook een last onder dwangsom worden opgelegd aan betrokkene(n). De last onder dwangsom dient als een stok achter de deur. Bij toepassing van artikel 13b Opiumwet houdt het opleggen van een last onder dwangsom in, dat bij een volgende overtreding een dwangsom wordt verbeurd, wat feitelijk betekent dat betrokkene een ‘boete’ moet betalen.

Gezien de effecten die de handel in drugs vanuit een woning of lokaal heeft op het openbare leven, geniet feitelijk handelen de voorkeur boven het opleggen van een last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting van een pand wordt daarom als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Om die reden wordt voor de toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet in principe gekozen voor directe sluiting van het betreffende pand. Gelet op de aantasting van het woonrecht is ten aanzien van bewoonde panden de marge ingebouwd om eerst te volstaan met een waarschuwing.

6. Handhaving drugshandel in woningen en lokalen

Woningen en lokalen komen steeds vaker in beeld als verkooplocaties van drugs. Daarnaast worden veelvuldig hennepkwekerijen in woningen en lokalen aangetroffen. Om de handel in drugs in of vanuit woningen en lokalen tegen te gaan is daarom strikte handhaving gewenst en noodzakelijk.

In het algemeen belang wordt daarom met de uitvoering van het sluitingsbeleid beoogd om de handel in drugs in of vanuit woningen en lokalen te beëindigen en hierdoor tevens de veroorzaakte negatieve effecten terug te dringen. Erkend wordt dat het sluiten van een woning/lokaal ingrijpende (financiële) gevolgen heeft of kan hebben voor zowel de gebruikers als de eigenaren van het pand. Er is echter door de gebruikers en mogelijk tevens door de eigenaren van de panden ook financieel voordeel behaald uit de illegale verkoop van drugs. Daar komt nog bij dat volgens vast jurisprudentie de financiële gevolgen minder zwaar wegen dan het belang dat wordt gediend met sluiting.

Sluiting van panden voor een bepaalde structurele periode is noodzakelijk om te bewerkstelligen dat de illegale drugshandel vanuit deze panden daadwerkelijk en structureel eindigt. De bekendheid van de locatie als verkooppunt van drugs blijft immers enige tijd bestaan. Ook strekt de sluiting ertoe anderen er van af te houden over te gaan tot vestiging van een illegaal verkooppunt in een pand.

6.1. Sanctiematrix

De sanctiematrix is uitgewerkt ten behoeve van lokalen en woningen.

Tabel 1: Sanctiematrix

Soort pand

Overtreding

1e overtreding

2e overtreding (binnen 3 jaar na 1e overtreding)

3e overtreding

(binnen 3 jaar na 2e overtreding)

Ernstige situatie

Lokaal

Handel in harddrugs

Sluiting 12 maanden

Sluiting 24 maanden

Sluiting 48 maanden

Spoedsluiting

Sluiting 24 maanden

Lokaal

Handel in softdrugs

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 24 maanden

Spoedsluiting

Sluiting 12 maanden

Lokaal

Hennepkwekerij drugslaboratorium

(geen drugs aangetroffen)

Ontmanteling

Bestuurlijke waarschuwing o.g.v. art 17 Woningwet

Sluiting o.g.v. art 17 Woningwet

(eis van recidive)

 

 

Lokaal

Hennepkwekerij

Drugslaboratorium

(wel drugs aangetroffen)

Ontmanteling

Sluiting o.g.v. art 13b Opiumwet

6/12 maanden

 

 

 

Woning

Handel in harddrugs

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Spoedsluiting

Sluiting 6 maanden

Woning

Handel in

Softdrugs

Bestuurlijke waarschuwing

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Spoedsluiting

Sluiting 3 maanden

Woning

Hennepkwekerij

Drugslaboratorium

(geen drugs aangetroffen)

Ontmanteling

Bestuurlijke waarschuwing o.g.v. art 17 Woningwet

Sluiting o.g.v. art 17 Woningwet

(eis van recidive)

 

 

Woning

Hennepkwekerij

Drugslaboratorium

(wel soft-/harddrugs aangetroffen)

Ontmanteling

Sluiting o.g.v. art 13b Opiumwet

3/12 maanden

 

 

 

6.1.1. Toelichting sluitingstermijnen

  • In beginsel sluit de zwaarte van de verschillende sancties (sluitingsduur) aan op de ernst van de geconstateerde overtreding, De duur van de sluiting is in de eerste plaats afhankelijk van de soort overtreding, in die zin dat de sluitingsduur bij handel in harddrugs in beginsel langer is dan de sluitingsduur bij handel in softdrugs. Dit hangt samen met het beleidsmatig en strafrechtelijk onderscheid tussen soft- en harddrugs (lijst I en lI Opiumwet) en de onaanvaardbare risico's van harddrugs.

  • De duur van de sluiting is verder afhankelijk van de vraag of de handel in drugs heeft plaatsgevonden in een woning of in een lokaal, in die zin dat de sluitingsduur bij handel in

drugs in lokalen in beginsel langer is dan de sluitingsduur bij handel in drugs in woningen. Dit hangt samen met het uitgangspunt dat de sluiting van een woning zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen. Gelet op vorenstaande onderscheid tussen enerzijds soft- en harddrugs en anderzijds tussen woningen en lokalen is er, mede met het oog op artikel 8 EVRM, gekozen om bij de eerste constatering van handel in softdrugs in een woning te volstaan met een schriftelijke waarschuwing. Er wordt niet direct over gegaan tot sluiting van de woning.

  • De sluitingsduur is voorts bij zowel handel in softdrugs als in harddrugs alsmede bij zowel woningen als lokalen langer indien eerder al een sanctie is opgelegd voor handel in drugs op de betreffende locatie.

  • Tot slot is bij de vaststelling van de verschillende sluitingstermijnen uitgegaan van de benodigde tijd die verwacht wordt om de bekendheid van een locatie als drugsadres teniet te doen, de rust in de directe omgeving te doen wederkeren of herhaling van ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen alsmede een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen.

6.2. Rechtvaardiging van de inbreuk op het woonrecht (artikel 8 EVRM) 

Toepassing van artikel 13b Opiumwet tast het recht op ongestoord genot van een bewoond pand aan, zoals dat is neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Artikel 13b Opiumwet voorziet echter in een wettelijke grondslag in het nationale recht voor een beperking van de persoonlijke levenssfeer. Het doel dat wordt gediend met artikel 13b Opiumwet sluit aan bij het doelcriterium “voorkoming van strafbare feiten” zoals opgesomd in artikel 8, tweede lid, van het EVRM. Daarnaast worden ook rechten van anderen, in dit geval omwonenden, beschermd: overlast en/of gevaar wordt weggenomen en aan eventuele intimidatiepraktijken wordt een einde gemaakt. Artikel 13b Opiumwet dient dus de door het EVRM genoemde, gerechtvaardigde belangen.

7. Ernstige situatie/spoedsluiting

Van een ernstige situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel vanuit een woning of een lokaal in georganiseerd (crimineel) verband plaatsvindt. Hiervan kan sprake zijn als naast de aangetroffen drugs er verpakkingsmaterialen, vuurwapens, grote contante geldbedragen, weegschalen, versnijdingsmaterialen etc. aanwezig zijn.

Om een inschatting te maken of er sprake is van drugshandel in georganiseerd verband, is als hulpmiddel onderstaande indicatorenlijst opgesteld. Deze lijst heeft een alternatief en een niet limitatief karakter. Op basis van enkele indicatoren kan aannemelijkheid al aan de orde zijn.

Indicatorenlijst ernstige situatie:

  • a.

    De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een grotere hoeveelheid moeten zijn dan een hoeveelheid die duidt op eigen gebruik. Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel (hierbij wordt aangesloten bij “aanwijzing Opiumwet” van het College van procureurs-generaal). Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men)(handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.);

  • b.

    Er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • c.

    Er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • d.

    Er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);

  • e.

    Er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten(hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

  • f.

    Er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

  • g.

    De mate van gevaar voor de sociaal-maatschappelijke omgeving, mate van risico voor omwonenden;

  • h.

    Aannemelijkheid dat behalve de woning, het lokaal of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt;

  • i.

    Overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband. Dit kunnen bijvoorbeeld: verklaringen of meldingen zijn van getuigen, omwonenden, gebruikers, handelaren e.d..

8. Procedure tot sluiting

Bij de procedure tot sluiting van een woning of lokaal worden de bepalingen van de Algemene Wet bestuursrecht in acht genomen. Alvorens over te gaan tot het daadwerkelijk sluiten van een woning of lokaal wordt aan belanghebbenden in beginsel de gelegenheid geboden een zienswijze in te dienen tegen het voorgenomen besluit. Als de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld gelet op de omvang of de frequentie van de overtredingen en/of de veroorzaakte dan wel terug te dringen overlast) kan er voor worden gekozen spoedeisende bestuursdwang toe te passen en derhalve geen zienswijzemogelijkheid te bieden. Bij de toepassing van spoedeisende bestuursdwang dient de woning of het lokaal immers direct te worden gesloten (artikel 5:31 Algemene wel bestuursrecht).

8.1. Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB)

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet moet op grond van de WKPB onroerende zaken worden geregistreerd en gepubliceerd in het WKPB-register. Het doel van deze wet is om eenvoudig inzicht te krijgen in de door de overheid opgelegde beperkingen op een stuk grond of een gebouw.

9. Samenloop

Indien er sprake is van handel in zowel soft- als harddrugs, wordt de sanctie opgelegd die geldt bij de constatering van handel in harddrugs.

Indien handel in softdrugs wordt geconstateerd nadat er al een sanctie is opgelegd voor de handel in harddrugs, wordt de sanctie opgelegd die hoort bij de tweede of volgende constatering van handel in softdrugs.

Indien handel in harddrugs wordt geconstateerd nadat er al een sanctie is opgelegd voor handel in softdrugs, wordt de sanctie opgelegd die hoort bij de tweede of volgende constatering van handel in harddrugs.

10. Betreden gesloten verklaard pand

Het is op grond van artikel 2.54, tweede lid, Algemene Plaatselijke Verordening een ieder verboden om een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten pand te betreden. Het pand mag alleen worden betreden indien de burgemeester daartoe ontheffing verleend. In de regel wordt slechts ontheffing van het verbod verleend ingeval van een dringende en/of zwaarwichtige reden. Om voor een ontheffing in aanmerking te komen moet een schriftelijk en gedetailleerd verzoek om ontheffing worden ingediend, waaruit in ieder geval duidelijk blijkt voor wie de ontheffing moet gelden, voor welk doel en voor welke periode (tijdsduur).

10.1. Opheffing sluiting gesloten verklaard pand

De burgemeester is bevoegd een sluiting van een pand tussentijds op te heffen. Het uitgangspunt is echter dat een sluiting die is opgelegd ook wordt geëffectueerd en alleen bij wijze van uitzondering tussentijds kan worden opgeheven. Er kan alleen tot opheffing van een sluiting worden besloten indien er sprake is van een verzoek van een belanghebbenden. Hierin moet gemotiveerd worden aangegeven dat het op basis van nieuwe feiten en omstandigheden aannemelijk is dat er niet opnieuw overtredingen van de Opiumwet gepleegd worden in of bij het betreffende pand. Er dienen voldoende maatregelen te zijn getroffen om te voorkomen dat er in of vanuit een woning of lokaal opnieuw drugshandel plaatsvindt. In dit verband gelden de volgende subvereisten:

  • a.

    De (nieuwe) eigenaar van de woning of het lokaal heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan.

  • b.

    De nieuwe huurder/gebruiker van de woning of het lokaal heeft geen overtreding van de Opiumwet begaan.

  • c.

    De nieuwe huurder/gebruiker van de woning of het lokaal mag niet dezelfde zijn als degene tegen wie het sluitingsbevel was gericht en mag niet in de woning woonachtig zijn geweest ten tijde van de sluiting of op enige manier (bijvoorbeeld als leidinggevende/werknemer) betrokken zijn geweest bij de exploitatie van het gesloten lokaal.

  • d.

    Bij het verzoek dient een plan te worden overlegd waaruit blijkt op welke wijze zal worden voorkomen dat er opnieuw overtredingen van de Opiumwet plaatsvinden.

  • e.

    Voor zover het een lokaal betreft, betekent hetgeen gesteld onder d, dat ook wordt aangegeven welke invulling aan het gebruik van het lokaal zal worden gegeven.

11. Betreden gesloten verklaard pand

Het onderbrengen van (een) andere huurder(s) in een pand of de eigendomsoverdracht van een pand nadat een bestuursdwangmaatregel is opgelegd betekent niet dat er van bestuursdwang wordt afgezien. Bij een wisseling van huurder(s)/verandering van eigenaar wordt, vanwege de bekendheid van het betreffende pand als drugspand, toepassing van bestuursdwang onverminderd noodzakelijk geacht, behalve als de omstandigheden van het geval tot een andere conclusie moeten leiden.

12. Afwijkingsbevoegdheid

In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester afwijken van deze beleidsregels. Afhankelijk van de omstandigheden kan bijvoorbeeld worden gekozen voor een langere of kortere sluitingsduur. Bij de beoordeling van de vraag welke alternatieve sluitingsduur in een betreffend geval passend is, zal rekening worden gehouden met de bekendheid van een woning of lokaal als drugsadres, de noodzaak om de rust in de directe omgeving te doen wederkeren of herhaling van een ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen alsmede een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen.

13. lnwerkingtreding en bekendmaking

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking (artikel 3:40 en artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht).

14. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als 'Damoclesbeleid Gemeente Westland'.

Ondertekening

Aldus op 1 september 2016 vastgesteld door:
de burgemeester van Westland,
J. van der Tak

Bijlage 1 ADDENDUM AANWIJZINGSBESLUIT TOEZICHTHOUDER INRICHTING EN BEHEER OPBARE RUIMTE

Addendum aanwijzingsbesluit toezichthouders inrichting en beheer openbare ruimte