Regeling vervallen per 21-12-2018

Subsidieplafonds en tarieven peuteropvang en VVE 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 20-12-2018

Intitulé

Subsidieplafonds en tarieven peuteropvang en VVE 2018

Burgemeester en wethouders van Gemeente Westland

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,

Gelet op de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

besluiten:

De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeente Westland 2017 in te trekken.

De Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2018 vast te stellen.

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • aanvraag: een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, eerste en tweede lid en artikel 2.2, eerste lid, Wko;

  • afwegingsmodel (bijlage 1): schematisch overzicht waarin overtredingen van de wet- en regelgeving zijn opgenomen, prioriteiten aan de kwaliteitseisen zijn toegekend en de boetenormbedragen zijn vastgesteld;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • Besluit kwaliteit: Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

  • Besluit registers: Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk;

  • Besluit voorschool: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

  • feitelijk leidinggevende: een feitelijk leidinggevende is een persoon in functie die feitelijk leiding geeft en daarbij bevoegd en redelijkerwijs gehouden is maatregelen te nemen ter voorkoming en beëindiging van verboden gedragingen.

  • houder:

    • a.

      degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of een gastouderbureau exploiteert;

    • b.

      de gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;

  • kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;

  • kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang

  • kinderopvangvoorziening: een kindercentrum voor dagopvang(KDV), buitenschoolse opvang(BSO), een peuterspeelzaal(PSZ), een gastouderbureau(GOB) of een voorziening voor gastouderopvang(VGO);

  • startend kindercentrum: een houder met één kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal, met niet meer dan twee groepen. Tot en met het moment van de eerste reguliere inspectie als bedoeld in artikel 1.62, tweede lid of artikel 2.20, tweede lid, Wko;

  • kwaliteitseisen: als bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 en hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 van de Wko en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

  • LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;

  • onverwijld: maximaal vier weken nadat een wijziging bekend is geworden aan de houder of bekend had moeten zijn; grotere mate van spoed dan wordt bedoeld met de woorden ‘zo spoedig mogelijk’;

  • personeel: personen werkzaam bij een onderneming waarmee de houder een kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert;

  • recidive: een overtreding, die plaatsvindt binnen een termijn van twee jaren nadat een soortgelijke of dezelfde overtreding door of namens het college is vastgesteld.

  • Regeling kwaliteit: Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en Ministeriële regeling 2018;

  • Regeling Wko: Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • VOG: verklaring omtrent het gedrag;

  • wet- en regelgeving: de Wko en Wikk, alle daaruit voortvloeiende regelgeving

  • Wikk: Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

  • Wko: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Toepassing van beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang en Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 3 Vormen van sanctioneren

  • 1. Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid om een hersteltraject en bestraffend traject op te starten;

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen aan de hand van het afwegingsmodel:

    • a.

      welk handhavingstraject wordt ingezet (herstellend, bestraffend of beide).

    • b.

      welke stap (handhavingsmiddel) van het handhavingstraject wordt ingezet;

    • c.

      de lengte van de hersteltermijn (herstellend traject) en/ of de hoogte van de boete (bestraffend traject).

  • 3. Indien een overtreding van wet- en regelgeving niet is opgenomen in het afwegingsmodel bepalen burgemeester en wethouders per individueel geval de wijze van handhaving zoals is opgenomen in lid 2 van dit artikel.

Artikel 4 subjecten van handhaving

  • 1. Burgemeester en wethouders handhaven de kwaliteitseisen per kinderopvangvoorziening;

  • 2. Indien de houder of de gastouder dezelfde overtreding bij verschillende kinderopvangvoorzieningen of peuterspeelzalen begaat, kunnen burgemeester en wethouders de kwaliteitseis handhaven per houder of gastouder;

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een aanwijzing geven en een sanctie opleggen aan een feitelijk leidinggevende.

Hoofdstuk 2: Herstellend traject

Artikel 5 Herstelsancties

Indien gebleken is dat een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)

  • 1.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    stap 1: aanwijzing

    stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang,

    stap 3: exploitatieverbod

    stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen

  • 2.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 3.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 4.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    prioriteit hoog: maximaal 2 weken

    prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

    prioriteit laag: maximaal 6 maanden

  • 5.

    In bijzondere omstandigheden kan het college besluiten af te wijken van de duur van de in het in het vierde lid opgenomen hersteltermijnen.

Hoofdstuk 3: Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1. Het college start het bestraffende traject op bij overtredingen met de prioriteit “hoog” zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht;

  • 2. Bij overtredingen met een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage kan het college een boete opleggen;

Artikel 7 Waarschuwing

  • 1. Bij een eerste overtreding van een kwaliteitseiseis met de prioriteit hoog wordt geen boete opgelegd maar wordt volstaan met het geven van een waarschuwing;

  • 2. Bij de eerst volgende overtreding van een norm met de prioriteit hoog wordt een boete opgelegd conform artikel 6, indien deze overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de in het vorige lid bedoelde waarschuwing.

Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd;

  • 2. De bestuurlijke boete die wordt opgelegd aan een gastouder of feitelijk leidinggevende, is niet meer dan 10% van het boetenormbedrag. Bij de bestuurlijke boete voor een overtreding die alleen kan worden begaan door een gastouder, wordt het boetenormbedrag opgenomen in het afwegingsoverzicht voor die overtreding aangehouden.

Artikel 9 Recidive

Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:

  • 1.

    1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden op dezelfde locatie.

  • 2.

    Tweemaal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.

Artikel 10 Matiging of verzwaring

  • 1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

    de ernst van de overtreding,

    de mate van verwijtbaarheid,

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, of

    boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

  • 3. Indien de boete wordt opgelegd aan een startende kinderopvang ondernemer klein, matigt het college de boete ambtshalve met 50 %.

Artikel 11 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Indien door één feitelijke gedraging twee of meer kwaliteitseisen worden overtreden, wordt voor elke afzonderlijke overtreding van een kwaliteitseis een boete opgelegd. De overtreding waarvoor het hoogste boetenormbedrag is vastgesteld wordt volledig opgelegd. Voor de overige overtredingen wordt de boete gematigd tot een derde van het boetenormbedrag.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang Gemeente Westland 2018”

Artikel 13 Intrekking oude beleidsregels

De beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Westland 2016 en het daar bij behorende afwegingskader worden ingetrokken

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 7 november 2017.
Burgemeester en wethouders van Gemeente Westland,
De secretaris,
M. van Beek
De burgemeester,
A.M.A. van Ardenne – van der Hoeven

Bijlage 1: Afwegingsoverzicht

Bijlage 1 Afwegingsoverzicht

Toelichting

Toelichting Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Gemeente Westland