Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregels Wet inburgering

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2010

Intitulé

Beleidsregels Wet inburgering

Het college van burgemeester en wethouders van Westland;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet Inburgering, Besluit Inburgering en de Verordening Wet Inburgering Westland,

besluit:

de beleidsregels voor de inburgering als volgt vast te stellen:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1. Van toepassing verklaring

Deze beleidsregels zijn een uitwerking van de Verordening Wet inburgering Gemeente Westland die op 6 maart 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld en per 24 maart 2007 in werking is getreden en, behoudens de artikelen 11 en 12, terugwerkt tot 1 januari 2007.

Artikel 2. Begripsbepalingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder de verordening: de Verordening Wet inburgering Westland (Verordening Wi).

  • 2. De begripsomschrijvingen in de Wet inburgering (Wi) en het Besluit inburgering en de daarop berustende regelingen, alsmede de Verordening Wet inburgering Westland (Verordening Wi) zijn van toepassing op de begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt.

HOOFDSTUK 2. INFORMATIEVOORZIENING

Artikel 3. Informatievoorziening

  • 1. De informatie- en adviesfunctie (uitgebreider dan onder de Wet inburgering nieuwkomers) ligt bij het team Sociale Zaken.

  • 2. De backoffice burgerzaken verstrekt een algemeen informatiepakket aan alle nieuwkomers die zich nieuw in de gemeente vestigen.

  • 3. Van alle nieuwe vestigingen gaat direct een signaal naar de klantmanager inburgering.

HOOFDSTUK 3. DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

Artikel 4. Doelgroepen

Op grond van artikel 4 van de verordening Wi wijst het college als doelgroepen aan waaraan bij voorrang een voorziening wordt aangeboden:

a. asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die zich als nieuwkomer in de gemeente vestigen;

b. asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die ten tijde van de invoering van de wet reeds in de gemeente woonachtig zijn (oudkomers) en een uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) hebben. Binnen deze groep wordt de volgende prioritering aangegeven:

1o. uitkeringsgerechtigden, voor een voorziening waarbij het integratiedeel gekoppeld is aan het re-integratiedeel (samenlooptraject);

2o. alleenstaande ouders met minderjarige kinderen, voor een voorziening gericht op opvoeding, gezondheid en onderwijs (OGO);

c. asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die ten tijde van de invoering van de wet reeds in de gemeente woonachtig zijn (oudkomers) zonder werk en inkomen. Binnen deze doelgroep hebben prioriteit: ouder(s) met zorgplicht.

Artikel 5. Verhuizingen

  • 1. 1. Een inburgeringsplichtige is verplicht een verhuizing naar een andere gemeente bij het bureau nieuwkomers te melden. Zodra de inburgeringsplichtige meldt dat hij/zij gaat verhuizen, wordt binnen vier weken na uitschrijving uit het GBA, door de klantmanager inburgering een brief naar de nieuwe gemeente van vestiging gestuurd. Hiervoor kan de brief 'verhuizing' gebruikt worden. Bij deze melding dienen tevens kopieën te worden meegestuurd van:

    - startdatum en einddatum inburgeringsprogramma, inclusief aantal gevolgde uren;

    - inhoud inburgeringsprogramma/trajectplan;

    - uitslagen toetsen;

    - bewijsstukken betaling eigen bijdrage;

    - beschikkingen.

    Tevens dient het inburgeringsprogramma officieel te worden beëindigd. Rapportage en kopie brief verhuizing en brief opleidingsinstituut in dossier.

    De Gemeente Westland ontvangt voor dit traject gezien de financiering op prestatie geen rijksvergoeding. De reeds betaalde eigen bijdrage wordt niet doorbetaald aan de nieuwe gemeente van huisvesting.

  • 2. Inburgeringsplichtigen die vanuit een andere gemeente in de Gemeente Westland komen wonen, dienen informatie te verstrekken over de tot dan toe gevolgde inburgeringsvoorziening (zie hierboven).

    De Gemeente Westland neemt inhoudelijk geen inburgeringstrajecten van andere gemeenten over. Er wordt een nieuw maatwerktraject aangeboden, dat wordt afgestemd op de dat moment geldende omstandigheden (behaalde resultaten, duur gevolgde traject).

    De (deels) betaalde eigen bijdrage aan de vorige gemeente van huisvesting wordt niet gevorderd. Het eventueel nog openstaande deel wordt wel bij cliënt in rekening gebracht.

Artikel 6. Inburgeringsvoorziening

Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

a. trajectbegeleiding;

b. maatschappelijke begeleiding;

c. het houden van voortgangsgesprekken;

d. praktijkcomponent passend bij het niveau en persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige.

Artikel 7. Innen eigen bijdrage

  • 1. Indien niet in één keer kan worden betaald, kan de inburgeringsplichtige de Gemeente Westland machtigen de eigen bijdrage door middel van automatische incasso in maximaal 12 termijnen te voldoen. Het college legt dit vast in een beschikking.

  • 2. De Gemeente Westland ontvangt voor dit traject gezien de financiering op prestatie geen rijksvergoeding. De reeds betaalde eigen bijdrage wordt niet doorbetaald aan de nieuwe gemeente van huisvesting.

Artikel 8. Procedures

  • 1. Een verzoek tot ontheffing of verlenging dient altijd schriftelijk te worden ingediend. Onder een schriftelijk verzoek wordt ook verstaan een door de inburgeringsplichtige ondertekend gespreksverslag.

  • 2. Het college beslist binnen 8 weken op een ingediend verzoek zoals beschreven in de artikelen 11, 12 en 13 van deze beleidsregels.

  • 3. Als het college de inburgeringsplichtige verzoekt om aanvullende informatie heeft dit een opschortende werking ten aanzien van de termijn genoemd in de beschikking.

  • 4. Indien er advies van derde wordt opgevraagd beslist het college binnen 4 weken na ontvangst van het advies.

  • 5. Indien al in het kader van de Wwb een medisch advies van de klant beschikbaar is kan dit advies dienen als onderbouwing voor verlenging of ontheffing van de inburgeringsplicht.

HOOFDSTUK 4. HANDHAVING

Artikel 9. Handhaving

De Wi betekent voor de gemeente dat zij de taak heeft om de inburgeringsplicht te handhaven. De invulling van deze taak wordt aan de gemeente overgelaten. Wel heeft elke gemeente een taakstelling opgelegd gekregen voor de handhaving van de inburgeringsplicht van de oudkomers welke zich uitstrekt over een periode van 3 jaar. Van de Gemeente Westland wordt verwacht dat in de periode 2007-2009 minimaal 24 handhavingsbeschikkingen worden afgegeven.

  • 1.

    De volgende punten moeten minimaal in de handhaving aan de orde komen:

    a. Het (laten) uitvoeren van een intaketoets en competentietoets om het startniveau en het leervermogen vast te stellen;

    b. Voortgangscontrole;

    c. Controle op het inburgeringsexamen en de bestuurlijke boete.

  • 2.

    Gemeenten kunnen een bestuurlijke boete opleggen indien inburgeringsplichtigen zich niet aan hun plicht houden. Dit kan alleen als er sprake is van verwijtbaarheid. Uiteraard zijn de bepalingen van de Awb (onder andere horen en zwijgrecht) hier op van toepassing. Bij het vaststellen van de overtreding en van de hoogte van de bestuurlijke boete zal de gemeente telkens een individuele afweging moeten maken.

  • 3.

    Gesprekken met inburgeringplichtigen worden vastgelegd in een gespreksbevestiging/-notitie die door de cliënt en klantmanager worden ondertekend. De cliënt ontvangt hiervan een kopie. Het origineel wordt in het klantdossier bewaard.

  • 4.

    Een inburgeringsplichtige wordt bij aanvang van de inburgeringstermijn opgeroepen en ontvangt een vaststellingsbeschikking van de inburgeringstermijn.

  • 5.

    Vervolgens wordt de inburgeringsplichtige met een 5 jarige examentermijn opgeroepen voor voortgangscontrole 1,5 jaar na startdatum, 3 jaar na de startdatum en een halfjaar voor het verlopen van de inburgeringstermijn.

  • 6.

    De inburgeringspichtige met een 3,5 jarige examentermijn wordt opgeroepen voor voortgangscontrole 1,5 jaar na startdatum en een half jaar voor het verlopen van de inburgeringstermijn.

  • 7.

    De gegevens van de handhaving zullen worden vastgelegd in het klantenvolgsysteem Iw3.

Artikel 10. Bestuurlijke boete

Algemeen

Artikel 35 Wi draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 Wi zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. De gemeente kan deze boetebedragen in haar verordening overnemen, maar kan ook lagere bedragen vaststellen. Er is voor gekozen om de maximale bedragen in de verordening op te nemen en de nadere uitwerking in de beleidsregels op te nemen.

Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid, Wi). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.

In het kader van de uitvoering van een gecombineerde re-integratie- en inburgeringsvoorziening kan het voorkomen dat dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het niet voldoen aan een oproep om te verschijnen en gegevens te verstrekken) zowel aanleiding zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete als voor het verlagen van de bijstand (een maatregel op grond van artikel 18, tweede lid, Wwb) of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een andere socialezekerheidswet of - regeling. Artikel 37 Wi bevat een regeling voor deze samenloop. In dit artikel wordt bepaald dat het college in dat geval géén bestuurlijke boete kan opleggen.

De hoogte van de boeten

In de verordening is in artikel 11 de hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen opgenomen. In artikel 12 is aangegeven welke verhoging van de bestuurlijke boetes kan worden opgelegd bij herhaling van de overtreding. Ook hierin is de maximale boete aangegeven en kan op grond van persoonlijke omstandigheden de boete lager vastgesteld worden.

Eveneens dient bij het onderzoek betrokken te worden hoe de boete zich verhoudt tot het inkomen van de belanghebbende. Is er sprake van een inkomen op bijstandsniveau of een (aanmerkelijk) hoger inkomen. Met andere woorden, de hoogte van de boete kan mede afgestemd worden op de hoogte van het inkomen.

Het boete overzicht is als volgt samengesteld:

1. Artikel 11, eerste lid verordening:

Indien een inburgeringsplichtige of vermoedelijk inburgeringsplichtige, geen of onvoldoende medewerking verleend aan het onderzoek, bedoeld is in artikel 25, vierde lid Wi, legt het college de volgende sanctie op:

Niet verschijnen op oproep

Bestuurlijke boete / maximaal

1e keer

Waarschuwingsbrief en een nieuwe afspraak

2e keer

€ 125

3e keer of vaker

€ 250 per keer

Misdraging tijdens intake

Bestuurlijke boete / maximaal

1e keer

Waarschuwingsbrief en een nieuwe afspraak

2e keer

€ 125

3e keer of vaker

€ 250 per keer

Verzetten afspraak

Bestuurlijke boete / maximaal

1e keer

Een nieuwe afspraak binnen 2 weken

2e keer

Waarschuwingsbrief en een nieuwe afspraak

3e keer

€ 125

4e keer of vaker

€ 250 per keer

Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het onderzoek

Bestuurlijke boete / maximaal

1e keer

Waarschuwingsbrief en een nieuwe afspraak

2e keer

€ 125

3e keer of vaker

€ 250 per keer

2. Artikel 11, tweede lid

Indien een inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste en derde lid Wi, of aan de verplichtingen, bedoelt in artikel 6 van de verordening, legt het college de volgende sanctie op:

Gedraging

Bestuurlijke boete / maximaal

1e keer

Gesprek en waarschuwingsbrief

2e keer

€ 300

3e keer

€ 500 en bëeindigen van het traject

3. Artikel 11, derde lid:

Indien een inburgeringsplichtige niet binnen de in de wet bedoelde termijn (artikel 7, eerste lid, Wi) of de door het college gegeven verlengde termijn (artikel 31, tweede lid, onder a, Wi) het inburgeringsexamen heeft behaald, legt het college de volgende sanctie op:

Gedraging

Bestuurlijke boete / maximaal

1e keer

€ 250 plus hersteltermijn

2e keer

€ 500 plus hersteltermijn

3e keer

€ 750 plus hersteltermijn

  • 4.

    Het college legt geen bestuurlijke boete op indien voor dezelfde gedraging de bijstand kan worden verlaagd op grond van artikel 18, tweede lid, Wwb, dan wel indien voor dezelfde gedraging een boete of maatregel kan worden opgelegd op grond van een bij algemene maatregel van bestuur, bedoelt in artikel 19, eerste lid, onder a, aan te wijzen sociale zekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen.

  • 5.

    Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien daarvoor dringende redenen zijn.

    • -

      De dringende redenen kunnen geen verband houden met de omstandigheden waaronder een verplichting niet is nagekomen, maar uitsluitend gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de financiële of sociale consequenties voor belanghebbende of diens gezin, of

    • -

      als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt, of

    • -

      Bij een kennelijke vergissing of als er sprake is van een geringe overtreding in combinatie met het ontbreken van overtuigend bewijs en eerdere overtredingen van de verplichtingen. Voorwaarde voor het afzien van boete-oplegging is dan wel dat de niet nagekomen verplichtingen binnen een door de gemeente gestelde termijn stipt worden nagekomen.

Artikel 11. Verlenging van de inburgeringstermijn

  • 1. De inburgeringsplichtige kan een verzoek over de verlenging van de inburgeringstermijn vanaf 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn schriftelijk in bij het college. Dit verzoek is vergezeld van een duidelijke motivatie.

  • 2. Op verzoek van het college dient de inburgeringsplichtige aanvullende informatie te verstrekken over de reden en noodzaak op grond waarvan om verlenging van de inburgeringsplicht wordt verzocht.

  • 3. Indien in het laatste jaar van de inburgeringstermijn aantoonbare medische, sociale of dringende individuele redenen daar aanleiding toe geven gaat het college over tot het verlengen van de inburgeringstermijn met ten hoogste 12 maanden.

  • 4. Indien het college niet in staat is de aangevoerde redenen te beoordelen kan advies bij een onafhankelijke derde worden opgevraagd.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen op grond van de redenen genoemd in lid 3 van dit artikel ambtshalve verlening van de inburgeringstermijn verlenen.

Artikel 12. Ontheffen van de inburgeringsplicht op basis van lichamelijke- en psychische belemmeringen.

  • 1. De inburgeringsplichtige dient een verzoek over de ontheffing van de inburgeringstermijn op basis van lichamelijke en psychische belemmeringen schriftelijk in bij het college. Dit verzoek is vergezeld van een door een van de door het college aangewezen medische adviseurs.

  • 2. Op verzoek van het college dient de inburgeringsplichtige aanvullende informatie te verstrekken over de reden en noodzaak op grond waarvan om ontheffing van de inburgeringsplicht wordt verzocht.

  • 3. In geval van samenloop met een Wwb-, Ioaw-, dan wel Ioaz-uitkering, kan de klantmanager inburgering in samenwerking met de klantmanager werk de medische adviseur inschakelen om de aard en omvang van de lichamelijke en psychische beperkingen vast te stellen.

  • 4. Indien de medisch adviseur aangeeft dat lichamelijke en psychische beperkingen van dien aard zijn dat het behalen van het inburgeringsexamen niet realistisch is, kan de gemeente een ontheffing van de verplichting afgeven.

  • 5. Het college maakt de afweging of de kosteninvestering die noodzakelijk is om de inburgeringsplichtige toch aan een inburgeringsvoorziening deel te laten nemen proportioneel is.

Artikel 13. Ontheffen van de inburgeringsplicht op basis van onvoldoende leervermogen

  • 1. De inburgeringsplichtige kan een verzoek over de ontheffing van de inburgeringstermijn op basis van onvoldoende leervermogen vanaf 6 maanden voor het verstrijken van de inburgeringstermijn schriftelijk in bij het college indienen. Dit verzoek is vergezeld van een verklaring van de scholingsinstelling waarbij de inburgeringsplichtige taalonderwijs heeft, dan wel een onderwijsdeskundige dat bij de inburgeringsplichtige het leervermogen ontbreekt om het inburgeringsexamen te halen.

  • 2. Een verzoek over ontheffing kan eveneens worden ingediend indien de resultaten van het examen aanleiding geven te veronderstellen dat de inburgeringsplichtige blijvend niet in staat zal zijn het inburgeringsexamen te halen. In dat geval dient aangetoond te worden dat een cursus is ingekocht, is gevolgd en afgemaakt en dat er tenminste éénmaal examen is gedaan.

  • 3. Na indiening van het verzoek bij het college kan het college een onafhankelijk toetsbureau een onderzoek laten verrichten naar het leervermogen.

  • 4. Indien voor aanvang van de inburgeringsvoorziening al wordt geconstateerd, of door de inburgeringsplichtige wordt aangegeven, dat het leervermogen mogelijk onvoldoende is kan het college besluiten een onafhankelijk toetsbureau in te schakelen.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 14. Eigen faciliteiten

Een nieuwkomer die deelneemt aan een gemeentelijk inburgeringsprogramma kan gedurende de looptijd van dit programma voor de volgende gemeentelijke faciliteiten in aanmerking komen:

a. vergoeding van de kosten van reizen buiten de gemeente die in verband met deelname aan het inburgeringsprogramma worden gemaakt, voorzover goedgekeurd door Bureau Nieuwkomers en in samenhang met een re-integratievoorziening;

b. de kosten van het afleggen van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal als dit noodzakelijk is voor het starten van onderwijs bij een HBO-instelling of in het kader van een reintegratievoorziening;

c. kosten van het medische advies inburgering als deze samenvalt met een medisch advies reintegratie dan wel op basis van reeds bekende medische rapportages mag worden aangenomen dat de aanvraag van het advies tot ontheffing zal leiden;

d. een bedrag van maximaal € 270,00, dan wel zoveel als reeds door middel van automatische incasso is betaald, als stimuleringspremie na behalen van het inburgeringsexamen binnen de gestelde termijn van 3 jaar. Dit geldt niet voor de inburgeraars die op 1 januari 2007 al in de gemeente woonachtig waren en onder de WIN-Wi overgangsregeling vallen en de praktijkexamens op niveau A2 in plaats van A1 doen en behalen. Deze groep kan een extra vergoeding krijgen van € 270,00 van de IB-groep, ook al heeft de gemeente de cursus en het examen betaald;

e. De uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige die het inburgeringsexamen, onderdeel van het gemeentelijke inburgeringsaanbod, niet in één keer haalt, kan een aanvraag voor vergoeding van de kosten verbonden aan het tweede examen indienen bij het college.

Artikel 15. Inwerkingtreding en terugwerkende kracht

Deze regeling treedt in werking op de tweede dag nadat hij is gepubliceerd en werkt, uitgezonderd hoofdstuk 4, terug tot 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2007.
De secretaris - G. Buck
de burgemeester - J. van der Tak