Regeling vervallen per 01-01-2012

Handhavingsverordening Wwb, Ioaw/z en WIJ

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Handhavingsverordening Wwb, Ioaw/z en WIJ

De Raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. ……

gelet op het bepaalde in

  • ·

    artikel 8a van de Wet werk en bijstand;

  • ·

    artikel 12, 1e lid onder c van de Wet Investeren in jongeren;

  • ·

    artikel 30 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en

  • ·

    artikel 20 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)

overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels dient vast te stellen voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van genoemde wetten.

B E S L U I T:

Vast te stellen de HANDHAVINGSVERORDENING Wwb, Ioaw/z en WIJ

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      het college: het college van burgemeester en wethouders van Westland

    • b

      Wet: Wet Werk en bijstand, Wet Investeren in jongeren; Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz)

    • c

      Uitkering: algemene en bijzondere bijstand, een inkomensvoorziening op grond van Wet investeren in jongeren; uitkering ingevolge Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als de Wet

Artikel 2 Voorlichting en communicatie

  • 1. Het college geeft informatie over de rechten en plichten die aan het ontvangen van uitkering zijn verbonden alsmede over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik.

  • 2. Het college maakt hiervoor gebruik van de lokale media, brochures en correspondentie. Het doel hiervan is het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik.

Artikel 3. Handhavingsplan

  • 1. Het college stelt een handhavingsplan vast.

  • 2. In het 1e lid bedoelde handhavingsplan beschrijft het college tenminste de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties alsmede het gebruik van risicoprofielen bij de beoordeling van inlichtingen die door de belanghebbende zijn verstrekt.

  • 3. Het college geeft een nadere beschrijving van de in het tweede lid bedoelde risicoprofielen.

  • 4. Het college voert periodiek uitkeringsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd, waardoor uitkeringen tijdig aan zich wijzigende omstandigheden worden aangepast.

  • 5. Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor de betaling van bijstand.

Artikel 4. Terugvordering van uitkering

  • 1. Het college vordert de kosten van uitkering boven een nader te bepalen bedrag terug in de gevallen die in de Wet zijn aangegeven, voor zover zich hier geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan van terugvordering afzien indien hiervoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 3. Het college stelt nader vast in welke situaties er sprake kan zijn van dringende redenen.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast omtrent de terugvordering van de kosten van uitkering

Artikel 5. Kwijtschelding van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand

  • 1. Het college stelt zich ten doel om de teruggevorderde en/of op derden verhaalde bijstand maximaal terug te vorderen voor zover zich hier geen andere regeling tegen verzet.

  • 2. Het college kan besluiten van gehele of gedeeltelijke invordering af te zien en tot kwijtschelding van een vordering over te gaan.

  • 3. Het college stelt voorwaarden aan de in lid 2 bedoelde kwijtschelding.

  • 4. De in lid 3 bedoelde voorwaarden worden in beleidsregels nader uitgewerkt.

  • 5. Burgemeester en wethouders ziet af van de in lid 2 bedoelde kwijtschelding indien de terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk na te komen van de verplichting bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Wet.

  • 6. Lid 2 is niet van toepassing indien een opgelegde periodieke onderhoudsverplichting nog niet is beëindigd.

Artikel 6. Debiteurenplan

Het college stelt een debiteurenplan op aan de hand van de door hen te stellen criteria voor categorieën van vorderingen, personen en termijnen voor het verrichten van heronderzoeken.

Artikel 7. Beëindigingsonderzoek

Het college neemt op basis van het beëindigingsonderzoek uiterlijk zes maanden na de laatste maand waarin reguliere betaling van de uitkering heeft plaatsgevonden, een besluit met betrekking tot de wederzijdse verplichtingen tussen de gemeente en de belanghebbende en de afhandeling hiervan.

Artikel 8. Verlaging van de uitkering

  • 1. Het college verlaagt de uitkering indien de belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn voor de bepaling van de hoogte, de duur en de voortzetting van de uitkering.

  • 2. De duur en de hoogte van de verlaging zijn vastgesteld in de gemeentelijke beleidsregels Verlagingen.

Artikel 9. Hardheidsclausule

  • 1. Het college behoudt zich het recht voor anders te besluiten indien de bepalingen in deze verordening leiden tot onbillijkheden van ernstige aard.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2010 onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening WWB en WIJ

Artikel 11. Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Handhavingsverordening Wwb, Ioaw/z en WIJ”.

Westland, ……..

De Raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Ondertekening

Publicatie is geschied op 23 september 2010.
Dit besluit is in werking getreden op 1 oktober 2010 en werkt terug tot 1 juli 2010

Toelichting bij de Handhavingsverordening

2.1 Algemeen

Per 1 januari 2004 trad de Wet werk en bijstand (Wwb) in werking. De Wwb verplichtte de gemeenteraad regels vast te stellen in een verordening ter bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand en het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

De Wet Investeren in jongeren (WIJ) trad per 1 oktober 2009 in werking en verplichtte de gemeenteraad eveneens tot het vaststellen van regels ter bestrijding van fraude en oneigenlijk gebruik. Voor de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) golden nog steeds de regels uit het Maatregelenbesluit IOAW, IOAZ en de RAU (Regeling Administratieve Uitkeringsvoorschriften). Met het systeem van volledige budgetfinanciering voor de uitkeringskosten op grond van de Ioaw, de Ioaz, het Bbz 2004 (deels) ontstaat voor gemeenten een groter financieel belang om de regelingen zo goed en doeltreffend mogelijk uit te voeren. Als gevolg hiervan is tot een verdere deregulering overgegaan. In de Ioaw, de Ioaz (dus niet in het Bbz 2004) worden verplichtingen voor de gemeenten omgezet in bevoegdheden, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de WWB:

  • ·

    de centrale administratieve voorschriften ten aanzien van onderzoeksverplichtingen en -frequenties en de gemeentelijke administratie komen te vervallen;

  • ·

    de verplichting voor gemeenten tot terugvorderen van ten onrechte verstrekte uitkeringen wordt een bevoegdheid;

  • ·

    de verplichting voor gemeenten tot het bij bepaalde overtredingen opleggen van een maatregel wordt een bevoegdheid en de bestuurlijke boete in de IOAW en IOAZ is komen te vervallen.

In de Ioaw en de Ioaz is een nieuwe verplichting opgenomen voor de gemeenteraad om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de bestrijding van fraude en de maatregelen (een zogeheten afstemmingsverordening). Deze verplichting is conform wat hierover al is geregeld in de artikelen 8 en 8a van de WWB. In verband met de nieuwe verplichting werd het noodzakelijk de zgn Handhavingsverordening in z'n geheel te herschrijven.

2.2. Handhaving

Handhaving is het doen naleven van wet- en regelgeving ter bevordering van het juist benutten en toepassen van wetten en regelingen, overeenkomstig doel en strekking. Handhaving staat daarmee voor alle bewust ondernomen activiteiten, die erop gericht zijn de spontane naleving van wet- en regelgeving te bevorderen. Het gaat daarbij om zowel repressieve als preventieve activiteiten.

Repressieve activiteiten zijn:

  • -

    Controle en opsporingsgerichte detectie, namelijk het vroegtijdig constateren van overtredingen en fraudesituaties.

  • -

    Consequentie sanctionering: degene die fraudeert wordt gestraft. Niet alleen het teveel aan uitkering dat ontvangen is moet worden terugbetaald, ook boetes moeten daadwerkelijk worden geïnd.

Preventieve activiteiten bestaan uit voorlichting aan klanten en deze zo vroeg mogelijk informeren over rechten en plichten m.b.t. rechtmatigheid en activering.

2.3 Artikelsgewijze toelichting

2.4 Artikel 2 Voorlichting en communicatie

De uitvoering van dit artikel heeft een preventieve werking, en bestaat uit een goede voorlichting over rechten, plichten en handhaving aan alle uitkeringsgerechtigden en in gesprekken met de klant, voorlichting op maat.

2.5 Artikel 3 Handhavingsplan

Artikel 3 verplicht niet alleen om een handhavingsplan vast te stellen waarin een nadere uitwerking moet worden gegeven over periodiek onderzoek, gebruik van risicoprofielen en de manier waarop omgegaan wordt met fraude, maar verplicht eveneens tot periodieke bestandsvergelijking aan de hand van het SUWI-net.

2.6 Artikelen 4, 5 en 6

In deze artikelen wordt een nieuwe wettelijke basis gecreëerd in verband met de bevoegdheid tot terugvordering.

Artikel 6 verplicht tot een debiteurenplan waarin de bevoegdheid tot terugvordering verder wordt uitgewerkt.

2.7 Artikel 8 Verlaging van de uitkering

De artikelen 17 en 18 van de WWB, artikel 13 en 20 Ioaw en Ioaz vormen de grondslag voor dit artikel. In de wetsartikelen staat zowel de inlichtingenplicht als de afstemming beschreven.

Dit besluit is in werking getreden op 1 oktober 2010 en werkt terug tot 1 juli 2010