Regeling vervallen per 01-01-2020

Regeling Georganiseerd Overleg

Geldend van 26-12-2006 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2004

Intitulé

Regeling Georganiseerd Overleg

De gemeente stelt de Regeling Georganiseerd Overleg vast.

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    -de commissie:

    de in artikel 12:2 van de CAR bedoelde commissie voor georganiseerd overleg;

    -de ambtenaren:

    de ambtenaren in de zin van de Collectieve ArbeidsvoorwaardenRegeling en de werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst;

    -de organisaties:

    de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales welke zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 2.

    Er is een commissie voor georganiseerd overleg, die is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en een vertegenwoordiging van de toegelaten organisaties.

  • 3.

    Onder toegelaten organisaties worden verstaan:

    • -

      de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP) ,

    • -

      de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijzend Personeel (CCOOP)

    • -

      de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij overheid, onderwijs, bedrijven en instellingen (CMHF) dan wel een van de bij deze centrales aangesloten bonden, voorzover deze centrales respectievelijk bonden voldoende representatief geacht kunnen worden.

  • 4.

    Andere vakorganisaties dan bedoeld in het derde lid kunnen toegelaten worden indien zij representatief geacht kunnen worden. Een desbetreffend verzoek wordt in het georganiseerd overleg besproken.

  • 5.

    Organisaties die tot het georganiseerd overleg zijn toegelaten, verliezen hun toegang tot dit overleg zodra zij niet meer voldoende representatief geacht worden.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. Voor de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur in de commissie, bedoeld in artikel 1, wijst het college uit zijn midden één (of meer) vertegenwoordiger(s) en hun plaatsvervanger(s) aan. De aanwijzing geschiedt bij elke nieuwe zittingsperiode van de raad en voorts telkens ter vervanging van hen die ophouden lid van het college te zijn.

  • 2. Voor de vertegenwoordiging van de toegelaten organisaties in de commissie worden per centrale, bedoeld in artikel 1, derde lid, twee leden en hun plaatsvervanger(s) aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties, welke het minimum aantal ambtenaren volgens lid 3 tot haar leden tellen. Indien verschillende organisaties deel uitmaken van een zelfde centrale, geldt het in de vorige zin bepaalde voor deze organisaties gezamenlijk.

  • 3. Het minimum aantal aangesloten ambtenaren voor vertegenwoordiging ingevolge lid 2 wordt bepaald op 10.

Artikel 3 Opgave van lidmaatschap en beëindiging vertegenwoordiging

  • 1. Uiterlijk 1 februari van elk jaar doet elke organisatie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aan burgemeester en wethouders opgaaf van het aantal der op 1 januari van dat jaar bij haar aangesloten ambtenaren.

  • 2. Degene, die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar van de gemeente Westland meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan college doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken.

    In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

Artikel 4 Voorzitter en secretariaat

  • 1. Voorzitter van de commissie is de door het college aangewezen vertegenwoordiger of bij afwezigheid zijn plaatsvervanger.

  • 2. Het college wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de organisaties, tot secretaris van de commissie aan, alsmede diens plaatsvervanger. Zo nodig stelt het college verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

  • 3. De secretaris kan aan de besprekingen deelnemen.

Artikel 5 Mededeling over wijzigingen in de CAR en UWO

  • 1. Ingeval in het LOGA (Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden), tussen het College voor Arbeidszaken (van de VNG) en de centrales van overheidspersoneel, overeenstemming wordt bereikt als gevolg waarvan de tekst van de CAR wijzigt dan doen burgemeester en wethouders daarvan mededeling aan de commissie voor georganiseerd overleg.

  • 2. Ingeval in het LOGA, bedoeld in het eerste lid, overeenstemming wordt bereikt als gevolg waarvan de tekst van de UWO wijzigt dan doen burgemeester en wethouders daarvan mededeling aan de commissie voor georganiseerd overleg.

  • 3. Ingeval door de vertegenwoordiging van de organisaties, aangaande de in lid 2 overeengekomen wijzigingen, plaatselijk overleg wenselijk geacht wordt dan verzoeken zij de voorzitter voorafgaand aan de vergadering schriftelijk om deze op de agenda te plaatsen.

Artikel 6 Mededeling over ingrijpende verandering(en) in de organisatie

  • 1. Indien door het bevoegde bestuursorgaan wordt voorgesteld verandering te brengen in de inrichting van enig dienstonderdeel, wijziging in de behoefte aan arbeidskrachten daaronder begrepen, stelt het college het overleg als bedoeld in artikel 7 hiervan op de hoogte.

  • 2. Het college stelt in geval van een ingrijpende verandering in de inrichting van enig dienstonderdeel regels vast betreffende:

    • -

      de fase waarin over die verandering het overleg als bedoeld in artikel 7 wordt gevoerd;

    • -

      de wijze waarop en de fase waarin de bij die verandering betrokken ambtenaren worden gehoord;

    • -

      de personele gevolgen van die verandering.

  • 3. Over het voornemen al dan niet regels vast te stellen (bv. de Leidraad bij Organisatieverandering van toepassing te verklaren) wordt overleg gevoerd als bedoeld in artikel 7.

Artikel 7 Overleg, taak en bevoegdheden

  • 1. De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.

    De commissie kan overleggen over onderwerpen die voorbehouden zijn aan het LOGA (tussen het College voor Arbeidszaken van de VNG en de centrales van overheidspersoneel).

  • 2. Er kunnen nadere regels gesteld worden over de werkwijze van de commissie voor georganiseerd overleg.

  • 3. De nadere regels, bedoeld in het tweede lid, bevatten een bepaling hoe moet worden gehandeld indien een geschil niet tot overeenstemming leidt.

  • 4. Ter voorbereiding op het in lid 1 bedoelde overleg zal een ambtelijk technisch vooroverleg plaatsvinden.

Artikel 8 Besluitvorming b&w en gemeenteraad

Besluiten over de onderwerpen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, worden door burgemeester en wethouders noch de gemeenteraad genomen, noch voorstellen op dat gebied gedaan, dan nadat de commissie haar gevoelen over de concept-besluiten, respectievelijk voorstellen heeft kenbaar gemaakt.

Artikel 9 (Aanvullende) voorstellen van de commissie

  • 1. De commissie, evenals de vertegenwoordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de in artikel 7, eerste lid, bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen behorende tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders, dan neemt het college daaromtrent een beslissing. Behoort het voorstel tot de bevoegdheid van de gemeenteraad, dan legt het college het voorstel voorzien van zijn advies ter besluitvorming voor aan de raad.

  • 3. De besluiten, welke worden genomen naar aanleiding van voorstellen van de commissie, worden meegedeeld aan de vertegenwoordiging van de organisaties en aan de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties.

Artikel 10 Instellen subcommissie(s)

  • 1. De commissie kan een subcommissie instellen, bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht.

  • 2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. Hij kan zich doen bijstaan of vervangen door degene(n) die ingevolge artikel 4, tweede lid, hem ter beschikking staan.

  • 3. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Vergaderingen

  • 1. De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek.

Artikel 12 Oproep, agenda en voltalligheid

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel 10 dagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen.

    De oproep gaat, naast de agenda, zoveel mogelijk vergezeld van de daarop betrekking hebbende stukken.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur aanwezig is en tenminste de helft van de organisaties is vertegenwoordigd. Wanneer de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur bestaat uit twee of meer leden van het college kan de vergadering slechts plaatshebben indien tenminste de helft van de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur aanwezig is en tenminste de helft van de organisaties is vertegenwoordigd.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het tweede lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 13 Aanvullende onderwerpen

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze, in de regel 7 dagen van tevoren, schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 14 Orderegelen

  • 1. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2. De gemeentesecretaris/algemeen directeur is bij de vergaderingen aanwezig.

    De voorzitter kan ook anderen (directeuren, afdelingshoofden of ambtenaren) de vergadering laten bijwonen. Genoemde functionarissen kunnen aan de besprekingen deelnemen (zij hebben geen stemrecht).

  • 3. De vertegenwoordigers van de organisaties kunnen zich laten bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie (zij hebben geen stemrecht); zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 4. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het college en van de gemeenteraad, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigende organisaties.

Artikel 15 Schorsing(en)

De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden, of zo dikwijls hij dit nodig acht, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 16 Stemming

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 1, tweede lid, (te weten werkgever en werknemers) één stem uit.

  • 2. De stem van de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur wordt bepaald door hoofdelijke stemming van het/de door burgemeester en wethouders aangewezen lid/leden in of buiten de vergadering.

    Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigende organisatie, waarbij voor elke organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande dat voor een organisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen dat door de andere organisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht tegen te hebben gestemd.

  • 4. Indien een organisatie in de loop van het jaar wordt vertegenwoordigd, geldt voor de toepassing van het derde lid het aantal aangesloten ambtenaren op dat tijdstip.

Artikel 17 Notulen

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de notulen, welke zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden worden gezonden, tenzij in het reglement, bedoeld in artikel 18, anders is bepaald.

Artikel 18

Indien door de commissie een reglement van orde voor de vergaderingen wordt vastgesteld, behoeft dit de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 19 Advies- en arbitragecommissie

De artikelen 20, 21, 22, 23, 24, 25 en 26 zijn slechts van toepassing indien de gemeente is aangesloten bij de advies- en arbitragecommissie.

Artikel 20

Voor de toepassing van de artikelen 22, 23, 24, 25 en 26 wordt verstaan onder:

-deelnemers aan het overleg:

de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de vertegenwoordigers van de organisaties genoemd in artikel 1, derde lid;

-advies- en arbitragecommissie:

de advies- en arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de VNG.

Artikel 21

De artikelen 22, 23, 24, 25 en 26 zijn slechts van toepassing op geschillen betreffende aangelegenheden, bedoeld in artikel 7, eerste lid, voorzover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren betreffen, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.

Artikel 22

Indien één of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 23

  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving, bedoeld in artikel 22, schrijft de voorzitter een extra vergadering uit van de commissie. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie, bedoeld in het eerste lid, wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van advies zijn ieder voor zich de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en een meerderheid van alle toegelaten organisaties, als bedoeld in artikel 1, derde en vierde lid, bevoegd.

  • 4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen de vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de toegelaten organisaties, als bedoeld in artikel 1, derde en vierde lid.

    Het bepaalde in artikel 16 (stemming) is hierbij onverkort van toepassing.

Artikel 24 Verzoek om advies óf arbitrage

  • 1. Binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 23, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

    Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering bedoeld in artikel 23 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • 2. Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 23 wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

    Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient tenminste te bevatten:

    • -

      het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • -

      de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.

Artikel 25 Voortzetting van het overleg na ontvangst van het advies

Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 26 Toepassing arbitrale uitspraak

De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Artikel 27 Niet voorziene geschil(len)

In de gevallen van geschil waarin deze regeling niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, na overleg met de commissie van georganiseerd overleg.

Artikel 28 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders, na overleg met de commissie van georganiseerd overleg, een bijzondere regeling.

Artikel 29 Slotbepaling

Deze regeling treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 augustus 2004 en kan worden aangehaald als "Regeling Georganiseerd Overleg".

Ondertekening

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Westland in hun vergadering van 16 november 2004.
 
de secretaris,          de burgemeester,
 
G. Buck                   J. van der Tak