regeling houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten

Geldend van 18-07-2008 t/m heden

Intitulé

Regeling gehandicaptenparkeerkaart 2006

Burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

overwegende dat het gewenst is aan lichamelijke gehandicapte inwoners van de gemeente die niet in aanmerking kunnen komen voor een landelijke gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW), de mogelijkheid te bieden in aanmerking te komen voor een gemeentelijke gehandicapten-parkeerkaart;

gelet op artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en artikel 147 van de Gemeentewet;

besluiten:

vast te stellen de volgende

regeling houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten.

§ 1. Begripsomschrijving

Artikel 1

  • a.

    Gehandicaptenparkeerkaart: een gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaart, afgegeven op basis van artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, welke geldig is in de gemeente van afgifte;

  • b.

    RW: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

§ 2. De afgifte van gehandicaptenparkeerkaarten

Artikel 2

Een gehandicaptenparkeerkaart kan worden verstrekt aan personen die zich plegen te vervoeren met een door henzelf bestuurd motorvoertuig en die zich ten gevolge van invaliditeit met een permanent of progressief karakter, zonder hulp van een ander, redelijkerwijs niet over een grotere afstand dan 200 meter te voet kunnen voortbewegen.

Artikel 3

  • 1. Een gehandicaptenparkeerkaart wordt niet verstrekt dan nadat door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een deskundig onderzoek is verricht met betrekking tot de invaliditeit van de aanvrager.

  • 2. Dit onderzoek wordt achterwege gelaten, indien de gemeentelijke consulent op basis van de aanvraag voldoende informatie heeft om een positieve indicatie te stellen, dan wel de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en op grond van het laatste onderzoek dat hij/zij in verband met de afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart heeft ondergaan moet worden aangenomen dat hij/zij nog steeds voldoet aan de in artikel 2 genoemde criteria.

Artikel 4

  • 1. Aan de aanvrager aan wie reeds eerder een gehandicaptenparkeerkaart of een duplicaat is afgegeven wordt een gehandicaptenparkeerkaart met een nieuwe geldigheidsduur slechts versterkt tegen inlevering van de eerder versterkte kaart.

  • 2. Het eerste lid geldt niet indien de in te leveren gehandicaptenparkeerkaart of het duplicaat verloren is geraakt, is gestolen of teniet is gegaan. Hiervan kan een bewijs van aangifte worden gevraagd.

Artikel 5

  • 1. Aan de houder van een geldige gehandicaptenparkeerkaart wordt in geval van duurzame vervanging van het vermelde motorvoertuig op aanvraag een gehandicaptenparkeerkaart afgegeven met vermelding van het kenteken van het vervangende motorvoertuig.

  • 2. Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag blijft een geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 3, lid 1 achterwege.

  • 3. Het in artikel 4, lid 1 bepaald is van overeenkomstig toepassing op een gehandicaptenparkeerkaart indien het rijbewijs waarnaar de kaart verwijst wordt vervangen.

§ 3. De aan houders van een gehandicaptenparkeerkaart geboden faciliteiten

Artikel 6

  • 1. Aan houders van een gehandicaptenparkeerkaart is ontheffing verleend van de in artikel 7 genoemde parkeerverboden en -geboden in de gemeente Westland.

  • 2. De gehandicaptenparkeerkaart dient te worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 3. De in het eerste lid genoemde faciliteiten worden ook geboden aan de houders van gehandicaptenparkeerkaarten, afgegeven in de overige gemeenten van het stadsgewest Haaglanden, voorzover deze gemeenten een regeling, houdende de voorschriften met betrekking tot de afgifte van gemeentelijke gehandicaptenparkeerkaarten hebben vastgesteld.

Artikel 7

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn gerechtigd te parkeren:

  • a.

    gedurende ten hoogste 3 uur achtereen:

  • -

    op plaatsen waar een parkeerverbod geldt dat is aangeduid door middel van bord E 1 van bijlage 1 van het RVV;

  • -

    bij een gele onderbroken streep.

  • b.

    gedurende onbepaalde tijd:

  • -

    op plaatsen die door middel van bord E 6 van bijlage 1 van het RVV zijn aangeduid als "parkeerplaats van gehandicapten algemeen";

  • -

    in parkeerschijfzones, aangeduid door bord E 10 van bijlage 1 van het RVV.

  • c.

    c. op de onder a. genoemde plaatsen is gebruik van een parkeerschijf verplicht.

§ 4. Het aan een gehandicaptenparkeerkaart te verbinden voorschrift

Artikel 8

Aan een gehandicaptenparkeerkaart is het voorschrift verbonden, dat de houder van de kaart daarvan geen gebruik laat maken, indien het parkeren niet rechtstreeks verband houdt met het vervoer van hemzelf.

§ 5. De geldigheid van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 9

Een gehandicaptenparkeerkaart is uitsluitend geldig voor het gebruik van het motorvoertuig waarvan het kenteken op de kaart is vermeld.

Artikel 10

De gehandicaptenparkeerkaart wordt verstrekt voor een periode van twee jaar.

Artikel 11

  • 1. Een gehandicaptenparkeerkaart verliest zijn geldigheid:

    • a.

      na verloop van twee jaren na de dag van uitgifte;

    • b.

      door het overlijden van de gehandicapte aan wie de kaart is verstrekt;

    • c.

      indien de houder niet langer voldoet aan de criteria van afgifte, dit ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders;

    • d.

      indien de houder de aan het gebruik van de kaart verbonden voorschriften niet naleeft, dit ter beoordeling va het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      door afgifte van een duplicaat.

  • 2. Indien tussentijds in verband met wijzigingen van het kenteken of de wijze van vervoer dan wel in verband met verlies of in ongerede raken van de kaart, een nieuwe kaart wordt verstrekt, dan geldt daarvoor de geldigheidstermijn die gold voor de vervangen kaart.

§ 6. De uitvoering van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 12

De gehandicaptenparkeerkaart moet zijn voorzien van:

  • -

    een waarmerk van de gemeente waar de kaart is afgegeven;

  • -

    de vervaldatum;

  • -

    het kenteken van het voertuig waarmee de houder zich pleegt te vervoeren;

  • -

    het nummer van het rijbewijs van de houder.

§ 7. Duplicaten

Artikel 13

  • 1. Indien een geldige gehandicaptenparkeerkaart is versleten, geheel of ten dele onleesbaar is geworden, verloren geraakt, is gestolen of teniet is gegaan, kan een duplicaat worden uitgereikt.

  • 2. Indien de gehandicaptenparkeerkaart is versleten of ten dele onleesbaar is geworden, dan wordt een duplicaat slechts uitgereikt tegen inlevering van de kaart.

  • 3. Artikel 3, lid 2 is van overeenkomstige toepassing.

§ 8. Wijze van aanbrengen van de gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 14

De gehandicaptenparkeerkaart moet op zodanig wijze bij de voorruit worden aangebracht, dat de voorzijde ervan buiten het motorvoertuig behoorlijk leesbaar is.

Artikel 15

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 20 februari 2007
de secretaris - G. Buck
burgemeester - J. van der Tak