Regeling vervallen per 22-10-2010

Beheersverordening op het beheer en het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Westland

Geldend van 22-10-2010 t/m 21-10-2010

Intitulé

Beheersverordening op het beheer en het gebruik van gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Westland

De gemeenteraad van Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 november 2004, nr. 5.4.5,

overwegende, dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het beheer en het gebruik van de gemeentelijkebegraafplaats(en);

gelet op artikel 35 en 90 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 147 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente WESTLAND

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats: debegraafplaatsen in de kernen:

's-Gravenzande Begraafplaats Beukenhage;

De Lier Algemene Begraafplaats;

Naaldwijk Gemeentelijke Begraafplaats;

Maasdijk Algemene Begraafplaats

Wateringen Algemene Begraafplaats;

Monster Rustplaats Molenlande.

eigen graf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

eigen kindergraf:een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van een lijk van een kind tot ten hoogste 12 jaar;

algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

algemeen kindergraf:een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk van een kind tot ten hoogste 12 jaar;

algemeen foetusgraf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een foetus van een kind tot ten hoogste 24 weken;

urnengrafterrein(en):(een) aangewezen gedeelte(n) van de begraafplaats waar in de daartoe gesitueerde graven één asbus met of zonder urn kan worden bijgezet en bijgezet kan worden gehouden;

eigen urnengraf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van (een) asbus(sen), met of zonder urn(en);

columbarium:een muur met nissen waarin asbussen met of zonder urn kunnen worden bijgezet;

eigen urnennis: een nis, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

algemene urnennis: een nis bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het bijzetten en bijgezet worden van asbus(sen) met of zonder urn(en);

urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus: een hermetisch gesloten bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats : een permanent daartoe bestemd terrein waarop verstrooiing van as kan plaatsvinden;

grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of een gedenkplaats;

gedenkplaats: een plaats, ingericht om zonder begraving of asbezorging een overledene te gedenken met een gedenksteen;

beheerder(s): de ambtena(a)r(en), die belast is/zijn met de dagelijkse zorg van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

rechthebbende: degene aan wie een uitsluitend recht op een graf of een urnennis is verleend;

verschuldigde rechten: het te betalen bedrag voor het gebruik van de begraafplaats en de afzonderlijke faciliteiten.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: grafkelder, eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen kindergraf en eigen gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf, algemene urnennis, algemeen kindergraf en algemene gedenkplaats.

  • 3. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt het bijzetten van een asbus in een graf, een urnengraf of in een nis van het columbarium gelijkgesteld met het begraven van een overledene.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de aangegeven tijdstippen:

    - op werkdagen: van 08.00 tot 21.00 uur - zomertijd;

    van 08.00 tot 16.00 uur - wintertijd;

    - op zaterdag: van 08.00 tot 16.00 uur - gehele jaar;

    - op zondag: van 08.00 tot 16.00 uur - gehele jaar.

    De openingstijden zijn tevens aangegeven op een bord op of nabij het toegangshek.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kan/kunnen de toegang(en) tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders of de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats(en):

    • a.

      met motorvoertuigen te rijden elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen, anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen en met een maximumsnelheid van 10 km. per uur;

    • b.

      fietsen, bromfietsen en motorrijwielen te berijden of mee te voeren;

    • c.

      honden mee te nemen met uitzondering van blindengeleidehonden;

    • d.

      op de graven te zitten, te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • f.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot grafbedekking;

    • g.

      zonder voorafgaande toestemming van de beheerder te fotograferen dan wel film of video-opnamen te maken.

  • 3. Het verblijf op de begraafplaats is verboden voor:

    • -

      personen die in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

    • -

      personen die zich op hinderlijke wijze gedragen;

    • -

      kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar zonder geleide.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a. en b. van lid 2.

  • 5. Bezoekers, deelnemers aan plechtigheden, personeel van uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6. Degenen, die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten tenminste vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze, waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, als bedoeld in lid 1, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

  • 1. Behoudens aan opsporingsambtenaren in het kader van hun functie is het aan andere personen dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast, niet toegestaan aanwezig te zijn bij het opgraven van lijken en het ruimen van graven.

  • 2. Bij voorkomende uitvoering van deze werkzaamheden zal de beheerder voor derden de toegang tot de begraafplaats en/of een gedeelte van de begraafplaats onmogelijk maken door tijdelijke sluiting van het toegangshek waarop een vermelding is aangebracht van de reden van de tijdelijke sluiting en/of de aanwezigheid van een tijdelijke afzetting.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de dag voorafgaande aan die, waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, mondeling kennis aan de beheerder waarna een en ander schriftelijk moet worden bevestigd door middel van het standaard aanvraagformulier voor een begraving of een asbezorging.

    Dit formulier moet door de aanvrager van de dienstverlening (de uitvaartverzorger) worden ondertekend. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

    Het gebruik van de begraafplaats mag slechts plaatsvinden tegen betaling van de verschuldigde rechten zoals die door het college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld en opgenomen in de tarieventabel behorende bij de vigerende "Verordening lijkbezorgingsrechten Westland ".

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. Door of vanwege de beheerder kan een registratie-kenmerk op de kist of asbus worden aangebracht. De gegevens van het kenmerk moeten overeen stemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het is verboden om een lijk te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is verboden om een lijk te begraven met gebruikmaking van een lijkhoes die niet voldoet aan de voorwaarden van het Lijkomhulselbesluit 1998.

  • 5. Het is verboden om in een kist of ander lijkomhulsel voorwerpen of objecten bij te sluiten die niet tot de kist of het lijk behoren, anders dan kleine verteerbare grafgiften.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen bij het ter begraving aanbieden van een kist of een ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 7. De rouwstoetbegeleiding op de begraafplaats, het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend plaatsvinden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen een deel van deze werkzaam-heden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

  • 8. De zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van het bepaalde in lid 1 en 7 niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. 1. Het gebruik van de ontvangstruimte(n), de aula, een orgel, de muziekinstallatie en audiovisuele middelen moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop van de ontvangstruimte(n), de aula en/of orgel en/of de muziekinstallatie en/of audiovisuele middelen gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ontvangstruimte(n), de aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende anderhalf uur ter beschikking van de aanvrager gerekend vanaf het tijdstip waarop de begrafenis of de asbezorging is vastgesteld. Extra tijd wordt verrekend conform de tarieventabel behorende bij de vigerende "Verordening lijkbezorgings-rechten Westland".

  • 3. Het in een aula geplaatste orgel wordt in beginsel slechts bespeeld door een van gemeentewege aangewezen organist. Het honorarium voor de organist is voor rekening van de aanvrager. Desgevraagd kan de beheerder toestemming verlenen om het orgel te laten bespelen door een ander dan een van gemeentewege aangewezen organist en vooraf blijkt geeft van kennis van bespeling van orgel(s) en muziek.

  • 4. De bediening van de in de aula aanwezige muziekinstallatie(s) en audiovisuele hulpmiddelen mag uitsluitend plaatsvinden door het personeel van de begraafplaatsen.

  • 5. Het gebruik van de sectieruimte mag alleen plaatsvinden na melding bij de beheerder en diens mondelinge toestemming. Dit geldt ook voor de ruimte die geschikt is voor opbaring van een overledene, alsmede het gebruik van de keukenfaciliteiten.

    Conform de tarieventabel behorende bij de vigerende "Verordening lijkbezorgings-rechten Westland" zal dit gebruik bij degene die een verzoek heeft gedaan om van de ruimten gebruik te maken in rekening worden gebracht.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving, bijzetting van een asbus of verstrooiing van as mag slechts geschieden nadat de beheerder van de begraafplaats de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 7, lid 1 heeft ontvangen. Deze schriftelijke kennisgeving dient te zijn ondertekend door degene die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien en dient tenminste te bevatten:

    • a.

      datum en tijdstip begrafenis, bijzetting of verstrooiing;

    • b.

      begraafplaats en soort graf;

    • c.

      personalia overledene;

    • d.

      eigen personalia.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene, die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf, waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4. De in lid 3 bedoelde periode van verlenging wordt naar boven afgerond op hele jaren.

  • 5. De beheerder bepaalt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De begraafplaats is voor het begraven en het bezorgen van as waarvoor een begraafrecht is verschuldigd opengesteld op de volgende tijden:

    • -

      op werkdagen: van 09.00 tot 15.00 uur;

    • -

      op zaterdag: van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2. De burgemeester kan vergunning verlenen om in individuele gevallen het begraven of asbezorgen op zon- en feestdagen toe te staan.

  • 3. De nabestaanden of rechthebbende dient de vergunning voor het op zon- en feestdag begraven of asbezorgen tijdig en gemotiveerd aan te vragen bij de burgemeester.

  • 4. De tijd van begraven en asbezorging op zon- en feestdag is van 10.00 tot 13.00 uur.

  • 5. Indien de burgemeester toestaat, dat een begrafenis op een zon- of feestdag plaatsvindt, dient dat bij de ingang van de begraafplaats op de bewuste dag kenbaar te worden gemaakt aan eventuele bezoekers.

  • 6. Het begraaf- of asbezorgingsrecht wordt op niet werkdagen verhoogd met een nader door burgemeester en wethouders vastgesteld bedrag en vermeld in de tarieventabel behorende bij de vigerende "Verordening lijkbezorgingsrechten Westland".

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen voor zover de ruimte toereikend is, de volgende mogelijkheden tot begraving, asbezorging en gedenken worden geboden:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      algemene graven;

    • c.

      urnengraven;

    • d.

      urnennissen;

    • e.

      gedenkplaatsen;

    • f.

      verstrooiingsplaats.

  • 2. Naast de indeling zoals aangegeven in lid 1, kan er ook een gedeelte van de begraafplaats(en) toegewezen zijn aan een kerkgenootschap of een geloofsrichting voorzover daar op de betreffende begraafplaats ruimte voor is gereserveerd c.q. aangewezen. Als zodanig is op dit deel de indeling identiek aan lid 1 met uitzondering van de urnennissen en de gedenkplaatsen.

Artikel 12 Aantal overledenen in de eigen en de algemene graven

  • 1. 1. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven.

    De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn, vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 2. In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 3. In de algemene urnengraven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen en de algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de eigen en de algemene graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn vangt aan op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd, telkens met één termijn van tien jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Een recht als bedoeld in dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen, genoemd in artikel 17, lid 1.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1. Indien voor het begraven van een stoffelijk overschot een grafkelder moet worden gebruikt, stelt de gemeente de grafkelder met inbegrip van de afdekzerk ter beschikking tegen een bedrag zoals is vermeld in de tarieventabel behorende bij de vigerende "Verordening lijkbezorgingsrechten Westland".

  • 2. Het aanbrengen van een inscriptie op de afdekzerk is voor rekening van de rechthebbende. Indien hiervoor de afdekzerk moet worden verwijderd en herplaatst zal dit eveneens voor rekening van de rechthebbende plaatsvinden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.

    Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een inmiddels geruimd eigen graf.

Artikel 18 Afstand doen van graven (uitsluitend recht)

  • 1. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van eerder betaalde rechten kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een eigen graf ten behoeve van de gemeente.

  • 2. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19 Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode, waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1. De rechthebbende op een eigen grafruimte is niet verplicht de grafruimte te voorzien van een grafbedekking. Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen, zijn doorburgemeester en wethouders nadere regels vastgesteld en opgenomen in het "Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen".

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. De vergunning komt van rechtswege te vervallen op het moment dat de grafbedekking ingevolge artikel 22, vierde lid, is komen te vervallen aan de gemeente.

  • 6. De risico's die voortvloeien uit het plaatsen en het geplaatst houden van een grafbedekking op een graf zijn voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 21 Grafbeplanting

  • 1. Blijvende en niet-blijvende beplantingen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 3. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een schriftelijke aanvraag heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd. Dit zal eveneens plaatsvinden als de rechthebbende afstand heeft gedaan van het graf.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan de rechthebbende uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning, als bedoeld in artikel 20, was verleend.

  • 3. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn, waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken, nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 5. De rechthebbende is verplicht te gedogen dat de grafbedekking door de gemeente of een met toestemming van de gemeente ingeschakelde derde geheel dan wel gedeeltelijk wordt verwijderd voor een begraving, bijzetting of andere dringende redenen. Burgemeester en wethouders zijn niet aansprakelijk voor schade aan de grafbedekking door derden veroorzaakt.

Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende op een eigen graf is verplicht het onderhoud van de grafbedekking voor de tijd van de overeenkomst af te kopen. Het betreft hier het dagelijks onderhoud. Indien de grafbedekking zodanig gebreken vertoont dat het vereiste onderhoud of een herstel niet meer kan plaatsvinden en naar het oordeel van burgemeester en wethouders het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt en/of gevaar kan opleveren voor belendende graven of bezoekers, zal de rechthebbende hiervan in kennis worden gesteld en verzocht de nodige maatregelen te nemen

  • 2. De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor risico en eigen rekening van de rechthebbende.

  • 3. Rechthebbende en gebruikers zijn verplicht de - door welke omstandigheden dan ook - aan een grafbedekking toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van burgemeester en wethouders het aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 4. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats, dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking.

    De oproeping vindt plaats door een mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het betreffende graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming en bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar, voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven in een verzamelgraf en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene, die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene, waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om deze voor een periode van maximaal 12 weken ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen, die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 20, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om hem er schriftelijk van in kennis te stellen, dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats, dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van de in het tweede lid genoemde aanvraag stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis, dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft.

    De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven, die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen, die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 27 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register en de nauwkeurige aanduiding van de plaatsvan de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de afdeling Beheer Openbare Ruimte.

HOOFDSTUK 10 KLACHTEN

Artikel 28 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken de beslissing omtrent de klacht terstond bekend aan de klager.

HOOFDSTUK 11 Toezicht

Artikel 29 Opsporingsambtenaren

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, belast de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren, ieder voor zoveel betreft die in het aanwijzingsbesluit vermelde artikelen van deze verordening en onverminderd hetgeen omtrent de toekenning van de bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten is bepaald in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 30 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van deze verordening en de op grond daarvan genomen besluiten zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren ieder voor zoveel betreft die in het aanwijzingsbesluit vermelde artikelen van deze verordening

HOOFDSTUK 12 SLOTBEPALINGEN

Artikel 31 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven, die voortvloeien uit de ingevolge artikel 33 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 32 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, derde lid, 4, eerste lid en 5, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 33 Inwerkingtreding en oude rechten

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2005, waarbij de bestaande beheersverordeningen voor de algemene begraafplaatsen van de voormalige gemeenten De Lier, Naaldwijk, 's-Gravenzande, Monster en Wateringen van verschillende data en sedertdien gewijzigd komen te vervallen.

  • 2. Alle rechten die voortvloeien uit de beheersverordeningen die komen te vervallen, blijven geldig vanaf de datum van het aangaan van een recht tot de einddatum van het verkregen recht. Na de vervaldatum valt ieder recht, verlenging c.q. wijziging onder de vigerende verordening met de inwerkingtreding zoals die in lid 1 is vermeld.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westland 2005".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Westland op 30 november 2004
de griffier, de voorzitter,
J. Hagenaars J. van der Tak

TOELICHTING op enkele bepalingen

Algemeen

De term "gemeentelijke begraafplaats" is geïntroduceerd omdat dit in overeenstemming is met de terminologie zoals die ook wordt gehanteerd in de Wet op de Lijkbezorging, die op 1 juli 1991 in werking is getreden, met het wetsvoorstel Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gelijktrekking van naamgeving voor een gemeentelijke begraafplaats binnen de kernen.

Artikel 1

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening zijn gelijkluidend aan de overige verordeningen en de nadere regels die gekoppeld zijn aan de "Beheersverordening".

Artikel 2, eerste lid

Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen kindergraf, eigen urnennis en eigen gedenkplaats gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden "voor zover van belang" zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijke eigen urnengraf.

Artikel 2, tweede lid

Voor de algemene graven geldt overeenkomstig hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven.

Artikel 3, derde lid

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwer of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat burgemeester en wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden plaatsvinden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtig-heid te buiten kunnen gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan bij de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (stb. 1968, 157) en mogelijk van toepassing zijnde APV-bepalingen.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft geleerd dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren. In lid twee is aangegeven dat door een tijdelijke sluiting van het toegangshek het mogelijk is om voldoende controle te houden op de bezoekers van de begraafplaats. Het verdient aanbeveling om een tijdelijke sluiting van de begraafplaats aan te geven op het toegangshek.

Artikel 7, eerste lid

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat er voor graf gevraagd wordt. Dit in tegenstelling tot een situatie waar dit niet het geval is en de plaatselijke uitvaartondernemer dit zelf bepaalt en mededeelt zonder voorafgaande schriftelijke vastlegging.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 7, zevende lid

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van de medewerkers op de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf.

De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel samen worden verricht. Vooraf dient te worden bepaald welke werkzaamheden kunnen worden verricht door de nabestaanden. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken, vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar de nodige ervaring voor vereist is of die van de nabestaanden een te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafbekisting ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die bekisting voor het sluiten van het graf zal uitsluitend door de medewerkers mogen plaatsvinden.

Artikel 8

Binnen de oude Verordening begraafplaatsen binnen de kernen is het gebruik van de aula geregeld, zijnde een tarief van aanvang van de begrafenis tot een half uur na de begrafenis en een tarief van aanvang van de begrafenis tot twee en een half uur na de begrafenis. Wat dit laatste betreft mag aangenomen worden dat hierin is inbegrepen de tijd die gemoeid is met de condoleance.

Indien de situatie er zou zijn dat er twee begrafenissen achter elkaar komen moet dus rekening gehouden worden met een minimale tijdsduur van twee en een half uur tussenruimte. Dit is redelijk lang. Als alternatief zou kunnen gelden een tijd van maximaal twee uur. Indien langer gaat er een tarief voor het gebruik van de condoleance ruimte en de aula gelden voor ieder half uur dat deze extra wordt gebruikt. Dit wordt achteraf bij de uitvaartverzorger in rekening gebracht.

Het gebruik van de keuken is een activiteit die op enkele begraaflaatsen wordt uitgevoerd door derden, die relatie hebben met de begraafplaats.

Het verdient aanbeveling deze activiteiten op termijn onder te brengen bij een commerciële instelling die bereid is deze werkzaamheden uit te voeren.

Dit kan op basis van het in rekening brengen van een tarief voor het gebruik van de keuken zoals nu ook het geval is en verder geheel op naam van het betreffende bedrijf. Dit bedrijf brengt bij de uitvaartondernemer in rekening de hoeveelheid koffie/thee/frisdranken die geserveerd zijn alsmede de bijkomende zaken. De gemeente behoeft hier niet tussen te zitten en is niet aansprakelijk voor het feit als een en ander niet naar behoren verloopt of geregeld is. In de huidige situatie is de beheerder (dus de gemeente) en de gemeente niet onlosmakelijk van elkaar te zien en is het de gemeente die aansprakelijk is voor eventuele tekortkomingen in de service. Tevens is de inzet van de beheerder tijdens de normale arbeidsuren niet mogelijk.

Artikel 9, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 9, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijke overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet voor zover daar nog ruimte is.

Artikel 9, derde lid

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn dat een lijk ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd. (zie verder Wet op de Lijkbezorging)

Artikel 10

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In het nieuwe wetsontwerp is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen vastgelegd. Joodse begrafenissen vinden niet plaats op de Sabbat. Het Nederlands-Israëlitisch kerkgenootschap heeft er daarom belang bij dat de begraafplaatsen op zon- en feestdagen kunnen worden opengesteld. Daarnaast zijn er ook andere gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang in hebben om op zon- en feestdagen een begrafenis of een asbezorging te kunnen doen plaatsvinden. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen.

Omdat de werkzaamheden op de zaterdag en de zondag extra kosten met zich meebrengen als gevolg van de extra inzet van de medewerkers van de begraafplaats buiten de normale werktijd zullen deze kosten in rekening worden gebracht door middel van een toeslag op de tarieven zoals die zijn vastgesteld in de "Verordening begraafplaatsrechten". Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat het aantal begrafenissen op de zaterdag toeneemt ten koste van de mogelijkheden op de normale werkdagen.

De wijziging van de tijden betekent dat de tijd die nodig is voor het begraven inclusief de condoleance grotendeels valt binnen de normale werktijden van de medewerkers.

In de oude situatie betekent een en ander dat een uitvaartondernemer nog één minuut voor vijf uur kan binnenkomen en de plechtigheid laat voortduren tot circa halfzeven.

Met de nieuwe tijden wordt dit voorkomen

Artikel 10, tweede lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 11

Naast de eigen graven en de algemene graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van hun huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Op deze plaats is het mogelijk ter gedenking aan de overledene (zonder begraving of asbezorging) een gedenkteken te plaatsen of een grafbeplanting aan te brengen. Deze mogelijkheid is bedoeld voor nabestaanden die in het rouwverwerkingsproces toch achteraf behoefte hebben aan een tastbare plek. De begraving heeft vaak elders plaatsgevonden of de as van de overledene is anoniem verstrooid.

Artikel 13

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem. Een groot nadeel kan zijn het op termijn ruimen van graven waarbij de mogelijkheid ontstaat dat in de te ruimen rij nog een stoffelijk overschot begraven ligt dat nog binnen de wettelijke grafrust valt. Een en ander geeft dan problemen bij de ruiming.

Artikel 14

Een indeling in categorieën is nodig als burgemeester en wethouders verschillende regels vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende categorieën van de begraafplaats.

Artikel 15, eerste lid

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 15, tweede lid

Het voorstel van de Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor verstrijken van de lopende termijn verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders volgens wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Artikel 15, vierde lid

Het vierde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 17, tweede en vierde lid

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. De achtergrond van de beperking tot bloedverwanten tot en met de derde graad komt voort uit het feit dat de schaarste aan eigen graven op de begraafplaats kan leiden tot het "opkopen" van graven door willekeurige derden.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 18

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 19

In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden geplaatst met of zonder urn. Zie ook onder punt 2.9

Artikel 20

De vergunningseis geldt voor de grafbedekking op eigen- en algemene graven. De graf-bedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van burgemeester en wethouders. Zij zijn ruim geformuleerd zodat zelden een verzoek om ontheffing zal worden ingediend. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplanting.

Artikel 21

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en planten en éénjarige planten. Omdat bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats.

Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende telkens per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde bloemen en planten moeten worden verwijderd of zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is tevens gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 22, tweede lid

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Er zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm. in onopvallende kleur. De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste één jaar van tevoren gedaan zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededeling dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd.

In de praktijk blijkt dat de grafbedekking niet wordt verwijderd na afloop van de uitgiftetermijn en er geen verlenging plaatsvindt. Dit geldt ook voor de situatie waarbij afstand van het graf is gedaan door de rechthebbende. Het gevolg van het niet verwijderen van de grafbedekking is dat de graven in stand blijven ondanks het feit dat er geen rechten meer betaald worden voor het hebben van een graf.

Enerzijds betekent het niet verwijderen van de grafbedekking het aanzien van de begraafplaats in positieve zin beïnvloedt, anderzijds er een rechtsongelijkheid ontstaat naar rechthebbenden die wel de kosten van een verlenging betalen voor het eigendomsrecht.

Het is het gewenst dat de grafbedekking wordt verwijderd bij beëindiging van het recht van eigendom.

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen. In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens één jaar.

Artikel 24

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijnen telkens te verlengen, maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbende op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Artikel 24, eerste lid

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbende op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Artikel 24, derde en vierde lid

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overschotten c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in een verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen graven is zo ruim mogelijk omschreven.

Zo kan het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in een kleine ruimingskist in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om die overblijfselen in een ander graf op dezelfde begraafplaats te herbegraven of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 26

Het kan voorkomen dat bij een ruiming bijzondere graven op de begraafplaats worden verwijderd. Die graven kunnen van betekenis zijn hetzij door de overledene, die van belang is geweest voor de plaatselijke gemeenschap dan wel alleen door het gedenkteken op het graf. Door de inventarisatie en de aanleg van een lijst wordt voorkomen dat deze graven worden geruimd en verloren gaan.