Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2009

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2009

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2008, nr. 5.3.3;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de:

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting per perceel bedraagt per belastingjaar € 284,88.

  • 2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt per kalenderjaar verminderd met:

    • a.

      € 56,88 voor een perceel dat wordt gebruikt door één persoon;

    • b.

      € 28,44 voor een perceel dat wordt gebruikt door twee personen.

  • 3. Indien het heffingstijdvak korter is dan een kalenderjaar, wordt de in het tweede lid genoemde vermindering toegepast over zoveel twaalfde gedeelten als het heffingstijdvak kalendermaanden omvat.

  • 4. Voor de toepassing van het tweede lid is beslissend de gebruikssituatie op 1 januari van het belastingjaar of, wanneer de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht.

  • 5. Voor de vaststelling van de gebruikssituatie is beslissend wat terzake in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is geregistreerd, tenzij blijkt dat de gebruikssituatie anders is.

  • 6. De belasting voor het op verzoek verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per afvaldeelstroom per 3m3 of minder € 12,50.

  • 7. De belasting voor het op verzoek direct verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen bedraagt per afvaldeelstroom per 3m3 of minder € 100.--.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting, bedoeld in artikel 3, zesde en zevende lid, wordt geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven. Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij de aanvang van de belastingplicht op de eerste van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd. Bij aanvang op een later tijdstip wordt over de lopende kalendermaand geen belasting geheven.

  • 5. Bij beëindiging van de belastingplicht na de eerste van een kalendermaand is over die maand de volle belasting verschuldigd.

  • 6. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 7. De belasting, bedoeld in artikel 3, zesde en zevende lid, is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen en wijze van betaling

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, moet worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden na de dagtekening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 100,00 doch minder dan € 1200,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn drie maanden na de dagtekening.

  • 3. Indien en voor zo lang gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheid van automatische betalingsincasso geldt voor de aanslagen bedoeld onder:

    • a.

      lid 1: een betalingstermijn van drie maanden, waarbij de derde termijn vervalt één maand na de tweede termijn;

    • b.

      lid 2: een betalingstermijn van 8 maanden, waarbij de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 4. De belasting, bedoeld in artikel 3, zesde en zevende lid, moet worden betaald op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en derde lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting voor het op verzoek en het op verzoek direct verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De 'Verordening afvalstoffenheffing Westland 2008' wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing Westland 2009'.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 16 december 2008,
de griffier - N. Broekema
de voorzitter - J. van der Tak