Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2014

Geldend van 20-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2014

Registratienummer: 2013-000895/r/C

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 223 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2014”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die:

  • 1.

    ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, danwel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

  • 2.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of bejaarden vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de heffingsgrondslag voor de onroerendezaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld onder toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3.

    Ingeval geen heffingsgrondslag voor de onroerendezaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

  • 4.

    De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

  • 5.

    De belasting bedraagt bij een waarde van:

tot en met € 70.000,00: € 65,95

van € 70.001,00 tot en met € 158.000,00: € 134,85

van € 158.001,00 tot en met € 285.000,00: € 369,70

van € 285.001,00 tot en met € 425.000,00: € 501,60

€ 425.001,00 of meer: € 627,90

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van art. 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2. Indien voor de betaling van de verschuldigde belasting een machtiging voor automatische incasso is afgegeven, dient voor de in het eerste lid genoemde twee gelijke termijnen acht gelijke termijnen te worden gelezen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld en de volgende termijnen steedst één maand later.

  • 3. De machtiging voor automatische incasso zoals genoemd in het tweede lid, wordt geacht niet te zijn verleend indien gedurende de looptijd van de automatische incasso twee termijnen worden gestorneerd, ofwel indien de incassomachtiging door de belastingschuldige of de rekeninghouder wordt ingetrokken. De termijnen genoemd in het eerste lid worden in dat geval direct van toepassing.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van forensenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Overgangsrecht

De “Verordening forensenbelasting 2013”, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 10 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11 genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 december 2013,

de griffier, de voorzitter,