Verordening individuele studietoeslag Weststellingwerf 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Registratienummer: 2014-000970/r

De gemeenteraad van Weststellingwerf;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Weststellingwerf;

gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel c en derde lid van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de volgende:

Verordening individuele studietoeslag Weststellingwerf 2015

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weststellingwerf

  • b.

    peildatum: datum waartegen een persoon individuele studietoeslag aanvraagt.

Artikel 2 Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b eerste lid van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 Personenkring en ingangsdatum

  • 1. Om in aanmerking te komen voor de individuele studietoeslag, dient een persoon te voldoen aan alle in artikel 36b eerste lid van de Participatiewet genoemde voorwaarden.

  • 2. De individuele studietoeslag wordt toegekend met ingang van de maand waarin de peildatum valt.

    Artikel 4. Vaststelling en advies

    • 1.

      Het college stelt vast of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

    • 2.

      Voor de vaststelling bedoeld in het eerste lid kan extern advies worden ingewonnen.

    Artikel 5. Hoogte, duur en betaling

    • 1.

      De individuele studietoeslag bedraagt voor de uitwonende student € 100 per maand en maximaal € 1200 per kalenderjaar.

    • 2.

      De individuele studietoeslag bedraagt voor de thuiswonende student € 50 per maand en maximaal € 600 per kalenderjaar.

    • 3.

      Onverminderd artikel 3 van deze verordening wordt de individuele studietoeslag toegekend voor de duur van de gevolgde studie.

    • 4.

      De individuele studietoeslag wordt tweemaal per jaar betaalbaar gesteld.

    • 5.

      Het recht op de individuele studietoeslag vervalt, de maand volgende op de maand waarin een persoon niet langer voldoet aan alle in de Participatiewet en in deze verordening genoemde voorwaarden.

    Artikel 6. Inwerkingtreding

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking op 1 janauri 2015.

    • 2.

      Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening individuele studietoeslag Weststellingwerf .

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 december 2014,

    de griffier, de voorzitter,

    Algemene toelichting

    Met de invoering van de Participatiewet wordt een studieregeling toegevoegd aan de mogelijkheden van het college om mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. De gedachte hierbij is dat het afronden van een studie de positie op de arbeidsmarkt versterkt. Een diploma is een bewijs voor werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

    De regering vindt dat mensen met een arbeidshandicap een extra steuntje in de rug nodig hebben als het gaat om studeren. Om te gaan lenen is voor deze doelgroep lastiger, omdat de kans op een baan later veel lager is. Deze studieregeling stimuleert om toch naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

    De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten, het is een inkomensondersteunende maatregel.

    De regels voor een individuele studietoeslag moet op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c Participatiewet worden opgenomen in een verordening. Hierin moeten in ieder geval de hoogte en frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag zijn opgenomen (artikel 8, derde lid, Participatiewet).

    Het verlenen van een individuele studietoeslag is een discretionaire bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, Participatiewet, een toeslag kan toekennen, maar hiertoe niet is gehouden. Het college kan in beleidsregels aangeven of bepaalde groepen niet in aanmerking komen voor een studietoeslag. In aanvulling op artikel 36b, eerste lid, Participatiewet kan het college dus in beleidsregels aangeven wie, wanneer, en op grond van welke nadere voorwaarden recht heeft op een individuele studietoeslag.

    Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor een toeslag geld in de eerste plaats dat de student minimaal 18 jaar oud is en geen vermogen heeft (meer dan het vrij te laten vermogen).

    Student is degene die recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wsf 2000 of een tegemoetkoming op grond van de WTOS (H4). “Recht hebben” betekent niet dat de student ook daadwerkelijk studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming moet ontvangen.

    Studenten zijn uitgesloten van algemene bijstand, maar niet van bijzondere bijstand. Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor studiekosten of woonkosten, omdat voor die kosten de Wsf 2000 of de WTOS als voorliggende voorziening wordt aangemerkt die passend en toereikend is.

    Niet in staat tot het verdienen van het wettelijk minimumloon: De student moet niet in staat zijn tot het verdienen van het minimumloon, maar wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie. Gemeenten kunnen voor de vaststelling hiervan gebruik maken van hetzelfde instrumentarium als bij de doelgroepbepaling voor de loonkostensubsidie. Waar nodig kunnen gemeenten hierover advies inwinnen bij het UWV.

    De gemeente heeft beleidsvrijheid bij het vaststellen van de hoogte van toeslag en of deze toeslag éénmalig of maandelijks wordt uitbetaald.

    De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing. Dit betekent o.a. dat de studietoeslag niet kan worden verstrekt als geldlening of als voorschot.

    Artikelsgewijze toelichting

    Artikel 1. Begrippen

    Dit artikel spreekt voor zich.

    Artikel 2 Indienen verzoek

    Een verzoek als bedoeld in artikel 36b eerste lid van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

    Artikel 3 Personenkring en ingangsdatum

    Om in aanmerking te komen voor de individuele studietoeslag, dient een persoon te voldoen aan de volgende in artikel 36b eerste lid van de Participatiewet genoemde voorwaarden. Hij moet:

    • a.

      18 jaar of ouder zijn;

    • b.

      recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht hebben op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • c.

      geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet hebben; en

    • d.

      niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden hebben tot arbeidsparticipatie.

    Artikel 44 eerste lid van de Participatiewet bepaalt dat de individuele studietoeslag niet mag worden toegekend over de periode die voorafgaat aan de meldingsdatum. Het tweede lid bepaalt, dat bij toekenning van de individuele studietoeslag recht bestaat over de eerste maand van toekenning op het volledige maandbedrag.

    Een persoon kan slechts 1 keer in aanmerking komen voor de individuele studietoeslag. Indien de studie wordt onderbroken of afgebroken, dan vervalt in de daaropvolgende maand ook het recht op de verdere toeslag. Zie wat dit betreft ook artikel 4 vierde lid van deze verordening. Na beëindiging, moet een nieuwe aanvraag voor de individuele studietoeslag worden afgewezen.

    Artikel 4. Vaststelling en advies

    Het college stelt vast of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Hierbij kan gebruik worden gemaakt het instrumentarium dat gebruikt wordt bij de doelgroepbepaling voor de loonkostensubsidie. Desgewenst kan ook extern advies worden ingewonnen, bijvoorbeeld bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

    Artikel 5. Hoogte, duur en betaling

    De individuele studietoeslag wordt toegekend voor de (resterende) duur van de gevolgde studie. De individuele studietoeslag wordt tweemaal per jaar betaalbaar gesteld.

    Indien een persoon op enig moment, gedurende de looptijd van de toeslag, niet langer voldoet aan alle in artikel 36b eerste lid van de Participatiewet, dan vervalt het recht op de toeslag in de daaropvolgende maand.

    Artikel 6. Inwerkingtreding

    Dit artikel spreekt voor zich.