nieuwe richtlijnen financiële ondersteuning huisvesting statushouders B103

Geldend van 01-04-2017 t/m heden

Intitulé

nieuwe richtlijnen financiële ondersteuning huisvesting statushouders B103

(Gewijzigde) Richtlijn B103

Statushouders uit het AZC

Voor statushouders uit het AZC wordt de zelfstandige huisvesting noodzakelijk geacht. Voor de administratiekosten kan bijzondere bijstand worden verleend. Bovendien wordt ter overbrugging van de eerste twee maanden huur, waarop in de eerste maand nog geen recht op Huurtoeslag is als gevolg van een onvolledige maand huur, voor de kosten van huur bijzondere bijstand verleend. 

De statushouder kan in aanmerking komen voor:

  • ·

    Een overbruggingsuitkering c.q. voorschot levensonderhoud. In het AZC krijgt men een toelage van het COA die vooraf wordt uitbetaald en de uitkering van de gemeente wordt achteraf uitbetaald. Er is dus altijd sprake van een gat. Zie richtlijn B101.

  • ·

    Bijzondere bijstand ter overbrugging van de eerste twee maanden huur, volgens onderstaande berekening: 1. In de eerste (onvolledige) maand, waarop nog geen recht is op Huurtoeslag, wordt voor de kosten van huur bijzondere bijstand verleend; 2. In de tweede maand, waarop in principe wel recht bestaat op de Huurtoeslag, wordt de fictieve Huurtoeslag op de bijzondere bijstand in mindering gebracht. Toelichting: De huur moet altijd voor de 1e van de maand binnen zijn (dus vooraf). De uitkering wordt altijd pas achteraf overgemaakt. De overbruggingsuitkering is niet toereikend om deze kosten van te betalen. Om te voorkomen dat er direct huurachterstanden ontstaan bij aanvang van de uitkering kan om die reden bijzondere bijstand worden verleend voor de eerste twee maanden huur, met toepassing van bovenstaande rekenwijze.

De bijstand wordt om niet verstrekt.

Bijzondere bijstand in de vorm van een lening overbruggen beslissing Huurtoeslag voor statushouders

Bij statushouders kan er bijzondere bijstand in de vorm van een lening verstrekt worden ter hoogte van de Huurtoeslag tot de maand waarin de Huurtoeslag wordt ontvangen. Hiervan zijn uitgezonderd de kosten voor de eerste maand huur en de administratiekosten.

Er moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  • ·

    De verwachting is dat de beoordeling van de aanvraag Huurtoeslag door de Belastingdienst langer dan 8 weken duurt;

  • ·

    De huur bedraagt meer dan € 350,00 per maand;

  • ·

    Over een eerste gebroken maand kan geen leenbijstand worden verstrekt. De statushouder heeft voor deze maand namelijk recht op woonkostentoeslag om niet ter hoogte van de huur over deze eerste (onvolledige) maand.

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de theoretische Huurtoeslag. De lening wordt verstrekt voor zolang de Belastingdienst nog niet tot betaling van de Huurtoeslag is overgegaan. Timpaan dient samen met de statushouder in de gaten te houden of en wanneer de Belastingdienst tot betaling van de Huurtoeslag overgaat. Zij dienen dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 werkdagen na ontvangst, aan de gemeente te melden. Het is niet de verantwoordelijkheid van de gemeente om te informeren wanneer de betaling van de Huurtoeslag heeft plaatsgevonden. Als richtlijn hanteren we wel dat bij voorkeur zo spoedig mogelijk de verrekening moet plaats vinden, maar uiterlijk in de 8ste maand door de specialist inkomen wordt onderzocht of er al verrekening van de Huurtoeslag kan plaatsvinden.

We gaan er van uit dat bij een huur tot € 350,00 de statushouder de (betalings)problemen nog kan overzien. Betrokkene ontvangt namelijk een overbruggingsuitkering en bijzondere bijstand om niet voor de eerste twee maanden huur.

Voorbeeld: Een alleenstaande statushouder heeft recht op bijstand per 10 maart. De huur bedraagt € 400,00 per volledige maand. De theoretische Huurtoeslag bedraagt € 168,- per maand. Hij ontvangt dan bijzondere bijstand om niet van de gemeente over 10 maart t/m 30 april ter hoogte van: 22/31 x € 400,-= € 284,- (afgerond) voor de eerste maand € 400,- - € 168,- (Huurtoeslag) = € 232,- voor de tweede maand In totaal kan er bedrag ter hoogte van € 516,- aan bijzondere bijstand om niet worden verstrekt voor de eerste twee maanden huur.

Bij de toekenning wordt hem, alleen indien noodzakelijk, een lening verstrekt ter hoogte van de theoretische Huurtoeslag ad € 168,- per maand voor het overbruggen van de periode tot de toekenning van de Huurtoeslag van de Belastingdienst. Na melding door de statushouder/Timpaan dat de Belastingdienst tot betaling van de Huurtoeslag is overgegaan wordt de openstaande lening direct in zijn geheel verrekend. De Belastingdienst betaalt dit achterstallige bedrag in één keer uit. In dit voorbeeld betaalt de Belastingdienst na 4 (volledige) maanden uit. De totale lening, die op dat moment verstrekt is aan de statushouder, bedraagt: 4 x € 168,- = € 672,-. Timpaan zal de statushouder ( indien nodig) moeten inlichten/ uitleggen waarom de lening, die verstrekt is voor de woonkosten, in zijn geheel wordt ingehouden, en dat hij/zij de ontvangen Huurtoeslag niet ineens moet besteden, omdat hij gedurende de komende maand een behoorlijke lagere (in dit geval afgerond € 261,-) uitkering ontvangt.