Regeling vervallen per 01-01-2016

Subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2008

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2015

Intitulé

Subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2008

Registratienummer: 2008-000358/r/ADe raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;<vet>                                                                                 b e s l u i t :            vast te stellen de navolgende Subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2008</vet>

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidieverlening met betrekking tot het welzijn, de kunst en cultuur, de sport, recreatie en toerisme, de zorg, educatie, maatschappelijke ontwikkeling en participatie.

  • 2. Deze verordening is een middel om te komen tot een weloverwogen gebruik en verdeling van subsidiegelden aan specifieke doelgroepen die conform het gemeentelijke beleid prioriteit verdienen.

  • 3. De subsidieverlening heeft als doel: het ondersteunen en stimuleren van plaatselijke activiteiten, het vergroten van de ontplooiingsmogelijkheden van mensen, het stimuleren van zelfredzaamheid, deelnemen aan maatschappelijke activiteiten en het instandhouden van het daarvoor geëigende voorzieningenniveau in de gemeente Weststellingwerf.

Artikel 2. Begrippen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

-  aanvrager: rechtpersoon of (groep van) natuurlijke personen die subsidie    aanvragen in de zin van titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht.-  activiteit: verrichting of werkzaamheid die de aanvrager gaat uitvoeren; -  actief (jeugd)lid: contributiebetalend lid van een instelling die zich    bezighoudt met: ■ vormen van sportbeoefening die worden erkend (bijvoorbeeld door de    NOC/NSF); ■ ontmoetingsactiviteiten, kennis- en vaardighedenoverdracht; of ■ belangbehartiging in verband met het maatschappelijk functioneren van    personen, groepen of sociale verbanden die geheel en in hoofdzaak worden    uitgevoerd door onbetaalde vrijwilligers;■ amateurkunstbeoefening waarbij de leden de artistieke activiteiten    feitelijk uitvoeren.-  Actieve (jeugd)leden ontvangen voor hun inspanningen geen presentiegeld    of andere vergoedingen (anders dan onkostenvergoeding op declaratiebasis); -  activiteitenprogramma: lijst van voorgenomen activiteiten die zijn aangemeld     voor subsidieverlening in het kader van de stimuleringsregeling kunst en cultuur.-  amateurkunst: kunst die niet-beroepsmatig, maar uit liefhebberij wordt bedreven. -  basissubsidie: financiële tegemoetkoming in de vorm van een startbedrag als    tegemoetkoming in de (vaste) lasten van een instelling, vermeerderd met    (extra) toeslagen; -  instelling: vereniging, stichting of groep die zich - zonder winstoogmerk -    het behartigen van ideële of materiële belangen ten doel stelt voor    (een deel van) de ingezetenen van de gemeente Weststellingwerf, blijkend uit    statuten, huishoudelijk reglement en/of aantoonbaar feitelijke activiteiten;-  jeugdlid: contributie betalende jeugdige of jongere;-  niet-professionele instelling: een instelling die in hoofdzaak taken uitvoert of    laat uitvoeren door één of meer vrijwilligers; -  professionele instelling: een instelling die in hoofdzaak taken uitvoert of laat    uitvoeren door één of meer betaalde beroepskrachten;-  prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten; -  subsidietijdvak: periode waarin de subsidie is of wordt verstrekt; -  voorziening: vermogensbestanddelen die worden gereserveeerd voor kosten    die niet binnen de reguliere exploitatie kunnen worden opgevangen;-  vrijwilliger: een persoon die taken uitvoert voor een instelling, anders dan    beroepsmatig en zonder betaling op grond van een arbeidsovereenkomst.

Artikel 3 Wie beslist

Met de uitvoering van deze verordening en het bepaalde in titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht zijn burgemeester en wethouders belast, tenzij de raad de uitvoering geheel of gedeeltelijk aan zich zelf heeft voorbehouden.

Artikel 4 Specifieke verordeningen

  • 1. De raad kan specifieke verordeningen vaststellen waarin de subsidieverlening wordt geregeld voor activiteiten op afzonderlijke terreinen.

  • 2. De regels in een specifieke verordening die afwijken van deze verordening gaan boven de bepalingen in deze verordening.

Artikel 5 Aan wie en waarvoor

Subsidie wordt verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen. Het verstrekken van een subsidie aan natuurlijke personen kan alleen geschieden, indien de doelmatigheid en doeltreffendheid van de subsidieverlening zich hiertegen niet verzetten. Subsidie kan worden toegekend voor activiteiten die volgens burgemeester en wethouders in voldoende mate het belang van de gemeente en haar inwoners dienen. Subsidie wordt niet verleend voor activiteiten die:

- dienen ter verspreiding van partijpolitieke, godsdienstige of   levensbeschouwelijke opvattingen; - (hoofdzakelijk) gericht zijn op het maken van winst.

Paragraaf 2 Aanvullende bepalingen

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad kan voor subsidies op door hem te bepalen beleidsterreinen, onderdelen van beleidsterreinen, programma's of voor activiteiten van instellingen (jaarlijks) een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken bekend hoe het beschikbare bedrag van het subsidieplafond wordt verdeeld.

Artikel 7 Aanvraag subsidieverlening

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt - in beginsel - ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier. Aanvragen die op een andere wijze zijn gedaan kunnen - ter beoordeling door burgemeester en wethouders - in behandeling worden genomen.

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid wordt als zodanig aangemerkt indien deze voldoet aan alle wettelijke voorschriften.

Artikel 8 Weigering en intrekking

  • 1. De subsidieverlening kan naast de gevallen bedoeld in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht in ieder geval worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:- de activiteiten van de aanvrager niet passen in het gemeentelijke beleid met   betrekking tot de subsidieverlening;- de activiteiten niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan ingezetenen van   de gemeente;- geldmiddelen niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel   waarvoor de subsidie is aangevraagd;- de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn   met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;- de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan   beschikken - hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden - om de   kosten van de activiteiten te dekken.

  • 2. Naast de gevallen als bedoeld in artikel 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie ook worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd in de gevallen in het eerste lid onder a tot en met e.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een onderzoek van de rekenkamercommissie als bedoeld in de Verordening op de rekenkamercommissie, indien deze commissie daarom verzoekt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen - naast de verplichtingen bedoeld in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht voorwaarden stellen met betrekking tot:

    • a.

      het overdragen van subsidie aan derden, anders dan als betaling voor goederen of diensten;

    • b.

      de emancipatie, de non-discriminatie en het democratisch functioneren van een subsidieontvangende rechtspersoon;

    • c.

      de manier waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 3. Voor zover subsidie wordt aangevraagd voor activiteiten die mede door andere bestuursorganen, uit andere fondsen of geldmiddelen kunnen worden gesubsidieerd, doet de aanvrager daarvan mededeling onder vermelding van de stand van zaken.

  • 4. De subsidieontvanger is verplicht burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat deze van invloed kunnen zijn op de hoogte van de subsidie en het recht erop.

Artikel 10 Voorschotten en deelbetalingen

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen zo nodig voorschotten op de subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie in gedeelten uitbetalen.

Artikel 11 Accountantsrapport

  • 1. Indien burgemeester en wethouders hebben bepaald dat bij de aanvraag om subsidievaststelling een accountantsrapport moet worden overgelegd dient uit de verklaring van getrouwheid van de accountant te blijken of:- gelet op het financiële beleid en het beheer van de subsidieontvanger de   toepasselijke subsidiebepalingen en subsidievoorschriften zijn nageleefd, en- of de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze ter beschikking is gesteld.

  • 2. De door burgemeester en wethouders aangewezen accountant is bevoegd een "review" uit te voeren met betrekking tot de controlewerkzaamheden die de controlerende accountant van de subsidieontvanger heeft verricht. De subsidieontvanger draagt ervoor zorg dat de controlerende accountant hiermee instemt.

Artikel 12 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders kunnen op grond van deze verordening beleidsregels vaststellen over de volgende onderwerpen:de activiteiten en onkosten die voor subsidieverlening in aanmerking te komen;de criteria voor de opbouw van de subsidies, de vorm en de hoogte van de subsidiebedragen;de criteria om een instelling tot deze subsidieverordening toe te laten;de uiterste datum van indiening van een aanvraag om subsidie;de uiterste datum van beslissen op een aanvraag om subsidie;de eisen waaraan een ontvankelijke aanvraag om subsidie moet voldoen. de nadere voorwaarden die aan de subsidieverlening kunnen worden verbonden;het overdragen van subsidie aan derden, anders dan als betaling voor goederen of diensten;de emancipatie, de non-discriminatie en het democratisch functioneren van een subsidieontvangende rechtspersoon;de manier waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht;de vorming van reserves, de omvang ervan en de aan de reserves toe te voegen bedragen;de uiterste datum van indiening van een aanvraag tot subsidievaststelling;de stukken die de aanvrager moet overleggen ter verantwoording;de uiterste datum van beslissen op een aanvraag tot subsidievaststelling;de uiterste datum van de betaling of afrekening van de subsidie.

Artikel 13 Toezicht

Burgemeester en wethouders kunnen ambtenaren aanwijzen belast met het toezicht op de naleving van aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Paragraaf 3 Per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen

Artikel 14 Inleidende bepaling

In deze subsidietitel wordt de subsidieverlening geregeld waarop de bepalingen van toepassing zijn, bedoeld in afdeling 4.2.8 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15 Financieel verslag

Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan subsidie die op basis van deze verordening wordt verstrekt is artikel 4:76 Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing op het financiële verslag.

Artikel 16 Vrijstelling accountantsonderzoek

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 17 Extra taak accountant

  • 1. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht, onderzoekt de accountant tevens de naleving van aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzingen geven over de reikwijdte en de intensiteit van de controle als bedoeld in artikel 4:79, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk II Incidentele subsidies

Artikel 18 Inleidende bepaling

  • 1. In dit hoofdstuk wordt de verstrekking geregeld van incidentele subsidies.

  • 2. Incidentele subsidies komen voor in de verschijningsvormen: waarderingsubsidie, investeringsubsidie of activiteitensubsidie.

Artikel 19 Aan wie en waarvoor

Incidentele subsidies kunnen worden toegekend aan instellingen die zich bezighouden met het welzijn, de kunst en cultuur, de sport, recreatie en het toerisme, de zorg, de educatie, de maatschappelijke ontwikkeling en participatie in de gemeente Weststellingwerf.<vet>Titel 1 Waarderingsubsidie</vet>

Artikel 20 Inleidende bepaling

De subsidieverlening onder deze subsidietitel is bedoeld om tegemoet te komen in de kosten van activiteiten waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de feitelijke kosten, de aard of de inhoud van de activiteiten en de hoogte van de subsidie.

Artikel 21 Aan wie en waarvoor

Waarderingsubsidie kan worden toegekend, zowel aan professionele instellingen als aan niet-professionele instellingen.

Artikel 22 Aanspraken

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen of de activiteiten voor waarderingsubsidie in aanmerking komen zonder deze naar hun aard of inhoud te willen beïnvloeden.

  • 2. Burgemeester en wethouders nemen in aanmerking of de activiteiten - van de instelling die voor een waarderingsubsidie in aanmerking wil komen - voldoen aan de beleidsprioriteiten, de aard, omvang en kwaliteit van de verrichtingen en/of prestaties.

  • 3. Een waarderingsubsidie heeft betrekking op een eenmalige gebeurtenis.

Artikel 23 De aanvraag

  • 1. Een waarderingsubsidie wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2. De aanvraag moet uiterlijk zijn ingediend: drie maanden voorafgaand aan de activiteit waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 24 Beslissing en uitbetaling

  • 1. Op de aanvraag om een waarderingsubsidie wordt een beslissing genomen: uiterlijk drie maanden na indiening van de aanvraag waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn de uitbetaling van waarderingsubsidie plaatsvindt.<vet>Titel 2 Investeringsubsidie </vet>

Artikel 25 Inleidende bepaling

  • 1. In deze subsidietitel wordt de verstrekking geregeld van investeringsubsidie ten behoeve van sportvoorzieningen of dorpshuizen.

  • 2. Investeringsubsidies komen voor in de volgende verschijningsvormen:-  Elementaire voorzieningen: de infrastructuur (gronden, gebouwen, opstallen,    kleed- en was- gelegenheden) van sportvelden, ijs- en atletiekbanen, sporthallen,    sportzalen, zwembaden en dorpshuizen.-  Noodzakelijke voorzieningen: de basisvoorzieningen met een duurzaam karakter    die noodzakelijk zijn voor het naar behoren kunnen gebruiken en/of het laten    functioneren van een elementaire voorziening.-  Gewenste voorzieningen: de voorzieningen met een duurzaam karakter die    wenselijk zijn voor een beter gebruik en/of het optimaler laten functioneren van    de elementaire en/of noodzakelijke voorzieningen.-  Bijzondere voorzieningen: ■ de aanpassing van elementaire voorzieningen die door gewijzigd gebruik en/   of veranderde maatschappelijke opvattingen te rechtvaardigen is en daarom    onbruikbaar dreigt te worden; ■ het ingrijpend onderhoud dat in verband met gebreken aan een elementaire    voorziening is ontstaan en redelijkerwijs niet te voorzien of te voorkomen is    geweest, ondanks het gepleegde reguliere onderhoud.

Artikel 26 Aan wie en waarvoor

  • 1. Investeringsubsidie kan worden toegekend, zowel aan professionele instellingen als aan niet-professionele instellingen, die zich bezig houden met de exploitatie van sportvoorzieningen of dorpshuizen.

  • 2. De instellingen of organisaties die voor investeringsubsidie in aanmerking kunnen komen staan vermeld op een door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst.

  • 3. Een investeringsubsidie heeft betrekking op de kosten of komt tegemoet in de kosten ten behoeve van nieuwbouw, verbouw, uitbreiding en/of herstel van gebouwen en voorzieningen.

Artikel 27 De aanvraag

- Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag investeringswensen   in een programma opnemen. - De aanvraag om opneming in het investeringsprogramma moet uiterlijk   zijn ingediend op 1 april van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak   waarop de investeringssubsidie betrekking heeft. - Op verzoek van de aanvrager of op eigen initiatief kunnen burgemeester   en wethouders de aanvrager de gelegenheid bieden tot het geven van een   toelichting op de ingediende investeringswensen en/of het geven van nadere   aanvullende (financiële) informatie.

Artikel 28 Voorbereiding en bekendmaking

  • 1. Burgemeester en wethouders maken de inhoud van de ingediende investeringswensen algemeen bekend op de gebruikelijke wijze.

  • 2. Burgemeester en wethouders bereiden een gemotiveerd besluit voor tot het opnemen van ingediende investeringswensen op het programma.

  • 3. Voordat burgemeester en wethouders de gemeenteraad voorstellen doen met betrekking tot het programma en het overzicht van investeringswensen, kunnen zij de aanvrager - schriftelijk of mondeling - de gelegenheid geven een zienswijze over het voorstel naar voren te brengen.

Artikel 29 Vaststelling investeringsprogramma

  • 1. Het investeringsprogramma en de beschikbare bedragen (investeringsoverzicht) worden vastgesteld door de gemeenteraad bij of als onderdeel van de begrotingsbehandeling.

  • 2. Indien de gemeenteraad het programma en het investeringsoverzicht nog niet kan vast stellen op het moment van de begrotingsbehandeling schuift de vaststelling op tot uiterlijk 31 december van het betreffende kalenderjaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot vaststelling van het programma en het investeringsoverzicht bekend door toezending of uitreiking aan de aanvrager.

Artikel 30 Beslissing en uitbetaling

Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn:

  • a.

    een beslissing op de aanvraag om investeringsubsidie wordt genomen;

  • b.

    uitbetaling van de investeringsubsidie plaatsvindt.

<vet>Titel 3 ActiviteitensubsidieParagraaf 1 Stimuleringsregeling kunst en cultuur</vet>

Artikel 31 Inleidende bepaling

De subsidieverlening onder deze paragraaf stimuleert het organiseren van openbare uitvoeringen, manifestaties, presentaties, voorstellingen of exposities die voor een breed publiek toegankelijk zijn en waaraan publicitair bekendheid wordt gegeven via de media en/of het verspreiden van affiches of programmabladen.

Artikel 32 Aan wie en waarvoor

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen of een instelling tot deze subsidieparagraaf wordt toegelaten en  in beginsel aanspraak kan maken op de stimuleringsregeling kunst en cultuur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een instelling in aanmerking brengen voor een financiële bijdrage om activiteiten te organiseren - als bedoeld in artikel 31 - na aanmelding, toelating en opneming in een activiteitenprogramma.

Artikel 33 Activiteitenprogramma

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen of de activiteiten - als bedoeld in artikel 31- die door een instelling worden georganiseerd:

    • a.

      voldoen aan de beleidsprioriteiten, gelet op de aard, omvang en kwaliteit van de activiteiten of prestaties; en/of

    • b.

      de beoogde kwalitatieve artistieke prestaties van de voorgenomen activiteiten toereikend zijn om te worden opgenomen in een activiteitenprogramma.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen - op verzoek van een instelling - over het opnemen van voorgenomen activiteiten in een activiteitenprogramma.

  • 3. Op verzoek van de aanvrager of op eigen initiatief kunnen burgemeester en wethouders de aanvrager de gelegenheid bieden tot het geven van een toelichting op de ingediende voorgenomen activiteiten en/of het geven van nadere aanvullende (financiële) informatie.

Artikel 34 Aanspraken

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen twee keer per jaar of de voorgenomen activiteiten uit het activiteitenprogramma in voldoende mate aansluiten bij de actuele doelstellingen van het gemeentelijke cultuurbeleid.

  • 2. De halfjaarlijkse verdeling van de subsidie vindt plaats in het tijdvak tussen 1 januari t/m 30 juni en 1 juli t/m 31 december.

  • 3. Subsidiëring vindt plaats door middel van het verlenen van een bijdrage tot een maximum van 1/3 deel van de subsidiabele kosten.

Artikel 35 Beslissing en uitbetaling

Op de aanvraag om subsidie wordt een beslissing tot verlening genomen:

  • a.

    over het tijdvak tussen 1 januari tot en met 30 juni: uiterlijk 1 december voorafgaand aan het tijdvak waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft;

  • b.

    over het tijdvak tussen 1 juli tot en met 31 december: uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het tijdvak waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 36 Doelmatig gebruik van subsidie

Indien blijkt dat bij twee of meer instellingen voor een belangrijk deel dezelfde personen betrokken zijn en/of de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd in belangrijke mate met elkaar overeenkomen, kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat betreffende instellingen gezamenlijk gebruikmaken van de subsidiemogelijkheden in deze subsidieparagraaf.<vet>Paragraaf 2 Basissubsidie sport en amateurkunst </vet>

Artikel 37 Inleidende bepaling

De subsidieverlening onder deze paragraaf is bedoeld om de sport, de amateurkunst- en/of cultuurbeoefening - onder meer - voor en door jeugdigen en/of jongeren te stimuleren.

Artikel 38 Aan wie en waarvoor

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen of een instelling tot deze subsidieparagraaf wordt toegelaten en in beginsel aanspraak kan maken op de basissubsidie sport en amateurkunst.

  • 2. De instellingen of organisaties die voor basissubsidie sport en amateurkunst in aanmerking kunnen komen staan vermeld op een door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst.

Artikel 39 Aanspraken

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen of de instelling de deelname aan de sport, de kunst en cultuurbeoefening onder meer voor en door jeugdigen en/of jongeren bevordert.

  • 2. De basissubsidie sport en amateurkunst bestaat uit:- een startbedrag als tegemoetkoming in de (vaste) lasten van een instelling;- een toeslag voor elk actief lid;- een toeslag voor elk jeugdlid.

  • 3. Een door burgemeester en wethouders te bepalen toeslag afhankelijk van de intensiteit van de sportieve trainingsactiviteiten of repetities.

Artikel 40 De aanvraag

  • 1. De basissubsidie sport en amateurkunst wordt op aanvraag verstrekt voor een subsidietijdvak van één jaar. Het subsidietijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn de aanvraag om basissubsidie sport en amateurkunst moet zijn ingediend.

Artikel 41 Beslissing en uitbetaling

Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn:

  • a.

    een beslissing op de aanvraag om basissubsidie sport en amateurkunst wordt genomen;

  • b.

    uitbetaling plaatsvindt van de basissubsidie sport en amateurkunst.

<vet>Paragraaf 3 Instandhoudingsubsidie voorzieningen</vet>

Artikel 42 Inleidende bepaling

De subsidieverlening onder deze paragraaf is bedoeld om een instelling de gelegenheid te bieden haar activiteiten (tijdelijk) voort te zetten.

Artikel 43 Aan wie en waarvoor

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen of een instelling tot deze subsidieparagraaf wordt toegelaten en - in beginsel - aanspraak kan maken op een instandhoudingsubsidie.

  • 2. De instellingen of organisaties die voor instandhoudingsubsidie in aanmerking kunnen komen staan vermeld op een door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst (voorheen fonds JSC).

  • 3. Instandhoudingsubsidie kan worden toegekend aan instellingen of organisaties die zich bezig houden met het welzijn, de zorg, de educatie, de maatschappelijke ontwikkeling en participatie.

Artikel 44 Aanspraken

  • 1. Burgemeester en wethouders beoordelen of de activiteiten voor instandhoudingsubsidie in aanmerking komen zonder deze naar hun aard of inhoud te willen beïnvloeden.

  • 2. Een instandhoudingsubsidie heeft betrekking op een eenmalige gebeurtenis.

Artikel 45 De aanvraag

  • 1. De instandhoudingsubsidie wordt op aanvraag verstrekt voor een subsidietijdvak van één jaar. Het subsidietijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn de aanvraag om instandhoudingsubsidie moet zijn ingediend.

Artikel 46 Beslissing en uitbetaling

Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn:

  • a.

    een beslissing op de aanvraag om instandhoudingsubsidie wordt genomen;

  • b.

    uitbetaling plaatsvindt van de instandhoudingsubsidie.

Hoofdstuk III Structurele subsidies

Artikel 47 Inleidende bepaling

In dit hoofdstuk wordt de verstrekking geregeld van structurele subsidies. Structurele subsidies komen voor in de verschijningsvormen:

  • a.

    meerjarige budgetsubsidie;

  • b.

    meerjarige activiteitensubsidie.

<vet>Titel 1 Meerjarige budgetsubsidie</vet>

Artikel 48 Inleidende bepaling

  • 1. Een meerjarige afspraak over budgetsubsidie kan op verzoek worden aangegaan of verlengd voor een subsidietijdvak van twee tot ten hoogste vier jaar. Het subsidietijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. De meerjarige afspraak over budgetsubsidie vermeldt in elk geval:- de kaders en/of de beleidsaccenten met betrekking tot de (jaarlijkse)    prestatieafspraken en zo nodig de daarbij behorende budgetsubsidie    per subsidietijdvak;- de manier waarop de naleving, beoordeling of bijstelling van de    overeengekomen (prestatie)afspraken zijn beslag krijgt.

  • 3. Op een meerjarige afspraak over budgetsubsidie berusten:- de prestatieafspraken die jaarlijks nader worden bepaald en uitgewerkt;- jaarlijkse subsidiebeschikkingen waarbij de budgetsubsidie wordt   toegekend over het geldende subsidietijdvak.

Artikel 49 Reikwijdte

  • 1. Meerjarige afspraken over budgetsubsidie gelden uitsluitend voor instellingen die werkzaam zijn op het terrein van het maatschappelijk welzijn voor jeugdigen, volwassen en ouderen in de gemeente Weststellingwerf, waarmee een meerjarige subsidierelatie bestaat of wordt aangegaan.

  • 2. Bij meerjarige afspraken over budgetsubsidie is het bepaalde in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 50 Aan wie en waarvoor

  • 1. Een meerjarige afspraak over budgetsubsidie wordt uitsluitend gemaakt met professionele instellingen die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen welke professionele instelling voor een meerjarige afspraak over budgetsubsidie in aanmerking komt aan de hand van beleidsprioriteiten en lettend op de aard, omvang en kwaliteit van de te verrichten activiteiten.

  • 3. Een meerjarige afspraak over budgetsubsidie wordt gemaakt om uitvoeringsprogramma's te realiseren door middel van overeen te komen prestatieafspraken en het daarbij behorend financieel kader.

Artikel 51 De voorbereiding

  • 1. Burgemeester en wethouders stemmen voorafgaand in (periodiek) overleg met de professionele instelling af welke producten en/of prestaties over een (meerjarige) periode worden gerealiseerd.

  • 2. De resultaten uit dit overleg, de daarbij gemaakte afspraken en de gemeentelijke beleidsaccenten worden opgenomen in het concept van een (meerjarige) afspraak over budgetsubsidie.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen de instelling in de gelegenheid een zienswijze naar voren te brengen over de (definitieve) tekst van de meerjarige afspraak over budgetsubsidie.

Artikel 52 De aanvraag

  • 1. De budgetsubsidie wordt op aanvraag verstrekt voor een subsidietijdvak van één jaar. Het subsidietijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn de aanvraag om budgetsubsidie moet zijn ingediend.

Artikel 53 Beslissing en uitbetaling

Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn:

  • a.

    een beslissing op de aanvraag om budgetsubsidie wordt genomen;

  • b.

    uitbetaling van de budgetsubsidie plaatsvindt.

<vet>Titel 2 Meerjarige activiteitensubsidie</vet>

Artikel 54 Inleidende bepaling

Een meerjarige activiteitensubsidie kan op verzoek worden aangegaan of verlengd voor een subsidietijdvak van twee tot ten hoogste vier jaar. Het subsidietijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 55 Aan wie en waarvoor

  • 1. Een meerjarige activiteitensubsidie wordt uitsluitend toegekend aan instellingen die daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komen.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen welke instelling voor een meerjarige activiteitensubsidie in aanmerking komt aan de hand van beleidsprioriteiten en lettend op de aard, omvang en kwaliteit van de te verrichten activiteiten.

  • 3. Een meerjarige activiteitensubsidie wordt verleend op grond van vooraf afgesproken activiteiten die moeten worden uitgevoerd en het daarbij overeengekomen subsidiebedrag.

Artikel 56 De aanvraag

  • 1. De activiteitensubsidie wordt op aanvraag verstrekt voor een subsidietijdvak van één jaar. Het subsidietijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn de aanvraag om activiteitensubsidie moet zijn ingediend.

Artikel 57 Beslissing en uitbetaling

Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen op welke uiterlijke termijn:

  • a.

    een beslissing op de aanvraag om activiteitensubsidie wordt genomen;

  • b.

    uitbetaling van de activiteitensubsidie plaatsvindt.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 58 Subsidievaststelling en verantwoording

Burgemeester en wethouders kunnen in een beleidsregel vastleggen:

  • 1.

    de uiterste datum waarop een aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend;

  • 2.

    de stukken die de aanvrager moet overleggen ter verantwoording;

  • 3.

    de uiterste datum van beslissen op een aanvraag op een verzoek tot subsidievaststelling;

  • 4.

    de uiterste datum van de betaling of afrekening van de subsidie.

Artikel 59 Evaluatie

  • 1. Het door het gemeenteraad gevoerde beleid wordt periodiek geëvalueerd.

  • 2. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast.

  • 3. Artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht is op deze verordening niet van toepassing.

Artikel 60 Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 2. In gevallen waarin de uitvoering van deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 61 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2. Met ingang van deze datum wordt de "Algemene subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2001" ingetrokken.

  • 3. Met ingang van deze datum komen de "Beleidsregels welzijnssubsidies in de gemeente Weststellingwerf 2001" te vervallen.

Artikel 62 Overgangsbepalingen

Besluiten, genomen met toepassing van de "Algemene subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2001", die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen met inachtneming van deze verordening.

Artikel 63 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: "Subsidieverordening gemeente Weststellingwerf 2008".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 6 oktober 2008,de griffier,                                                           de voorzitter,