Regeling vervallen per 17-06-2014

Verordening op de rekenkamercommissie

Geldend van 20-12-2005 t/m 16-06-2014

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie

Raadsbesluit nummer: 2005/85.De raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van de werkgroep rekenkamercommissie;gelet op artikel 81o van de Gemeentewet;

 

<vet>                                                                                        b e s l u i t :</vet> 

<vet>                                            vast te stellen de Verordening op de rekenkamercommissie.</vet>

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

•  wet: Gemeentewet;•  commissie: de rekenkamercommissie van de gemeente    Weststellingwerf;•  voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;•  college: college van burgemeester en wethouders van de    gemeente Weststellingwerf.

Hoofdstuk 2 TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN VAN DE COMMISSIE

Artikel 2 Commissie

  • 1. Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie verricht primair onderzoek naar structurele processen.

  • 3. De commissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar, voor het eerst in 2007.

  • 4. De commissie bestaat uit vijf leden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt vier leden uit zijn midden, twee van de coalitie en twee van de oppositie en een externe voorzitter. De externe voorzitter maakt geen deel uit van de raad of het college.

  • 2. De leden van de commissie die tevens raadsleden zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen. De externe voorzitter wordt voor een periode van vijf jaar aangewezen.

  • 3. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende raadslid op als voorzitter danwel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste raadslid in jaren.

  • 4. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter pleegt de raad terzake overleg met de raadsleden uit de bestaande commissie, met uitzondering van de eerste keer dat er een voorzitter moet worden aangewezen.

Artikel 4 Taken voorzitter

De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.

Artikel 5 Eed, verklaring en belofte

Ten aanzien van de externe voorzitter is artikel 81g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-actief.

  • 2. Het lidmaatschap van een raadslid eindigt:-  op eigen verzoek;-  indien het lid aftreedt als lid van de raad;-  indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is    de functie van commissielid te vervullen.

  • 3. Het lidmaatschap van de externe voorzitter eindigt:-  op eigen verzoek;-  bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is    met het lidmaatschap van de commissie;-  wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke    uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk    een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming    tot gevolg heeft;-  indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak    onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard,    surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is    gegijzeld;-  indien de raad het vertrouwen in de voorzitter opzegt;-  indien de commissie door de raad wordt opgeheven.

  • 4. De voorzitter van de commissie kan door de raad worden ontslagen wanneer hij/zij door ziekte, gebreken of om andere redenen blijvend ongeschikt is zijn/haar functie te vervullen.

Artikel 7 Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter van de commissie

  • 1. De voorzitter ontvangt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie krachtens de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden.

  • 2. De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 8 Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:-  de vergoedingen aan de externe voorzitter;-  de vergoedingen aan de secretaris;-  externe deskundigen die door de commissie zijn ingeschakeld;-  eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de    uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Hoofdstuk 3 WERKWIJZE COMMISSIE

Artikel 9 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad wenst te voldoen, zal zij het verzoek gemotiveerd afwijzen.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert zo veel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De commissie vergadert in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar.

  • 6. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen. Rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van de raad en/of het college werkzame personen worden niet belast met de uitvoering van het onderzoek.

  • 8. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 12

  • 1. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 2. De geheimhouding wordt door allen die van de stukken kennis dragen in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

Hoofdstuk 4 ONDERSTEUNING COMMISSIE

Artikel 13 Secretaris.

  • 1. De commissie benoemt zelf haar secretaris. 

  • 2. De als secretaris benoemde persoon is niet anderszins, direct of indirect, werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college of de raad.

  • 3. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 4. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 5. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 6. Het ten aanzien van de voorzitter bepaalde in artikel 6, lid 3 en 4, is gelijkelijk van toepassing op de secretaris, met dien verstande dat voor raad wordt gelezen commissie en voor het lidmaatschap wordt gelezen de ondersteuning.

Hoofdstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Voorziening

In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie de gemeenteraad gehoord.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 20 december 2005.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de rekenkamercommissie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2005,de griffier,                                              de voorzitter,

Toelichting 1 Artikelsgewijze toelichting

Deze verordening is gebaseerd op de modelverordening van de VNG<onderstreept>Artikel 1</onderstreept>Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. In deze verordening is er voor gekozen om de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet is genoemd) niet in artikel 1 op te nemen. Hiermee wordt voorkomen dat de gemeente een eigen, afwijkende definitie hanteert. Wel wordt hieronder uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de of gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten. <onderstreept>Artikel 2</onderstreept>Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. De voorzitter is een externe, de leden zijn raadsleden. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamer zal hebben, in deze verordening vijf. Lid 2 omschrijft de intentie die de raad heeft uitgesproken, dat de commissie zich vooral moet richten op structurele processen om te komen tot "lessen voor de toekomst" en zich niet (teveel) moet laten leiden door incidenten. Lid 3 geeft aan op welke wijze de commissie jaarlijks haar werkzaamheden aan de raad verantwoordt.

<onderstreept>Artikel 3</onderstreept>Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden en leden van andere commissies deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De raad kiest er uitdrukkelijk voor om raadsleden (twee uit de coalitie, twee uit de oppositie) te benoemen als leden van de commissie zodat de rekenkamer duidelijk " feeling" kan houden met hetgeen in Weststellingwerf leeft. De externe voorzitter zorgt voor een zekere onafhankelijkheid; hij kan de onderzoeksresultaten op neutrale wijze aan de raad presenteren en heeft - in geval de stemmen staken - een doorslaggevende stem in de commissie. Uitgangspunt is dat de commissie in haar werkwijze zakelijk en onafhankelijk is Lid 2 noemt een termijn van vijf jaar voor de externe voorzitter. Doordat de raad telkens voor 4 jaar wordt gekozen, wordt hiermee gedurende een lange periode continuïteit in de samenstelling van de commissie gewaarborgd. Lid 3 regelt de vervanging van de externe voorzitter. Aangezien er geen andere externe leden zitting nemen in de commissie, zal het langstzittende raadslid of - in tweede instantie - het oudste raadslid dat lid is van de commissie de voorzitter vervangen. Lid 4 maakt het mogelijk om de commissie te kunnen horen over de voorgedragen kandidaat. Uiteraard geldt dit niet voor de eerste samenstelling.<onderstreept>Artikel 4</onderstreept>In dit artikel zijn de taken van de voorzitter geregeld. De taken van de commissie zijn geregeld in de wet (hoofdstuk IVb van de wet)

<onderstreept>Artikel 5</onderstreept>De verplichting deze eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de voorzitter van de commissie.

<onderstreept>Artikel 6</onderstreept>Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties. Artikel 6, lid 3 sub b ziet op de incompatibiliteiten als bedoeld in artikel 81o juncto artikel 81f van de wet.

<onderstreept>Artikel 7</onderstreept>In dit artikel is de vergoeding die de externe voorzitter voor zijn werkzaamheden ontvangt, vastgelegd.

<onderstreept>Artikel 8</onderstreept>De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.<onderstreept>Artikel 9</onderstreept>Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de commissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige commissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

<onderstreept>Artikel 10</onderstreept>De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de commissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren. Dit artikel sluit dus uit dat de raad opdracht kan geven en de onderzoeksopzet moet goedkeuren. De raad heeft op twee manieren wel invloed op de onderwerpselectie: via de vier vertegenwoordigers in de commissie en door de mogelijkheid een gemotiveerd verzoek te doen aan de commissie.

<onderstreept>Artikel 11</onderstreept>Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. Het uitgangspunt is dat de commissie zelf de regie (sturing) op de onderzoeken heeft. De commissie bepaalt dus de onderzoeksopzet, is verantwoordelijk voor de uitvoering en begeleiding, regelt het indienen van zienswijzen door betrokkenen en zorgt voor een nota van conclusies en aanbevelingen, die zo spoedig mogelijk aan de raad wordt aangeboden. Normaliter zal de commissie het onderzoekswerk uitbesteden aan externe personen of bureaus (met inachtneming van het beschikbare budget). Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden er uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de concept conclusies en de eventuele aanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. Zaken die in dit artikel zijn opgenomen kunnen nader worden uitgewerkt in een reglement van orde.

<onderstreept>Artikel 12</onderstreept>De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

<onderstreept>Artikel 13</onderstreept>De commissie wordt bijgestaan door een externe secretaris. Deze wordt door de commissie benoemd. De commissie dient zelfstandig te functioneren en in het vierde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de commissie.

<onderstreept>Artikel 14, 15 en 16</onderstreept>Deze artikelen behoeven geen toelichting.