Regeling vervallen per 01-02-2010

Reglement van orde van de raad 2010

Geldend van 01-02-2010 t/m 31-01-2010

Intitulé

Reglement van orde van de raad 2010

Nummer: 2008/35B

 

 

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

gelezen het raadsvoorstel van de voorzitter van het raadspresidium van 28 mei 2008 inzake de aanpassing van het

 

Reglement van orde voor de raad van 18 december 2006;

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

 

B e s l u i t :

 

de volgende Verordening vast te stellen:

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;griffier: de door de raad benoemde functionaris belast met de ondersteuning van de raad;amendement: voorstel tot wijziging van een conceptverordening of een conceptbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;initiatiefvoorstel: voorstel voor een verordening of een ander voorstel;Artikel 2. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

het leiden van de vergadering;het handhaven van de orde;het doen naleven van het reglement van orde;wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt. 

Artikel 3. De griffier

De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.De griffier wordt bij verhindering vervangen door de door raad benoemde plaatsvervangend griffier.De griffier kan, daartoe uitgenodigd door de voorzitter, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

 

Artikel 4. De wethouder

De raad nodigt alle wethouders standaard uit om aanwezig te zijn in de vergadering en zo nodig deel te nemen aan de beraadslagingen.

 

Artikel 5. De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

 

Artikel 6. Het presidium

de raad heeft een presidium ter ondersteuning van het functioneren van de raad.het presidium bestaat uit de fractievoorzitters.burgemeester, griffier en secretaris zijn uit hoofde van hun functie als adviseurs aanwezig bij het presidium 

 

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties

 

Artikel 8. Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het (hoofd)stembureau.De commissie brengt na gedaan onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid. 

Artikel 9. Fracties

De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzittera. Indien:een of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;een of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie,wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.Met de onder a beschreven veranderde situaties wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.Hoofdstuk 3 Vergaderingen

 

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

 

Artikel 10. Tijd en plaats van vergadering

De vergaderingen vinden in de regel één keer per drie weken, op maandag plaats, vangen aan om 19.00 uur en worden gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis.De voorzitter kan in bijzondere gevallen, na overleg met het presidium, een andere dag en/of een andere aanvangstijd bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. 

Artikel 11: Agenda

Het presidium bespreekt de raadsagenda alvorens deze aan de leden wordt verzonden.Op de raadsagenda wordt onderscheid gemaakt tussen Akkoord (A-) voorstellen en Bespreek (B-) voorstellen..Ieder individueel raadslid heeft de bevoegdheid om een stuk dat is geagendeerd als A stuk, te laten agenderen als B stuk. De raad kan besluiten de volgorde van de behandeling te wijzigen. Indien na verzending als bedoeld in het eerste lid wordt besloten een A-voorstel te wijzigen in een B-voorstel, wordt dit voorstel niet eerder dan de volgende raadsvergadering behandeld.De raad kan bij vaststelling van de agenda in de vergadering op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter besluiten om onderwerpen die niet in de oproepingsbrief zijn vermeld, aan de agenda toe te voegen ofwel opgevoerde onderwerpen af te voeren.Indien de raad een onderwerp onvoldoende voor de besluitvorming voorbereid acht, kan hij besluiten tot terugzending naar burgemeester en wethouders om nadere inlichtingen of advies. 

Artikel 12. Oproep

De voorzitter zendt - spoedeisende vergaderingen uitgezonderd - zo veel mogelijk ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, aanvangstijd en plaats van de vergadering.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25 lid 1 en 2 Gemeentewet genoemde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbijbehorende stukken aan de leden van de raad verzonden  

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

De stukken die dienen ter toelichting van de raadsvoorstellen worden voor de leden ter inzage gelegd; plaats en tijd worden in de oproepingsbrief vermeld.Een lid van de raad mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het vertrek van terinzagelegging brengen. Een lid mag een kopie van een ter inzage gelegd stuk slechts voor eigen gebruik buiten het gemeentehuis brengen.De voorzitter kan toestaan, dat anderen dan leden de ter inzage liggende stukken inzien.In afwijking van het bepaalde in het eerste lid blijven stukken, omtrent wier inhoud ingevolge artikel 25, eerste dan wel tweede lid van de Gemeentewet, geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier, die de leden van de raad daarvan inzage verleent. 

Artikel 14. Openbare kennisgeving

De vergadering wordt door aankondiging in een of meer nieuws- of huis-aan-huisbladen en op de voor afkondiging in de gemeente gebruikelijke wijze, waaronder plaatsing op de website van de gemeente, openbaar gemaakt.De openbare kennisgeving vermeldt:de datum, de aanvangstijd en de plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;de wijze waarop, de plaats waar en de tijd wanneer een ieder de agenda en de daarbijbehorende voorstellen kan inzien;de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18. 

Paragraaf 2. Orde van de vergadering

 

Artikel 15. Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid tekent na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst.Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de griffier gesloten. 

Artikel 16. Zitplaatsen

De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.De indeling kan, indien daartoe aanleiding bestaat, na overleg met het presidium worden herzien.De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd. 

Artikel 17. Opening vergadering, quorum

De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.Wanneer een kwartier na het vastgestelde uur niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en tijdstip van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet. 

Artikel 18. Spreekrecht

Aanwezigen, niet zijnde raadsleden, kunnen het woord voeren over onderwerpen die al dan niet op de agenda staan, met uitzondering van de agendapunten betreffende het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, opening, vaststellen agenda, ingekomen stukken, vragenkwartier en sluiting.Direct na opening van de vergadering kunnen insprekers gedurende ten hoogste tien minuten het woord voeren over een onderwerp dat niet is geagendeerd. De raad geeft direct een reactie. Een onderwerp kan op deze wijze maximaal twee maal per jaar aan de orde komen.Insprekers die het woord willen voeren over een A-voorstel, krijgen hiervoor de gelegenheid gedurende ten hoogste vijf minuten voorafgaande aan de behandeling van de A-voorstellen.Insprekers die het woord willen voeren over een B-voorstel, krijgen hiervoor een eerste termijn van maximaal vijf minuten voorafgaande aan de behandeling van het betreffende agendapunt. Na het inspreken is er gelegenheid voor de leden van de raad om vragen ter verduidelijking te stellen aan de inspreker. De inspreker kan in tweede termijn reageren op het besprokene in de raadsvergadering.Degenen die willen inspreken over een onderwerp dat niet op de agenda staat, melden dit uiterlijk om 12.00 uur op de donderdag voor de betreffende vergadering bij de griffier. Inspreker dient aan te geven namens wie en met welk doel hij inspreekt. Personen die willen inspreken op een agendapunt, melden dit uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier.De raad kan degene die, naar zijn oordeel, misbruik maakt van de in het eerste lid omschreven spreekgelegenheid, voor een door hem te bepalen tijd het recht ontzeggen van deze gelegenheid gebruik te maken. 

Artikel 19. Besluitenlijst

De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een besluitenlijst van de vergadering.Voor de verslaglegging van de vergaderingen van de raad wordt tevens gebruikgemaakt van geluidsbanden of andere technische hulpmiddelen.De besluitenlijst bevat:de namen van de voorzitter, de griffier, alsmede de namen van de ter vergadering aanwezige en afwezige leden, met afzonderlijke vermelding der leden, die na de opening ter vergadering verschijnen of haar voor de sluiting verlaten;een beknopte weergave van de mondelinge mededelingen;een vermelding van de onderwerpen, die volgens de oproepingsbrieven aan de orde zijn gesteld;een korte en zakelijke weergave van het ter vergadering gesprokene, voorzover voor de besluitvorming van belang met vermelding van de namen der leden die het woord voerden;de tekst van de door de leden ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties en amendementen;het getal van de leden, die bij de stemmingen zich voor of tegen verklaarden, de namen van de leden, die de minderheid bij de stemming vormden, of bij staking van de stemmen voorstemden en de namen van de leden die zich krachtens de wet van stemming moesten onthouden dan wel de vermelding, dat het besluit werd genomen zonder hoofdelijke stemming;de verklaring van degenen, die, op grond van artikel 27, derde lid van dit reglement geacht willen worden te hebben tegengestemd;de genomen besluiten;de verklaring van degenen, die, op grond van artikel 27, negende lid van dit reglement verklaren zich te hebben vergist.de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie de raad heeft toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.Bij het begin van de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld, al dan niet gewijzigd.De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. 

Artikel 20. Ingekomen stukken en mededelingen

Bij de raad ingekomen stukken respectievelijk schriftelijke mededelingen die het college aan de raad wensen te doen, worden op de lijst van ingekomen stukken en mededelingen dan wel de lijst met routinestukken geplaatst. Deze lijsten worden aan de leden van de raad toegezonden en bij de voorstellen ter inzage gelegd.De raad stelt op voorstel van de griffier, zo nodig in samenspraak met het college, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. 

Artikel 21. Spreekregels

De leden spreken vanaf hun plaats dan wel het spreekgestoelte en richten zich tot de voorzitter.Het presidium stelt een protocol op waarin nadere regels worden vastgelegd met betrekking tot het gebruik van het spreekgestoelte.Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken. 

Artikel 22. Volgorde sprekers

Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

 

Artikel 23. Aantal spreektermijnen

De beraadslaging over een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.Het lid van het college van burgemeester en wethouders, dat in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp en de rapporteur van een commissie mogen in een termijn meerdere keren het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde. 

Artikel 24. Spreektijd

De raad kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd van de leden.

 

Artikel 25. Handhaving orde, schorsing

Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. Interrupties zijn toegestaan, tenzij de voorzitter beslist dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties zal afronden.Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten. 

Artikel 26. Beraadslagingen

De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over een of meer onderdelen van een voorstel afzonderlijk te beraadslagen.Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslagingen voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde burgemeester en wethouders of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. 

Artikel 27. Deelname aan de beraadslagingen door anderen dan de voorzitter of de raadsleden

De raad kan bepalen dat anderen dan de leden van de raad, de voorzitter en leden van het college deelnemen aan de beraadslagingen.Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een van de leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing. 

Artikel 28. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem te motiveren.

 

Artikel 29. Beslissing

Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

voordat de stemming over het voorstel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

 

Paragraaf 3. Procedure bij stemmingen

 

Artikel 30. Stemming over zaken

Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, legt de voorzitter het voorstel ter besluitvorming voor.De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd en ook de voorzitter die niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.Indien door een van de leden stemming wordt gevraagd doet de voorzitter daarvan mededeling.Alvorens de aangekondigde stemmingen aan de orde te stellen, deelt de voorzitter mede bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.De griffier roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen beginnende bij het lid dat daarvoor overeenkomstig het vijfde lid is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.De leden brengen hun stem uit door het woord "voor" of "tegen" uit te spreken, zonder enige toevoeging.Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening te vragen dat hij zich heeft vergist. In de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en het aantal tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit. 

Artikel 31. Stemming over amendementen en moties

Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend wordt eerst over dat amendement gestemd.Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel onderscheidenlijk amendement zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerste in stemming wordt gebracht. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. 

Artikel 32. Stemming over personen

Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling aan de orde is, vindt dit schriftelijk plaats. Voorafgaand aan de stemming benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn. De stembriefjes worden door de leden dichtgevouwen en in een bus gedaan.Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.De inhoud van elk stembriefje wordt door een lid van het stembureau voorgelezen, desgewenst aan de leden van de raad getoond en door het stembureau en de griffier opgetekend.Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk stembriefje wordt in dit reglement verstaan:een blanco ingevuld stembriefje;een ondertekend stembriefje;een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.Ingeval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd. 

Artikel 33. Herstemming over personen

Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot. 

Artikel 34. Beslissing door het lot

Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt is gekozen. 

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

 

Artikel 35. Amendementen

Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit (amendement). Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerpbesluit te worden verwerkt.Intrekking door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk totdat besluitvorming door de vergadering heeft plaatsgevonden. 

Artikel 36. Moties

Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen.Een motie wordt om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter ingediend.De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld. 

Artikel 37. Schriftelijke vragen

Ieder lid kan aan de voorzitter, de burgemeester of aan het college van burgemeester en wethouders schriftelijk vragen stellen.De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt duidelijk aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad, het college en/of de burgemeester worden gebracht.Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch in ieder geval binnen vier weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij de termijn wordt vermeld waarbinnen beantwoording alsnog zal plaatsvinden. Dit bericht wordt voor de toepassing van de leden 5 en 6 van dit artikel op dezelfde wijze behandeld als een antwoord.De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad toegezonden.De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de voorzitter, de burgemeester of door het college van burgemeester en wethouders gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist. 

Artikel 38. Initiatiefvoorstellen

Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling te kunnen worden genomen schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.De voorzitter zendt het initiatiefvoorstel onverwijld aan het presidium.Het presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de oproeping hiervan reeds verzonden is.De behandeling van het voorstel vindt plaats als B-voorstel nadat alle op de agenda behandelde voorstellen zijn behandeld, tenzij de raad anders oordeelt. De raad kan het voorstel om advies naar het college zenden. In dat geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt. 

Artikel 39. Interpellatie

Indien een lid van oordeel is dat het college over een onderwerp, dat niet op de agenda voorkomt, aan de gemeenteraad inlichtingen dient te verstrekken omtrent het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor het door hem als bestuursorgaan van de gemeente gevoerde bestuur.Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste tweemaal vierentwintig uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hun hiertoe verlof geeft. 

Artikel 40. Inlichtingen

Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier, schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daaropvolgende vergadering gegeven.De verlangde inlichtingen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin alle antwoorden zullen worden gegeven. 

Artikel 41. Voorstellen van orde

De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

 

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

 

Artikel 42. Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de behandeling van de kadernota en begroting volgens een procedure die het presidium in samenspraak met de controlecommissie vaststelt.

 

Artikel 43. Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure het presidium in samenspraak met de controlecommissie vaststelt.

 

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

 

Artikel 44. Verslag, verantwoording

Een wethouder, burgemeester of derde die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of een gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur aan de orde zijn. De raad kan besluiten het verslag te agenderen. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in lid 1 schriftelijk vragen stellen. De regels voor het schriftelijk stellen van vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisatiesof instituties, waarin de raad personen heeft benoemd. 

 

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

 

Artikel 45. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering voor zover niet strijdig met het besloten karakter van de vergadering.

 

Artikel 46. Besluitenlijst

De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst.De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. 

Artikel 47. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of omtrent de inhoud van de stukken en het behandelde geheimhouding zal worden opgelegd.De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen. 

Artikel 48. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, eerste lid, of artikel 55, tweede lid van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met dat orgaan overleg gevoerd.

 

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

 

Artikel 49. Toehoorders en pers

Toehoorders en de vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden. 

Artikel 50.

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

 

Artikel 51. Maatregelen van orde

Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke/pers tribune.

 

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

 

Artikel 52. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

 

Artikel 53. Inwerkingtreding.

Dit Reglement kan worden aangehaald als Reglement van orde voor de raad.Dit Reglement treedt in werking met ingang van 1augustus 2008Op het tijdstip genoemd in lid 2, vervalt het Reglement van orde, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2006, nummer 2006/113. 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 juni 2008,

de griffier, de voorzitter,

 

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk