Regeling vervallen per 24-03-2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Geldend van 03-04-2007 t/m 23-03-2014 met terugwerkende kracht vanaf 16-03-2006

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Raadsbesluit nummer 2007/25BDe raad van de gemeente Weststellingwerf;gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, besluit vast te stellen de volgende verordening:<vet>                                                            Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007 </vet>

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

• commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet; • Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243; • Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244; • Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld   in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders; • Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144; • Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56; • raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder; • Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424; • griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet; • gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet;• wethouder: de wethouder, bedoeld in artikel 35 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft: - bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding   van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; - bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte   noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling   rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dan wel waarvoor de gemeente zich met een of meerdere deelnemers heeft aangemeld, komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid voor de uitoefening van het raadslidmaatschap, op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30 % van de aanschafwaarde daarvan voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3. De tegemoetkoming voor de belastingheffing als bedoeld in artikel 7a, lid 1 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is nihil.

  • 4. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde computerapparatuur.

  • 5. Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 6. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 10 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 11 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 12 Onkostenvergoeding

Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 13 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder, voor zover woonachtig op een afstand van de werkplek van tien kilometer of meer, wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 14 Zakelijke reiskosten

  • 1. Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft: - bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi:   een volledige vergoeding van de reiskosten; - bij gebruik van een eigen personenauto:   de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling   rechtspositie wethouders; - een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten.

  • 2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 15 Verblijfkosten

De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 14 volledig vergoed.

Artikel 16 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium

De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dan wel waarvoor de gemeente zich met een of meerdere deelnemers heeft aangemeld, komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 18 Computer en internetverbinding

  • 1. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, wordt de wethouder voor de uitoefening van het ambt, op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30 % van de aanschafwaarde daarvan verleend voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3. De tegemoetkoming voor de belastingheffing als bedoeld in artikel 27a, lid 1 van het Rechtspositiebesluit wethouders, is nihil.

  • 4. Op aanvraag worden de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of tweede lid genoemde computerapparatuur vergoed.

  • 5. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 6. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 19 Mobiele telefoon

  • 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt, in overeenstemming met een door het college vast te stellen nadere regeling, een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld die mede gebruikt mag worden voor privé doeleinden.

  • 2. Het college brengt de door haar vast te stellen regeling als bedoeld in lid 1, ter kennis aan de raad.

  • 3. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 20 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 21 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

- reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële   regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders; - verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het   bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid,   van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 22 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie - als raadslid of wethouder;- uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke   of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling   die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; - als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie   of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in   belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. De raad, voor zover het gaat om een door de raad ingestelde commissie en het college, voor zover het gaat om een door het college ingestelde commissie, kunnen in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 600 % van het in het eerste lid bedoelde bedrag van de vergoeding, ten aanzien van - een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige   deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar   werkzaamheden is aangetrokken, en - een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan   worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de   omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 23 Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft: - bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van   de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; - bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid   gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4,   onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 24 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 25 Cursus, congres, seminar of symposium

De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, dan wel waarvoor de gemeente zich met een of meerdere deelnemers heeft aangemeld, komen voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 26 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

- betaling uit eigen middelen; of - rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of - een gemeentelijke creditcard.

Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 13, 14, 15, 16, 21, 23 en 24 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, het commissielid van een door de raad ingestelde commissie onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid van een door het college ingestelde commissie, dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 28 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 15, 16 en 21 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. De wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 29 Gebruik creditcard

  • 1. De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 16, 18, 19 en 24 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

  • 2. Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

  • 4. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 2 maanden ingediend bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

  • 6. Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 7. Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 30 Intrekking oude regelingen

De volgende verordeningen worden ingetrokken:

• Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden (vastgesteld op 31 januari 1977); • Verordening onkostenvergoeding raadsleden (vastgesteld op 15 februari 1993); • Verordening onkostenvergoeding wethouders (vastgesteld op 18 mei 1998).  

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 3 april 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 11 en 22 tot en met 25 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 14 tot en met 21 ten aanzien van de op 18 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 26 tot en met 28 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 26 tot en met 29 werken voor zover het de op 18 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 april 2007de griffier,                                            de voorzitter,