Verordening op de heffing en invordering van Baatbelasting Revitalisering Bedrijventerrein Schipsloot

Geldend van 01-07-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Baatbelasting Revitalisering Bedrijventerrein Schipsloot

De raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 juni 2004;gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het "Aangevuld Bekostigingsbesluit Revitalisering Bedrijventerrein Schipsloot" van 1 september 2003;B e s l u i t :vast te stellen de:Verordening op de heffing en de invordering van Baatbelasting Revitalisering Bedrijventerrein Schipsloot

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:1.een onroerende zaak:◦een gebouwd eigendom;◦een ongebouwd eigendom;◦een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen;2.het bestemmingsplan: het bestemmingsplan Wolvega Industrieterrein.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1 Onder de naam Baatbelasting Revitalisering Bedrijventerrein Schipsloot wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven terzake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 juli 2004 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • 1.

      ◦het omvormen van de entreewegen (begin Industrieweg en begin Grindweg);

    • 2.

      ◦het realiseren van een nieuwe hoofdverbindingsweg tussen de Aan de Schipsloot (in het oostelijk deel van het bedrijventerrein gelegen) en de Nijverheidsstraat (westelijk deel bedrijventerrein Schipsloot);

    • 3.

      ◦het realiseren van een nieuwe interne hoofdrouting tussen de Aan de Schipsloot en de Industrieweg;

    • 4.

      ◦het (her)inrichten van de Industrieweg, Aan de Schipsloot, Ambachtsstraat, Nijverheidsstraat, Houtstraat en Metaalstraat;

    • 5.

      ◦de aanleg van een fietsvoorziening;

    • 6.

      ◦het aanbrengen van buffergroen;

    • 7.

      ◦het aanleggen van een mantelbuis ten behoeve van een ICT-voorziening.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1 De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing danwel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3 Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, terzake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting terzake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is het aantal volle vierkante meters kadastrale oppervlakte van de onroerende zaak voorzover die kadastrale oppervlakte is gelegen binnen het gebied zoals aangegeven in artikel 2, eerste lid waarbij op hele meters naar beneden wordt afgerond.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt voor elke vierkante meter van de heffingsmaatstaf € 0,72.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende vijf jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2 Het belastingjaar is gelijk aan het tijdvak dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende kalenderjaar.

  • 3 De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van vijf jaren en een rentevoet van 5%.

  • 4 De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de bij aanvang van het eerste belastingjaar waarop de afkoop betrekking heeft nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 5%.

  • 5 ◦Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.◦In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6 ◦Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.◦In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend. 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

De aanslagen moeten worden betaald binnen een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2004. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening Baatbelasting Revitalisering Bedrijventerrein Schipsloot".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 juni 2004,de griffier,                                                        de voorzitter,