Regeling vervallen per 01-09-2013

Horecaconvenant 2009

Geldend van 01-09-2011 t/m 31-08-2013

Intitulé

Horecaconvenant 2009

Samenvatting

Het horecaconvenant is een stelsel van afspraken tussen de horecabedrijven, de gemeente, de politie en het Openbaar Ministerie. De afspraken dienen een gemeenschappelijk belang. Ze berusten op de gedeelde verantwoordelijkheid en onderlinge bereidheid om vandalisme, overlast, uitingen van geweld of toenemende onveiligheid op straat het hoofd te bieden. De positieve resultaten daarvan dragen bij aan een gezelliger, veiliger en aantrekkelijker uitgaansklimaat in de gemeente Weststellingwerf.

Sinds 1 april 1999 werken de horecabedrijven en de gemeente Weststellingwerf met een horecaconvenant. Met dit convenant zijn bijzonder positieve ervaringen opgedaan dankzij de loyale medewerking van de horecabedrijven. Een verbetering van het woon- en leefklimaat is hiervan het resultaat. Daarvoor hebben alle partijen zich - ieder vanuit hun eigen invalshoek - sterk gemaakt.

Zo bezien heeft de werking van dit convenant bijgedragen aan een beter evenwicht tussen de belangen van de horecabedrijven, onze inwoners, de gemeente en de politie.

Een bijgestelde versie van het horecaconvenant werd per 1 april 2002 aan de horecabedrijven voorgelegd met daarin enkele nieuwe onderwerpen namelijk:

  • a.

    de zorg voor de kwaliteit van de openbare ruimte;

  • b.

    het tegengaan van horecabezoek door (te) jeugdige personen in de leeftijd van 12 tot 13 jaar;

  • c.

    het bevorderen van een verantwoord alcoholgebruik zowel in de horecabedrijven als in (sport)kantines;

  • d.

    het toezicht op hinderlijk alcoholgebruik op straat;

  • e.

    het terugdringen van rumoer tijdens de nachtelijke uren tussen 02.00 en 06.00 uur; en

  • f.

    afspraken over de brandveiligheid van horecabedrijven.

Tevens werd de leesbaarheid van het convenant verbeterd door het te voorzien van een toelichting bij de onderwerpen. In verband met de voorbereidingen op een nieuw convenant werd de werking van het huidige convenant verlengd tot 1 april 2009.

De deelnemers aan het convenant leveren - ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid - een maximale inspanning om de veiligheid in de openbare orde te garanderen en overlast tegen te gaan.

Over uiteenlopende onderwerpen is vastgelegd wie en op welke manier een bijdrage levert aan de ordehandhaving. De concrete doelstellingen zijn:

  • 1.

    het verminderen van het aantal meldingen van fysiek geweld, gepleegd in relatie tot cafébezoek;

  • 2.

    het voorkomen van overlast en het en het bevorderen van de veiligheid in de omgeving van horecabedrijven.

Het huidige stelsel van convenantafspraken waarvan de werking op 1 april 2009 afloopt worden met de inhoud van dit nieuwe convenant voortgezet. Overeengekomen zijn de volgende nieuwe afspraken:

  • 1.

    Een voorstel van de horecabedrijven om de terrasopeningstijden op te rekken. De openingstijden in dit convenant gelden bij wijze proef voor de duur van één jaar na de ingangsdatum van dit convenant. Tegen het einde van de proefperiode wordt geëvalueerd of deze verruimde openingstijden tot extra overlast hebben geleid.

  • 2.

    Zodra de openbare orde dit vereist zorgt de horecaondernemer - op eerste vordering door een politiefunctionaris of gemeentelijke toezichthouder - ervoor dat de terrassen na de hiervoor vermelde tijdstippen zijn ontruimd en wel zodanig dat de tafels en stoelen niet meer door bezoekers kunnen worden bezet.

  • 3.

    de horecaondernemer staat buiten roken toe, maar zorgt voor direct toezicht op het voorkomen van overlast in de buurt door personen die buiten staan te roken. Wie na sluitingstijd de deur uit gaat om te roken mag het café niet meer in. Ook hierop oefent de horecaondernemer direct toezicht uit.

    Peuken op de grond is geen gezicht. Om de straat schoon te houden hangt de horeca-ondernemer asbakken op.

  • 4.

    De horecaondernemer beseft dat de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering niet ophoudt bij de deur, maar tevens de zorg impliceert voor het toezicht in de directe omgeving tot 25 meter buiten de gevel van het horecabedrijf. De horecaondernemer is verplicht een veiligheidsniveau te waarborgen en zal daarvoor zelf ook maatregelen treffen. Als blijkt dat de getroffen maatregelen onvoldoende zijn, kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld het aanstellen van portiers/toezichthouders.

  • 5.

    Het aanscherpen van de bestuursrechtelijke handhaving zodra sprake is van een derde en volgende overtreding door het (tijdelijk) opschorten van de exploitatievergunning in plaats van het (tijdelijk) opschorten van de ontheffing van het verplichte sluitingsuur.

  • 6.

    Voor iedereen moet het uitgaansgebied gezellig, leefbaar en veilig blijven. Daarom gelden in de horeca huis- en gedragsregels. De deelnemers aan het convenant brengen zichtbaar de huisregels in hun bedrijf aan.

    Onze huisregels

     

    Volg aanwijzingen van het personeel op

     

    Toegangscontrole met legitimatie mogelijk

    Geen wapens of drugs

    Geen ongewenste intimiteiten

    Geen agressie of racisme

    Geen hinderlijk gedrag

    Kleed u correct

    Geen eigen consumpties

    Glaswerk moet binnen of op terras blijven

    Geen overlast voor de buren

    Wij verkopen geen

    <16 alcohol

     <18 sterke drank

    <16 tabak

     

Deze regels zijn opgesteld in overleg tussen ondernemers, politie en gemeente.afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 1 De kwaliteit van de openbare ruimte

De zorg voor de kwaliteit van de openbare ruimte behoort tot verantwoordelijkheid van de overheid. De horecabedrijven kennen hierin een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit aspect vereist voortdurende collectieve aandacht en inspanning van alle betrokken partijen.

De inrichting, het onderhoud en het gebruik van de openbare ruimte is van een zodanig kwaliteitsniveau dat vervuiling, vernieling en bekladding zoveel mogelijk wordt voorkomen en/of een halt toegeroepen.

Aantrekkelijk uitgaan in de gemeente Weststellingwerf is gebaat bij een uiterlijk aanzien dat orde en netheid uitstraalt niet alleen van de omgeving, maar vooral in de onmiddellijke omgeving van horeca-inrichtingen. Om dit uitgangspunt na te streven nemen de deelnemers de volgende maatregelen.

1.1. Maatregelen gemeente

  • 1.1.1.

    De gemeente draagt zorg voor de aanwezigheid in de openbare ruimte van voldoende vandalismebestendige afvalbakken en vandalismebestendig straatmeubilair.

  • 1.1.2.

    De gemeente verwijdert binnen 24 uur na melding alle (discriminerende of beledigende) graffiti die is aangebracht op de eigendommen van de gemeente.

  • 1.1.3.

    De gemeente herstelt binnen 24 uur na melding alle vernielingen die in de openbare ruimte aan het straat- of wegmeubilair zijn aangericht.

  • 1.1.4.

    De gemeente verwijdert - met behulp van de inzet van het “Schoon team” - ten minste twee maal per week in het centrum van Wolvega en ten minste eenmaal per week in het centrum van Noordwolde al het aanwezige zwerfvuil.

1.2. Maatregelen Horeca

  • 1.2.1.

    De horecaondernemer houdt dagelijks het trottoir in de directe omgeving en het terras rondom de inrichting schoon.

  • 1.2.2.

    De horecaondernemer verwijdert binnen 24 uur na constatering alle (discriminerende of beledigende) graffiti die is aangebracht op zijn eigendommen.

  • 1.2.3.

    De horecaondernemer biedt al het bedrijfsafval uitsluitend aan erkende afvalinzamelaars aan.

  • 1.2.4.

    De horecaondernemer die eet- of drinkwaren verkoopt om ter plaatse te gebruiken zorgt voor de aanwezigheid in de onmiddellijke omgeving van de inrichting voor voldoende manden of afvalbakken, zodat het publiek daarin papieren, etensresten, verpakkingsmateriaal en ander afval kan achterlaten.

  • 1.2.5.

    De horecaondernemer die eet- of drinkwaren verkoopt om ter plaatse te gebruiken ledigt de ter plaatse aanwezige manden of afvalbakken, steeds tijdig om het publiek in de gelegenheid te stellen het afval daarin ongehinderd te deponeren.

  • 1.2.6.

    De horecaondernemer die eet- of drinkwaren verkoopt om ter plaatse te gebruiken verwijdert dagelijks, doch uiterlijk een uur na sluiting, alle in de directe nabijheid van de verkoopinrichting op de openbare weg achtergebleven papieren, etensresten, verpakkingsmateriaal en ander afval, dat niet in de daarvoor bestemde manden of afvalbakken terecht is gekomen.

  • 1.2.7.

    De horecaondernemer verwijdert zo vaak als nodig al het uit de inrichting afkomstige zwerfvuil of het overige bedrijfsafval dat binnen een straal van omstreeks 25 meter van de inrichting terechtkomt.

1.3. Handhaving

  • 1.3.1.

    De gemeente ziet toe op de naleving van de vergunningvoorschriften hierover, zo nodig door middel van bestuursrechtelijke maatregelen (opleggen van dwangsommen).

  • 1.3.2.

    De politie verbaliseert bij overtreding van desbetreffende artikelen uit de Algemene plaatselijke verordening, de Afvalstoffenverordening of vergunningvoorschriften.

  • 1.3.3.

    Het Openbaar Ministerie pakt door de politie geconstateerde strafbare feiten en overtredingen aan in overeenstemming met het regulier vervolgingsbeleid.

Hoofdstuk 2 Het bevorderen van verantwoord alcoholgebruik

Overmatig gebruik van alcohol tijdens uitgaansuren levert veiligheidsrisico’s op. Vooral groepen van jongeren met te veel drank op behoren tot risicogroepen. Personen met te veel drank op maken zich veelal schuldig aan vormen van (geluid)overlast, vernielingen en wildplassen. In de samenleving wordt veel kritiek geuit op het op de markt verschijnen van de zogenaamde alcopops, limonades met alcohol en pre-mixdranken in blikjes, bijvoorbeeld cola met whisky.

Deze drankjes oefenen door hun trendy uiterlijk en zoete smaak extra aantrekkingskracht uit op jeugdigen. De uiteenlopende alcoholpercentages en de wisselende volume-eenheden van deze flesjes en blikjes brengen jongeren - per definitie onervaren drinkers - in grote verwarring.

Ook in de gemeente Weststellingwerf doet zich in toenemende mate jeugdig horecabezoek voor. De wettelijke regelingen verbieden aan personen onder de leeftijd van achttien jaar sterke drank te schenken. Aan personen onder de leeftijd van zestien jaar mag geen zwakalcoholische drank worden geschonken. Bij horecabezoekers in de leeftijd van vijftien tot zestien jaar is lang niet altijd onmiddellijk te zien of iemand oud genoeg is om alcohol aan te schenken. In het kader van een preventief beleid tegen overmatig alcoholgebruik en (te) jeugdig horecabezoek worden de volgende maatregelen genomen.

2.1. Maatregelen horeca

  • 2.1.1.

    De horecaondernemer houdt zich strikt aan de naleving van de afspraak geen personen in (de onderdelen van) het bedrijf waar alcoholhoudende drank wordt verstrekt aanwezig te laten zijn of toe te laten die (reeds) in kennelijke staat van dronkenschap verkeren.

  • 2.1.2.

    Alle leidinggevenden in het horecabedrijf voldoen aan de eis van Sociale Hygiëne.

  • 2.1.3.

    Aan personen die in kennelijke staat verkeren wordt geen alcohol verstrekt.

  • 2.1.4.

    Aan personen onder de zestien jaar wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt en aan personen onder de achttien jaar wordt geen sterk-alcoholische drank verstrekt.

  • 2.1.5.

    Indien redelijkerwijs kan worden vermoed dat verkoop of verstrekking van alcoholhoudende drank aan een persoon zal leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, wordt deze persoon geen alcoholhoudende drank (meer) verstrekt.

  • 2.1.6.

    De horecaondernemer onthoudt zich van het - uit het oogpunt van aanprijzing - gratis of tegen een symbolische vergoeding (doen) aanbieden van alcoholhoudende dranken aan particulieren.

  • 2.1.7.

    De horecaondernemer onthoudt zich van het gratis of tegen een symbolische vergoeding (doen) aanbieden van alcoholhoudende dranken aan minderjarigen.

  • 2.1.8.

    De horecaondernemer onthoudt zich van het gratis of tegen een symbolische vergoeding (doen) verstrekken van voorwerpen met reclame voor alcoholhoudende dranken aan minderjarigen.

  • 2.1.9.

    De horecaondernemer onthoudt zich van het uitstallen van alcoholhoudende dranken buiten de besloten verkoopruimte. Deze beperking geldt niet voor toegestane manifestaties, evenementen en festiviteiten, tenzij deze overwegend door minderjarigen worden bezocht en/of op minderjarigen zijn gericht.

  • 2.1.10.

    De horecaondernemer betracht uiterste terughoudendheid bij het verzoek van gasten om onbeperkt te schenken en verwijst daarbij naar de in de horecasector geldende normen voor verantwoord alcoholgebruik.

  • 2.1.11.

    De horecaondernemer spant zich in om verkeersdeelname van gasten na het gebruik van alcohol tegen te gaan door waar mogelijk vervangend vervoer of een overnachting aan te bevelen en desgewenst behulpzaam te zijn bij de realisering daarvan.

  • 2.1.12.

    De horecaondernemer ziet erop toe dat het drinken van alcoholhoudende dranken tijdens werkuren door ondernemer en werknemers niet plaatsvindt.

  • 2.1.13.

    De horecaondernemer houdt geen zogenaamde “happy hours”, specifiek gericht op jeugdigen (jonger dan achttien jaar).

  • 2.1.14.

    De horecaondernemer houdt geen zogenaamde “happy hours” een uur voor sluitingstijd.

  • 2.1.15.

    De horecaondernemer stimuleert het gebruik van alcoholvrije dranken, voornamelijk onder de jeugdigen (van zestien tot achttien jaar), door persoonlijke voorlichting en een individuele benadering in de inrichting.

  • 2.1.16.

    Om alcoholmisbruik door minderjarige bezoekers tegen te gaan vraagt de horecaondernemer - bij twijfel over de juiste leeftijd - de desbetreffende persoon zich te legitimeren teneinde de precieze leeftijd te kunnen vaststellen.

2.2. Handhaving

  • 2.2.1.

    De gemeente streeft een actief voorlichtingsbeleid na ten aanzien van alcoholmisbruik. Dit beleid sluit aan bij provinciale plannen van aanpak rondom het thema Jeugd en Alcohol en initiatieven van derden (particuliere ziektekostenverzekeraars) gericht op alcohol en jeugd.

  • 2.2.2.

    De gemeente ziet toe op de naleving van de afspraken in het kader van een alcoholmatigingsbeleid ten aanzien van jeugdigen zowel in horecabedrijven, als in club- en buurthuizen, alsmede in (sport)kantines zo nodig door middel van bestuursrechtelijke maatregelen (opleggen van dwangsommen).

  • 2.2.3.

    De gemeente confronteert de horecaondernemers met de afspraken in dit convenant bij constatering van excessen van te jeugdig horecabezoek.

  • 2.2.4.

    De politie signaleert excessen van te jeugdig horecabezoek en rapporteert daarover aan de burgemeester.

  • 2.2.5.

    De politie reageert onmiddellijk op verzoeken om assistentie bij verstoring van de openbare orde in en rondom horecabedrijven.

  • 2.2.6.

    Het Openbaar Ministerie pakt door de politie geconstateerde strafbare feiten en overtredingen aan in overeenstemming met het regulier vervolgingsbeleid.

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3 Hinderlijk alcoholgebruik op straat

Voor de openbare orde vormen groepen die op straat rondhangen en alcohol gebruiken een risico. Wanneer alcohol in het spel is kunnen relatief kleine incidenten al snel leiden tot grote vechtpartijen. Nog afgezien van de rommel die dergelijke groepen achterlaten in de vorm van lege blikjes, lege bierflesjes en dergelijke, levert het glaswerk op straat gevaar op. Behalve dat hierdoor (ernstige) verwondingen kunnen ontstaan kan het glaswerk ook als wapen worden gebruikt. Het is daarom van het allergrootste belang dat het mee naar buiten nemen van glazen wordt voorkomen. Gezien het gevaar van kapot glaswerk op straat wordt van de horecaondernemers verwacht dat zij glaswerk zoveel mogelijk binnen de horeca-inrichting houden en de volgende afspraken nakomen.

3.1. Maatregelen horeca

  • 3.1.1.

    De horecaondernemer ziet erop toe dat de bezoekers het glas niet mee naar buiten nemen of wanneer alcohol in glas op het terras wordt geschonken zich daarmee niet van het terras verwijderen.

  • 3.1.2.

    De horecaondernemer spreekt klanten die zich hier niet aan houden op deze huisregel aan.

  • 3.1.3.

    De horecaondernemer verwijdert lege glazen en gebroken glaswerk op het terras onmiddellijk.

  • 3.1.4.

    Bij evenementen/festiviteiten buiten de inrichting zorgt de horecaondernemer ervoor dat drank wordt geschonken in plastic glazen.

3.2. Handhaving

  • 3.2.1.

    De gemeente kan bij evenementen/festiviteiten het voorschrif opleggen dat gebruik van plastic glazen moet worden gemaakt.

  • 3.2.2.

    De gemeente confronteert de horecaondernemers met de afspraken in dit convenant bij constatering van overtredingen van de afspraken over het gebruik van glaswerk buiten de horeca-inrichting.

  • 3.23.

    De politie houdt streng toezicht op horecabezoekers die zich op de openbare weg bevinden met glaswerk, signaleert overtredingen van dit convenant en rapporteert daarover aan de burgemeester.

  • 3.2.4.

    Het Openbaar Ministerie pakt door de politie geconstateerde strafbare feiten en overtredingen aan in overeenstemming met het regulier vervolgingsbeleid.

Hoofdstuk 4 Het tegengaan van (geluid) overlast

Overlast ten gevolge van het uitgaansleven komt voor in verschillende verschijningsvormen. De meest ideale situatie zou zijn dat inwoners helemaal geen overlast (meer) ondervinden. Een dergelijk ideaal is natuurlijk niet realistisch. Wie bijvoorbeeld in het centrum van Wolvega woont, zal er rekening mee moeten houden dat dit niet alleen grote voordelen, maar ook nadelen heeft. Vooral in woongebieden waar horecabedrijven zijn geconcentreerd zal altijd wel enige mate van overlast blijven bestaan. Waar het om gaat is de overlast tot aanvaardbare proporties terug te dringen. Overlast wordt voornamelijk veroorzaakt door nachtelijk rumoer van komende en vertrekkende bezoekers, luidruchtig praten, schreeuwen, toeteren of het lastigvallen van passerende groepen van horecabezoekers.

Roken in horecabedrijven is met ingang van 1 juli 2008 niet meer toegestaan. Voorafgaand aan het wettelijk rookverbod werd op donderdag 26 juni 2008 hierover van gedachten gewisseld met vertegenwoordigers van de gezamenlijke horecabedrijven in Wolvega.

De discussie over roken of niet roken in horecabedrijven is niet van vandaag of gisteren. De maatschappelijke en politieke ontwikkelingen leveren een steeds grotere druk op om onze samenleving rookvrij te maken. Zelfregulering door de branche is de beste oplossing om op deze ontwikkelingen in te spelen. De Voedsel en Waren Autoriteit controleert of het rookverbod wordt nageleefd.

Door het rookverbod zullen rokende gasten buiten gaan staan als het horecabedrijf niet over een afgescheiden rookruimte beschikt. Vooral bij cafés in de centra en woonbuurten kan dit overlast geven. Bijvoorbeeld door peuken op straat, maar vooral door geluidsoverlast van hardop pratende of lachende mensen. Buiten roken (bijvoorbeeld op het terras) mag nog wel als dit maar geen overlast geeft in de buurt.

Van de ondernemer die een horeca-inrichting drijft mag alles worden gevergd wat hij redelijkerwijs kan doen om hinder en overlast van op een terras aanwezige bezoekers te voorkomen of te beperken. In de zomerperiode kan het gebruik van terrassen (geluid)overlast veroorzaken. Het bevoegd gezag kan daartoe nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a.

    de inrichting of situering van een terras;

  • b.

    gedragsregels die op een terras in acht moeten worden genomen.

Het terugdringen van het nachtelijk rumoer en daarmede het creëren van een beter leefklimaat dient erop gericht te zijn om tijdens de nachtelijke uren tussen 02.00 en 06.00 uur zoveel mogelijk rust op straat te krijgen in de (onmiddellijke) omgeving van cafébedrijven.

De overheid dient hierin een balans te vinden tussen aan de ene kant de economische ontwikkelingsmogelijkheden van horecabedrijven en aan de andere kant de zorg voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De convenantpartijen spreken hierover het volgende af.

4.1. Maatregelen horeca

  • 4.1.1.

    De horecaondernemer ziet erop toe dat door cafébezoekers op terrassen geen vermijdbare (geluid)overlast wordt veroorzaakt:

  • 1.

    op maandag, dinsdag en woensdag na het ingaan van de nachtrustperiode tot uiterlijk 24.00 uur;

  • 2.

    op donderdag, vrijdag en zaterdag en zondag, na het ingaan van de nachtrustperiode om 23.00 uur tot uiterlijk om 02.00 uur.

  • 4.1.2.

    Zodra de openbare orde dit vereist zorgt de horecaondernemer - op eerste vordering door een politiefunctionaris of gemeentelijke toezichthouder - ervoor dat de terrassen na de hiervoor vermelde tijdstippen zijn ontruimd en wel zodanig dat de tafels en stoelen niet meer door bezoekers kunnen worden bezet.

  • 4.1.3.

    De horecaondernemer staat buiten roken toe, maar zorgt voor direct toezicht op het voorkomen van overlast in de buurt door personen die buiten staan te roken.

  • 4.1.4.

    Wie na sluitingstijd de deur uit gaat om te roken mag het café niet meer in. Ook hierop oefent de horecaondernemer direct toezicht uit.

  • 4.1.5.

    Peuken op de grond is geen gezicht. Om de straat schoon te houden hangt de horeca-ondernemer asbakken op.

4.2. Handhaving

  • 4.2.1.

    Het gemeentelijk beleid houdt in dat op twaalf (collectie en/of individuele) dagen per kalenderjaar de vigerende geluidsgrenzen voor horeca-inrichtingen niet gelden, maar betekent niet dat horecabedrijven zich schuldig mogen maken aan overmatige geluidhinder.

  • 4.2.2.

    De politie ziet erop toe dat tijdens het spelen van muziek in de inrichting alle ramen en deuren van een horeca-inrichting gesloten zijn en blijven, indien de openbare orde dit vereist.

  • 4.2.3.

    De politie ziet erop toe dat buiten roken niet leidt tot overlast in de buurt en/of de horecaondernemer hierop voldoende toezicht uitoefent.

Hoofdstuk 5 Sluitingstijden

Met ingang van 1 april 1999 geldt in de gemeente Weststellingwerf een algemeen sluitingsuur van 02.00 uur ‘s nachts dat van toepassing is voor alle zogenaamde natte horecabedrijven. Dit zijn de horecabedrijven waar alcoholhoudende drank mag worden verstrekt. De natte horecabedrijven kunnen ontheffing krijgen van dit algemeen sluitingsuur, onder voorwaarde dat zij het horecaconvenant zullen naleven en de afspraken daarin serieus nemen.

Bedrijven die ontheffing hebben gekregen hoeven zich dus niet aan het algemeen sluitingsuur van 02.00 uur ‘s nachts te houden. Tussen 02.00 uur en 03.00 uur ‘s nachts mogen deze bedrijven nog publiek in hun zaak toelaten. Voor nieuwe bezoekers zullen zij vanaf 03.00 uur ‘s nachts gesloten zijn. Reeds aanwezige bezoekers die ná 03.00 uur ‘s nachts vertrekken mogen dezelfde nacht niet opnieuw worden toegelaten. Wie na sluitingstijd de deur uit gaat om te roken mag het café niet meer in.

Voor de zogenaamde droge horecabedrijven geldt een soortgelijke regeling, zij het dat deze bedrijven één uur langer geopend mogen blijven om cafébezoekers in staat te stellen nog iets te eten. De zo-even vermelde sluitingsuren liggen voor droge horecabedrijven dus één uur later. In droge horecabedrijven mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt.

Dankzij deze maatregelen is het gelukt het huiswaarts keren van uitgaanspubliek in het merendeel van de gevallen te laten plaatsvinden zonder extra overlast voor de omgeving, bijvoorbeeld door luidruchtig rondhangende groepen op straat.

Daarnaast gelden maatregelen bij sluitingstijd in algemene zin om de sluiting ordelijk te laten verlopen en te voorkomen dat bezoekers massaal de horecagelegenheid verlaten.

Om de orde en rust in de nachtelijke uren te bevorderen zijn de volgende maatregelen afgesproken.

5.1. Maatregelen horeca

  • 5.1.1.

    De horecaondernemer kondigt geleidelijk het sluitingstijdstip aan door een kwartier voor sluitingstijd de laatste consumptie te verstrekken, het opsteken van de volle verlichting, het terugbrengen van het geluidsvolume van de muziek en vijf minuten voor de tijd de muziek helemaal uit.

  • 5.1.2.

    De horecaondernemer laat geen bezoekers toe ná 03.00 uur, respectievelijk ná 04.00 uur en zal dit duidelijk aan hen kenbaar maken.

5.2. Handhaving

  • 5.2.1.

    De gemeente verleent ontheffing van het algemeen sluitingsuur van 02.00 uur aan horeca-ondernemers die dit convenant hebben ondertekend.

  • 5.2.2.

    De gemeente streeft ernaar alle horecaondernemers te interesseren voor de ondertekening van dit convenant om te bereiken dat een maximale inspanning wordt geleverd om de doelstellingen die in het convenant zijn opgenomen te realiseren.

  • 5.2.3.

    De gemeente confronteert de horecaondernemers met de afspraken in dit convenant bij constatering van overtredingen in afwijking van de toegestane sluitingstijd.

  • 5.2.4.

    De gemeente handhaaft met bestuursrechtelijke maatregelen de naleving van het algemeen geldende horecasluitingsuur van 02.00 uur door horecabedrijven die het horecaconvenant niet hebben ondertekend.

  • 5.2.5.

    De politie ziet erop toe dat geen bezoekers tot de horeca-inrichtingen worden toegelaten na het van toepassing zijnde sluitingsuur van 03.00 of 04.00 uur.

  • 5.2.6.

    De politie houdt streng toezicht op horeca-inrichtingen die bezoekers toelaten na het van toepassing zijnde sluitingsuur van 03.00 of 04.00 uur, signaleert overtredingen van dit convenant en rapporteert daarover aan de burgemeester.

  • 5.2.7.

    De politie houdt toezicht op de naleving van het algemeen geldende horecasluitingsuur van 02.00 uur door horecabedrijven die het horecaconvenant niet hebben ondertekend.

Hoofdstuk 6 Toezicht in het bedrijf en op straat

Veilig uitgaan vereist voldoende toezicht, zowel in de horecabedrijven als op straat. Als het gaat om overlast, veelvoorkomende criminaliteit, vandalisme, vechtpartijtjes enzovoort klinkt al gauw de roep om meer “blauw” op straat.

Het is van belang niet al te eenzijdig de nadruk te leggen op meer “blauw” op straat. Ook van horecaondernemers mag worden gevergd dat zij alert zijn op ontoelaatbare dingen die gebeuren en daarvan melding doen bij de politie. De horecabedrijven hebben in dit opzicht een eigen verantwoordelijkheid.

Het horeca concentratiegebied in Wolvega wordt drukker en levendiger, afhankelijk van seizoensinvloeden. Het gebied blijkt aantrekkelijk te zijn voor een breed publiek. Die ontwikkeling heeft consequenties voor de leefbaarheid en het niveau van de openbare orde en veiligheid in dit gebied. De landelijke trend van toenemend geweld en het bij zich dragen van wapens tijdens horecabezoek kan - samen met allerlei vormen van overlast - leiden tot een groter gevoel van onveiligheid.

Om de gevoelens van veiligheid te verbeteren dragen de horecaondernemers bij aan meer en herkenbaar toezicht in de onmiddellijke omgeving van het horecabedrijf, zo nodig door het aanstellen van portiers die aan de wettelijke gestelde eisen voldoen. Deze portiers zijn de uitvoerders van het “deurbeleid” en houden toezicht in de inrichting en op de directe omgeving daarvan. Zichtbaar uitgeoefend toezicht door de horecabedrijven heeft een positieve invloed op de sfeer en de veiligheidsbeleving. Dit toezicht kan incidenten tegengaan of in de kiem smoren en daarmee bijdragen aan het voorkomen van overlast op straat. Met het doel de kans op succes van deze inspanningen te vergroten zijn de volgende afspraken gemaakt.

6.1. Maatregelen horeca

  • 6.1.1.

    De horecaondernemer beseft dat de verantwoordelijkheid de bedrijfsvoering niet ophoudt bij de deur, maar tevens de zorg impliceert voor het toezicht in de directe omgeving tot 25 meter buiten de gevel van het horecabedrijf.

  • 6.1.2.

    De horecaondernemer is verplicht een veiligheidsniveau te waarborgen en zal daarvoor zelf ook maatregelen treffen. Als blijkt dat de getroffen maatregelen onvoldoende zijn, kunnen aanvullende eisen worden gesteld, bijvoorbeeld het aanstellen van portiers/toezichthouders.

  • 6.1.3.

    De horecaondernemer ziet erop toe dat - indien aangesteld - portiers en toezichthouders voldoen aan de wettelijke eisen die aan het uitoefenen van een toezichthoudende taak zijn gesteld.

  • 6.1.4.

    De horecaondernemer zorgt voor een overzichtelijke inrichting van het horecabedrijf en wel zodanig dat het personeel in staat is naar behoren toezicht uit te oefenen op het aanwezige publiek.

  • 6.1.5.

    De horecaondernemer neemt alle noodzakelijke maatregelen om te voorkomen dat zich in de inrichting incidenten voordoen die risico’s opleveren voor de veiligheid van bezoekers, zoals vechtpartijen, geweldsdelicten, drugsgebruik en -handel, bedreiging, heling, afpersing, discriminatie en verboden wapenbezit.

  • 6.1.6.

    De horecaondernemer doet van genoemde strafbare feiten aangifte bij de politie.

6.2. Handhaving

  • 6.2.1.

    De gemeente confronteert de horecaondernemers met de afspraken in dit convenant bij constatering van overtreding van de afspraken over het uitoefenen van voldoende toezicht zowel binnen als buiten de horeca-inrichting en handhaaft deze afspraken zo nodig met bestuursrechtelijke maatregelen.

  • 6.2.2.

    De politie zet voldoende functionarissen in die zichtbaar toezicht houden tijdens uitgaansuren. Daar waar de situatie erom vraagt (bijvoorbeeld tijdens evenementen) worden extra politiefunctionarissen ingezet.

  • 6.2.3.

    De politie zorgt in het kader van ‘kennen en gekend worden’ voor vast aanspreekbare politiefunctionarissen ten behoeve van de horecabedrijven.

  • 6.2.4.

    De zorg voor de veiligheid tijdens uitgaansuren heeft een hoge prioriteit en wordt zoveel mogelijk projectmatig aangepakt in samenwerking met de deelnemers aan dit convenant.

  • 6.2.5.

    De politie reageert zo spoedig mogelijk op meldingen over zoeken om assistentie die binnenkomen en maakt daarover met de horecabedrijven werkafspraken.

  • 6.2.6.

    De politie houdt streng toezicht op horecabedrijven die zich onvoldoende moeite getroosten, of verzuimen adequate maatregelen te nemen, om incidenten te voorkomen of (herhaling daarvan) te beëindigen, signaleert overtredingen van dit convenant en rapporteert daarover aan de burgemeester.

  • 6.2.7.

    Het Openbaar Ministerie pakt door de politie geconstateerde strafbare feiten en overtredingen aan in overeenstemming met het regulier vervolgingsbeleid.

Hoofdstuk 7 Het tegengaan van wildplassen

Het op of aan de weg buiten een urinoir of toiletgelegenheid datgene verrichten waarvoor een toilet is bestemd is op veel plaatsen uitgegroeid tot publieke ergernis nummer één.

Hoofdzakelijk plassende mannen in portieken, stegen of tegen gevels zijn de laatste jaren in toenemende mate een bron van ergernis. Dat het vooral mannen zijn die in het openbaar urineren heeft - afgezien van hun “plaslogistiek” - te maken met hun gedrag.Vrouwen maken zich aan wildplassen minder snel schuldig. Zij staan erbij stil dat ze voor ze het café verlaten nog even gebruikmaken van het toilet. Mannen tonen zich wat dit betreft veel nonchalanter. Mannen gaan naar buiten en komen er dan achter dat zij nog moeten plassen.

Ze keren niet op hun schreden terug, omdat zij menen dat één plas meer of minder op straat toch niet zoveel uitmaakt.

In onze gemeente zijn afspraken gemaakt met horecabedrijven dat ook mensen die geen consumptie willen gebruiken, naar het toilet mogen gaan. Hiervoor is gekozen, omdat de aanpak van wildplassen door middel van bijvoorbeeld het neerzetten van openbare toiletgelegenheden (te) forse structurele investeringen vraagt. Niet alleen in de zin van plaatsingskosten, maar ook in de vorm van een aanmerkelijk beslag op onderhoudsbudgetten. Nog afgezien hiervan garanderen dergelijke investeringen allerminst dat het wildplassen met succes een halt wordt toegeroepen. De voorkeur gaat daarom uit naar een combinatie van aanwezige toiletvoorzieningen waar “plassanten” terecht kunnen, voorlichting en handhaving door de politie die hard optreedt tegen wildplassers. De afspraken hierover komen op het volgende neer.

7.1. Maatregelen horeca

  • 7.1.1.

    De horecaondernemer staat toe dat ook mensen die geen consumptie gebruiken, in hun bedrijf naar het toilet mogen gaan.

  • 7.1.2.

    De horecaondernemer maakt bezoekers via de huisregels erop attent dat wildplassen achterwege moet worden gelaten.

  • 7.1.3.

    De horecaondernemer wijst bezoekers van het horecabedrijf erop dat de politie bij iedere overtreding van de Algemene plaatselijke verordening verbaliserend optreedt.

7.2. Handhaving

  • 7.2.1.

    De politie verbaliseert bij overtreding van de Algemene plaatselijke verordening.

  • 7.2.2.

    Het Openbaar Ministerie pakt door de politie geconstateerde strafbare feiten en overtredingen aan in overeenstemming met het regulier vervolgingsbeleid.

Hoofdstuk 8 Geen wapens en drugs in de horeca

Drugs en wapens in horecabedrijven vormen een potentieel gevaar voor de veiligheid. Zowel het voor handen hebben als de handel in drugs is strafbaar. Hoewel niet strafbaar, is ook het gebruik van drugs in uitgaansgelegenheden onaanvaardbaar vanwege de veiligheids- en gezondheidsrisico’s. Softdrugs mogen alleen worden gebruikt in een (niet-)commerciële coffeeshop die aan strenge regels is onderworpen. Wanneer sprake is van drugs of wapens in een horecagelegenheid - waarbij de exploitant betrokken is of waaraan hij toerekenbaar schuld heeft - wordt de gelegenheid gesloten. Van exploitanten wordt geëist dat zij drugs- en wapengebruik weren uit hun bedrijf. In geen geval wordt drugs- en wapengebruik in horecabedrijven getolereerd, evenmin als (georganiseerde) handel erin. Drugs en wapens horen niet bij veilig uitgaan en daarom spannen de deelnemers zich in voor een drugs- en wapenvrije horeca. In dit verband geldt het navolgende.

8.1. Maatregelen horeca

  • 8.1.1.

    De horecaondernemer maakt zijn gasten duidelijk dat drugs-, wapengebruik en of drugs- en wapenhandel niet wordt getolereerd en maakt dit kenbaar in de huis- en gedragsregels van de zaak.

  • 8.1.2.

    Onder wapens worden ook messen en daarop lijkende scherpe voorwerpen verstaan.

  • 8.1.3.

    Bij constatering in een horecabedrijf, van handel in of gebruik van drugs of wapens treedt de ondernemer onmiddellijk in contact met de politie.

  • 8.1.4.

    Indien de horecaondernemer in de directe omgeving van het horecabedrijf handel in drugs of wapens signaleert, stelt hij hiervan onmiddellijk de politie in kennis.

  • 8.1.5.

    Indien in een inrichting zich dealers of groepen gebruikers bevinden voert de horeca- ondernemer “vertrouwelijk” overleg met de politie over de vervolging van strafbare feiten ingevolge de Opiumwet.

  • 8.1.6.

    De horecaondernemer stelt de politie overigens direct in kennis bij het constateren van strafbare feiten, zoals geweldpleging, drugshandel, bedreiging, heling, afpersing en wapenbezit.

8.2. Handhaving

  • 8.2.1.

    De gemeente voert een duidelijk coffeeshopbeleid en stimuleert initiatieven tot het ontwikkelen van voorlichtingsactiviteiten, gericht op (potentiële) bezoekers van horeca-inrichtingen, jeugdige scholieren en ouders, om hen attent te maken op de gevaren van drugsgebruik.

  • 8.2.2.

    De gemeente sluit een handhavingsarrangement in het kader van het gemeentelijke coffeeshopbeleid.

  • 8.2.3.

    De politie reageert direct op klachten en verzoeken om assistentie van horecabedrijven bij constatering van drugsdealen of drugs- en wapengebruik in een horeca-inrichting.

  • 8.2.4.

    De politie neemt signalen van het publiek of tips van horecaondernemers daarover uitermate serieus en informeert de melders over het vervolg van de acties die zijn ondernomen.

  • 8.2.5.

    De politie houdt streng toezicht op het tegengaan van drugs- en wapengebruik in horecabedrijven, signaleert overtredingen van dit convenant en rapporteert daarover aan de burgemeester.

  • 8.2.6.

    Het Openbaar Ministerie geeft prioriteit aan de vervolging van drugsdealers. Personen die kunnen worden aangemerkt als dealer van harddrugs worden (bij voldoende bewijs en indien de wettelijk bepaalde strafrechtelijke gronden aanwezig zijn) na hun aanhouding en inverzekeringstelling in beginsel voorgeleid bij de rechter-commissaris.

  • 8.2.7.

    De Officier van Justitie houdt bij het vaststellen van de eis ter terechtzitting rekening met de negatieve uitstraling van drugshandel op het uitgaansleven in Weststellingwerf.

Hoofdstuk 9 Huisregels, personeelsbeleid, toelatings- en ontzeggingenbeleid

De horecabedrijven is er veel aan gelegen om hun bedrijf voor iedereen zo aantrekkelijk en veilig mogelijk te maken. De aanwijzingen van het personeel zijn hierop gericht. Zij mogen iemand die de huisregels overtreedt direct de toegang ontzeggen. Bij constatering van strafbare feiten melden zij deze altijd bij de politie. Wie een horecabedrijf bezoekt waar videocamera’s hangen, stemt ermee in dat men daar opnamen van maakt. Na ongeregeldheden of ongevallen kunnen opnamen aan derden worden getoond.

Wie u in het horecabedrijf een voorwerp dat kennelijk aan een andere bezoeker toebehoort, levert dit bij de ondernemer in. Gevonden voorwerpen brengen de ondernemers na uiterlijk twee weken bij de bevoegde instantie. Wie een gevonden voorwerp ophaalt, moet zich kunnen legitimeren. Wie kleding of andere eigendommen kwijt raakt, kan daarvoor het horecabedrijf niet aansprakelijk stellen. De convenantpartijen komen hierover het volgende overeen.

9.1. Maatregelen horeca

  • 9.1.1.

    De horecaondernemer hangt ten behoeve van een ordentelijke gang van zaken binnen het bedrijf duidelijk zichtbaar huisregels op en brengt deze onder de aandacht van bezoekers.

  • 9.1.2.

    Deze huisregels luiden als volgt:

a. Toegangs/leeftijdscontrole mogelijk

Ter bescherming van de eigen en andermans veiligheid kunnen bezoeker worden gefouilleerd. Ook mag het bedrijf van bezoekers vragen dat men een detectiepoortje passeert. Daarnaast kan de horecaondernemers in het kader van de minimumleeftijd vragen om een legitimatiebewijs. Beslissingen van een portier zijn bindend.

b. Geen wapens of drugs

Bezoekers mogen geen wapens op zak hebben. Ook een groot zakmes wordt als wapen gezien. Draagt een bezoeker toch een wapen, dan waarschuwt de ondernemer de politie. Bezoekers mogen ook geen hard- of softdrugs zoals pillen gebruiken. Men mag ze ook niet op zak hebben. Horecamedewerkers mogen bezoekers vragen mee te werken aan fouillering. Wie weigert zich te laten fouilleren of wie wordt betrapt op bezit, gebruik of verkoop, krijgt te maken met verwijdering.

c. Geen ongewenste intimiteiten, geen agressie of racisme

Bezoekers mogen zich niet schuldig maken aan ongewenste intimiteiten, aan racisme en aan discriminatie. Bedreiging, mishandeling en andere vormen van agressie zijn verboden.

d. Geen hinderlijk gedrag

Wie zich hinderlijk of aanstootgevend gedraagt, al dan niet ten gevolge van overmatig drankgebruik, krijgt één waarschuwing. Bij herhaling volgt verwijdering plus twee maanden ontzegging van de toegang.

Toiletruimten zijn alleen bestemd voor individueel gebruik. Verblijf om andere redenen is dus niet toegestaan.

Bezoekers mogen niet hinderlijk samenscholen. Vermoedt een horecaondernemer een hinderlijke samenscholing dan kan de vermoedelijke deelnemers onmiddellijk de toegang worden ontzegd.

De horecabedrijven zijn rookvrij. Indien aanwezig mogen bezoekers wel roken in de daartoe aangewezen ruimtes, te herkennen aan “Roken-toegestaan-logo”. Wie u het (wettelijke!) rookverbod overtreedt kan aansprakelijk worden gesteld voor de door de overheid opgelegde sancties en eventueel daaruit voortvloeiende schade voor het horecabedrijf.

Kleed u correct

Sommige horecabedrijven stellen eisen aan de kleding van bezoekers. Wie niet voldoet aan die eisen, kan de toegang worden ontzegd.

Geen eigen consumpties

Bezoekers zijn verplicht een consumptie te bestellen. Die consumptie mag alleen binnen het bedrijf of op ons terras worden gebruikt. Het is niet toegestaan consumpties of consumptieverpakkingen van buiten mee naar binnen nemen.

Glaswerk moet binnen blijven

Bezoekers mogen eigendommen van het horecabedrijf niet mee naar buiten nemen met uitzondering van het terras dat bij het horecabedrijf behoort. Dat geldt niet alleen voor glaswerk maar ook voor blikjes en al onze andere zaken. Wie beschadigingen veroorzaakt, draait op voor reparatie of vernieuwing.

Geen overlast voor de buren

Bij het betreden en verlaten van het bedrijf mogen bezoekers geen overmatig lawaai veroorzaken zoals hard praten of schreeuwen of eigendommen van derden beschadigen of ontvreemden.

9.1.3.In voorkomend geval pleegt de horecaondernemer over het voornemen om een bezoeker de toegang de toegang tot het horecabedrijf te ontzeggen (voor)overleg met de politie en de burgemeester.

9.2. Handhaving

  • 9.2.1.

    De politie reageert direct op meldingen over wapenbezit, fysiek geweld en verzoeken om assistentie van horecabedrijven bij constatering van vernielingen in of in de onmiddellijke omgeving van een horeca-inrichting.

  • 9.2.2.

    Op een melding wapenbezit of fysiek geweld zal de politie direct reageren en de personen die in het bezit van een wapen is ontwapenen en aanhouden. Een wapen wordt altijd in beslag genomen en tegen de verdachte proces-verbaal opgemaakt.

  • 9.2.3.

    De politie neemt signalen van het publiek of tips van de horecaondernemers over illegaal wapenbezit of fysiek geweld uitermate serieus en informeert de melders over het vervolg van de acties die zijn ondernomen.

  • 9.2.4.

    De politie houdt streng toezicht op het tegengaan van agressie, vernielingen, vandalisme en ander overlastgevend gedrag onder invloed van de ontremmende werking van alcohol, signaleert overtredingen van dit convenant en rapporteert daarover aan de burgemeester.

  • 9.2.5.

    De politie neemt elke klacht over discriminatie aan de deur serieus, neemt daarvan altijd aangifte op, stelt een onderzoek in en maakt hiervan proces-verbaal op.

  • 9.2.6.

    De politie informeert de burgemeester over elk opgemaakt proces-verbaal betreft de discriminatie aan de deur en de afloop met betrekking tot de vervolging door het Openbaar Ministerie.

  • 9.2.7.

    Bij de uitvoering van het voornemen om een bezoeker de toegang tot het horecabedrijf te ontzeggen wordt gewerkt volgens de aanbevelingen die door Koninklijk Horeca Nederland zijn opgesteld.

  • 9.2.8.

    Indien een bezoeker in het horecabedrijf wordt aangetroffen aan wie de toegang tot dit horecabedrijf is ontzegd zal de politie deze aanhouden als verdachte van lokaalvredebreuk en daarover proces-verbaal opmaken.

  • 9.2.9.

    Het Openbaar Ministerie geeft prioriteit aan de vervolging van plegers van uitgaansgeweld. Personen die kunnen worden aangemerkt als dader worden (bij voldoende bewijs en indien de wettelijk bepaalde strafrechtelijke gronden aanwezig zijn) na hun aanhouding en inverzekeringstelling in beginsel voorgeleid bij de rechter-commissaris.

  • 9.2.10.

    De Officier van Justitie houdt bij het vaststellen van de eis ter terechtzitting rekening met de negatieve uitstraling van dit type van openbare orde- en agressiedelicten op het uitgaansleven in Weststellingwerf.

Hoofdstuk 10 Bestuursrechtelijke handhaving

Bij overtreding van de afspraken in dit convenant rapporteert de politie hierover aan de burgemeester. Gaat het om een eerste overtreding dan volgt altijd een schriftelijke waarschuwing door de burgemeester, onder vermelding van de bestuursrechtelijke maatregel die volgt indien dezelfde afspraak bij herhaling wordt geschonden.

In elk geval wordt de betrokken horecaondernemer uitgenodigd voor een onderhoud met de burgemeester, om daarin zijn zienswijze naar voren te brengen en om aan te horen welke bestuursrechtelijke maatregel de burgemeester van plan is te nemen bij een herhaling van een schending van de gemaakte afspraken. Huisregels

Afhankelijk van de aard en de omvang van de overtreding zullen de navolgende bestuursrechtelijke bevelen worden uitgevaardigd:

  • 1.

    bij een eerste overtreding: het geldend horecabeleid wordt uiteengezet aan de betrokken horecaondernemer. Deze wordt formeel en schriftelijk gewaarschuwd dat bij een volgende overtreding zal worden besloten tot hetzij:

    • a.

      intrekking van de terrasvergunning;

    • b.

      het (tijdelijk) opschorten van de ontheffing van het verplichte sluitingsuur voor de desbetreffende horecagelegenheid;

  • 2.

    bij een tweede overtreding: de betrokken ondernemer wordt mondeling en schriftelijk in kennis gesteld van het besluit tot hetzij:

    • a.

      intrekking van de terrasvergunning;

    • b.

      het (tijdelijk) intrekken van de ontheffing van het verplichte sluitingsuur voor de desbetreffende horecagelegenheid gedurende maximaal twee weken;

  • 3.

    bij een derde overtreding: de betrokken ondernemer wordt mondeling en schriftelijk in kennis gesteld van het besluit tot hetzij:

    • a.

      intrekking van de terrasvergunning;

    • b.

      het (tijdelijk) opschorten van de exploitatievergunning voor de desbetreffende horecagelegenheid gedurende maximaal één maand;

  • 4.

    bij elke volgende overtreding: de betrokken ondernemer wordt mondeling en schriftelijk in kennis gesteld van het besluit tot hetzij:

    • a.

      intrekking van de terrasvergunning;

    • b.

      het (tijdelijk) opschorten van de exploitatievergunning voor de desbetreffende horecagelegenheid gedurende maximaal drie maanden.

Hoofdstuk 11 Handhavingstoezicht door de politie

De politie reageert adequaat op klachten en verzoeken om assistentie van de horecabedrijven. Het optreden van de politie is erop gericht ordeverstorende samenscholingen en rondhangen te voorkomen, waartoe de politie toereikend personeel zal inzetten om de openbare orde en veiligheid zo optimaal mogelijk te dienen. Alvorens de politie-inzet structureel te verminderen worden de consequenties daarvan voor de nakoming van afspraken uit dit convenant in het districtscollege afgewogen. De politie geeft desgevraagd, danwel op eigen initiatief voorlichting over drugs en wapens aan horecabedrijven en hun personeel. Met de ondertekening van dit convenant levert de politie een gerichte bijdrage in preventieve zin aan het terugdringen van vandalisme, overlast en uitingen van geweld en/of toenemende onveiligheid tijdens uitgaansuren. Tevens draagt de politie hiermee bij aan een verbetering van de kwaliteit van het uitgaansleven. De politie bevordert in overleg met het Openbaar Ministerie een snelle en adequate afwikkeling van processen-verbaal, waarover termijnen worden afgesproken met het Openbaar Ministerie die recht doen aan de aanvaardbare termijnen die binnen justitieel traject gelden.

De politie zorgt in het uitgaansleven voor een adequate en op het gebied afgestemde surveillance, vanuit het principe “kennen en gekend worden”.

Hoofdstuk 12 Inzet van het Openbaar Ministerie

Het Openbaar Ministerie voert een effectief en slagvaardig beleid ten aanzien van delicten die in verband staan met het uitgaansleven. Horecabezoekers en/of personeelsleden van horecabedrijven die zich in het uitgaansleven schuldig maken aan strafbare feiten zullen op een effectieve manier worden geconfronteerd met de gevolgen van normoverschrijdend gedrag.

Afhankelijk van de aard van het delict en de vraag of al dan niet sprake is van recidive wordt gekozen voor dagvaarding of een andere passende sanctiemaatregel (zoals transactie of voorwaardelijk sepot al dan niet met een schadevergoeding).

Bij zwaardere delicten (zoals drugshandel, openlijk geweld, wapenbezit) wordt - vooropgesteld dat tegen de betreffende verdachte voldoende bewijs valt te leveren - strafvervolging ingesteld.

Aan het uitgaansleven gerelateerde delicten worden zo spoedig mogelijk afgehandeld. In alle zaken die zich daartoe lenen wordt de kortst mogelijk procedure toegepast, hetgeen leidt tot een snellere strafrechtelijke reactie.

In contacten met de pers zal het Openbare Ministerie de problematiek rond het uitgaansleven onder de aandacht brengen.

In voorkomend geval, wanneer in een concrete strafzaak daarvoor aanleiding is, zal de behandelende officier ter zitting in het requisitoir aandacht besteden aan de negatieve uitstraling van drugs, overmatig drankgebruik en/of geweld in het uitgaansleven en deze niet-wenselijke maatschappelijke verschijnselen in een breder (beleidsmatig) perspectief plaatsen. Waar mogelijk en gewenst zal tegen deze verdachten de verplichting worden gevorderd tot deelname aan een cursus “agressiebeheersing”, of een strafrechtelijk verblijfsverbod worden geëist.

Hoofdstuk 13 Evaluatie

De deelnemers aan dit convenant zullen dit periodiek (ten minste eenmaal per jaar) evalueren. Aan de hand van de ervaringen besluiten de deelnemers in gezamenlijk overleg tot aanvulling of wijziging van het convenant. De deelnemers verplichten zich ertoe alle relevante informatie te verschaffen die van belang is, hetzij voor een succesvolle uitvoering van het convenant, hetzij voor verbetering van de effectiviteit van de maatregelen in de praktijk. Zij houden daarbij rekening met de eisen die de wet stelt aan de privacybescherming.

Hoofdstuk 14 Tekst van het convenant

Dit convenant bevat voorstellen die tot stand zijn gekomen in een gezamenlijk overleg tussen de individuele horecaondernemers in de gemeente Weststellingwerf, de politie, het Openbaar Ministerie en de gemeente.

Alle deelnemers onderkennen hun verantwoordelijkheid tot het leveren van een maximale inspanning om het veilig uitgaan in Weststellingwerf te bevorderen. Dit convenant kent een looptijd van twee jaar en luidt als volgt.

__________________________________________________________________________________

De gemeente Weststellingwerf, vertegenwoordigd door de burgemeester, G. van Klaveren;

de regionale politie Friesland, vertegenwoordigd door de teamchef, mevrouw T. van der Bos; het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door de Officier van Justitie, R. Graaf en de individuele horecabedrijven in de gemeente Weststellingwerf;

overwegende dat:

alle partijen het belang onderkennen van gezellig, veilig en aantrekkelijk uitgaan in de gemeente Weststellingwerf;

vandalisme, overlast, uitingen van geweld, drugs en wapens daar aan niet bijdragen en daarom voorkomen moeten worden;

vandalisme, overlast en uitingen van geweld en/of toenemende onveiligheid tijdens uitgaansuren aanzienlijke persoonlijke, maatschappelijke of justitiële problemen kunnen veroorzaken en dan ook het voorkomen en bestrijden daarvan een hoge prioriteit verdient;

een samenhangend beleid wordt voorgestaan waarin alle deelnemers, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid, eraan bijdraagt om de veiligheid en openbare orde te garanderen en overlast tijdens uitgaansuren tegen te gaan;

alle convenantpartijen hiervoor afspraken hebben geïnventariseerd, vastgelegd en zijn overeengekomen;

alle convenantpartijen een gezamenlijke inspanning willen leveren om verstoring te voorkomen van de openbare orde in, om en nabij alle voor het publiek toegankelijke horecabedrijven in de gemeente Weststellingwerf;

alle convenantpartijen over het nakomen van deze afspraken nader overleg zullen voeren om te evalueren welke resultaten zijn geboekt met het bereiken van deze gemeenschappelijke doelstelling;

b e s l u i t e n:

het convenant “Samen uit, veilig thuis in Weststellingwerf 2009” vast te stellen en na te leven.

namens de gemeente,

G.van Klaveren, burgemeester,

namens het Openbaar Ministerie,

mr. A. Jongsma, Officier van Justitie,

namens Politie Friesland,

mevrouw T. van der Bos, teamchef eenheid Weststellingwerf,

de individuele horecaondernemer in Weststellingwerf, (namens) de exploitant gevestigd in het horecabedrijf:

(naam)

(handtekening)