Bezoldigingsregeling 2012

Geldend van 01-07-2012 t/m heden

Intitulé

Bezoldigingsregeling 2012

Nummer: 7427/1

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf,

gelet op het gestelde in artikel 160 lid 1 sub c van de Gemeentewet

Overwegende dat de bestaande bezoldigingsregeling geactualiseerd moet worden

voortvloeiend uit de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO); artikel 3:1en 3:1:1

gelet op de bereikte overeenstemming met de Commissie van Georganiseerd Overleg d.d. 11 juni 2012

b e s l u i t e n :

ter vervanging van de bezoldigingsregeling gemeente Weststellingwerf en de aanverwante regelingen en richtlijnen (richtlijnen aanloopschaal en functieschaal, regeling onregelmatigheidstoelage, regeling premie schade vrij rijden, regeling wacht- en storingsdienst, uitvoeringsregeling overwerkvergoeding, wachtdienstregeling gladheidsbestrijding 2001), vast te stellen de navolgende

“Bezoldigingsregeling Weststellingwerf 2012”.

I Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling verstaan we onder:

a. medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder a, CAR-UWO;

b. directie: het overlegorgaan tussen gemeentesecretaris en zijn adjunct-secretaris.

b. salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, CAR-UWO;

c. uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, CAR-UWO;

d. salarisschaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, CAR-UWO;

e. maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

f. bezoldiging: de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, CAR-UWO;

h.functie: het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten en overeenkomstig hetgeen door het daartoe bevoegde gezag is opgedragen;

i. functieprofiel: de beschrijving van het karakter (van een groep) van taken zoals die binnen de gemeente Weststellingwerf geldende regelingen door of namens burgemeester en wethouders is vastgesteld om door een medewerker te worden ingevuld;

j.functiewaardering: het bepalen van de onderlinge zwaarteverhoudingen tussen functieprofielbeschrijvingen en per functieprofielbeschrijving, door toepassing van een functiewaarderingssysteem;

k. functieschaal: de salarisschaal die het resultaat is van de conversie;

l. conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen. De conversietabel legt een koppeling tussen de resultaten van de waardering en de salarisniveaus;

m. aanloopschaal: de schaal direct onder de functieschaal;

n. betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b CAR-UWO;

o.volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k CAR-UWO;

p. overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, CAR-UWO;

q. CAR-UWO: de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;

r.toelage: alle in deze regeling genoemde toelagen waarop aanspraak bestaat;

s.vergoedingen: alle in deze regeling genoemde vergoedingen waarop aanspraak bestaat;

t. beoordeling: de eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaarlijkse cyclus van plannings-, en eindejaarsbeoordelingsgesprekken conform “de Regeling Plannings- en (Eindejaars)beoordelingsgesprekken gemeente Weststellingwerf”.

II Bezoldiging en salaris

Artikel 2 Recht op bezoldiging

  • 1. Het recht op bezoldiging bestaat met ingang van de dag van indiensttreding. Als in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, bestaat de aanspraak op de bezoldiging met ingang van de dag, waarop de medewerker feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. In geval van ontslag eindigt het recht op bezoldiging met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer over een gedeelte van een maand aanspraak bestaat op bezoldiging, wordt de maand voor de toepassing van dit artikel gesteld op het werkelijk aantal dagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

De directie stelt de bezoldiging van een deeltijdmedewerker vast naar rato van een volledige betrekking.

Artikel 5 Bepalen van het salaris en bezoldiging

  • 1. De directie bepaalt het salaris van de medewerker met inachtneming van:

    • -

      Het functieprofiel en de functie;

    • -

      De wijze waarop (verwacht wordt dat) de medewerker de functie vervult (opleiding en ervaring);

    • -

      De ontwikkeling van de medewerker met betrekking tot de voor zijn functie van toepassing

      zijnde competenties;

    • -

      De overige in artikel 3:1:1 CAR-UWO bedoelde factoren.

  • 2. De directie stelt het functieprofiel vast door middel van functiewaardering volgens de Procedureregeling organieke functie(profiel)beschrijving en functie(profiel)waardering, fase 2 (1 juli 2006) van de gemeente Weststellingwerf. De functie wordt ingedeeld in één van de schalen welke zijn opgenomen in bijlage IIa CAR-UWO met uitzondering van medewerkers waarvan het salaris bij of krachtens de wet is geregeld.

Artikel 6 Aanloop- en functieschaal

  • 1. 1.De directie kent de aanloopschaal toe als de medewerker de functie/het functieprofielniveau(nog) niet volledig beheerst, dan wel (nog) niet voldoet aan de eisen die de directie aan de functievervulling stelt.

  • 2. De functieschaal kent de directie toe als de medewerker de functie/het functieprofielniveau

    volledig beheerst alsmede geheel voldoet aan de eisen die de directie aan de functievervulling stelt.

  • 3. Bij aanstelling schaalt de directie in de regel de medewerker in de aanloopschaal in. Uiterlijk natwaalf maanden plaatst de directie de medewerker in de functieschaal mits een positieve beoordeling waaruit blijkt dat de medewerker aan de functie-eisen voldoet is vastgesteld.

  • 4. Indien de directie op grond van persoonlijke kwaliteiten kan verwachten dat bij indiensttredingaan de functie-eisen wordt voldaan, kan bij de aanstelling een salaris worden toegekend in de functieschaal.

Artikel 7 Geen salarisgarantie

Voor een medewerker kan een andere salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan van de huidige salarisschaal, zoals wanneer:

  • ·

    de medewerker in geval van re-integratie bij ziekte een passende of geschikte functie aanvaardt;

  • ·

    zich een situatie voordoet die de CAR-UWO toestaat.

Artikel 8 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de medewerker die op basis van een beoordeling minimaal voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen kent de directie toe aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van het kalenderjaar (1 januari) volgend op de datum indiensttreding en nadien telkens bij voldoende functioneren een jaar later.

  • 3. Het tijdstip waarop op basis van het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan door de directie vervroegd of uitgesteld worden als een beoordeling daartoe aanleiding geeft.

  • 4. Later kan de directie bepalen dat de salarisverhoging, welke met toepassing van artikel 8 eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

Artikel 9 Geen periodieke verhoging

  • 1. De directie stelt de medewerker zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een beslissing tot het niet toepassen van artikel 8 lid 1, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

  • 2. Een periodieke salarisverhoging als bedoeld in artikel 8 lid 1 blijft eveneens achterwege indien de medewerker:

    • a.

      meer dan een jaar aaneengesloten onbetaald verlof heeft genoten.

    • b.

      geschorst is, voor de duur dat de schorsing van kracht is;

    • c.

      om een andere reden langdurig afwezig is geweest waardoor geen eindejaarsgesprek heeft kunnen plaatsvinden. Deze bepaling past de directie niet toe bij afwezigheid als gevolg van ziekte als het functioneren in het daaraan voorafgaande jaar voldoet aan het gestelde in lid 1.

    • d.

      de medewerker op 1 januari korter dan een half jaar in dienst is bij de gemeente Weststellingwerf.

Artikel 10 Salaris bij overgang naar hogere schaal

Wanneer de medewerker op grond van een beoordeling wordt geplaatst in een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt het salaris in de nieuwe schaal op het eerst hogere bedrag in die schaal vastgesteld waarbij rekening gehouden moet worden met het volgende:

  • -

    het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de medewerker moet tenminste 75 % bedragen van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en;

  • -

    het naast hogere bedrag in die oude schaal of het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

III. Instrumenten van flexibele beloning

Artikel 11 Extra periodieke verhoging

  • 1. De directie kan een of meer extra periodieke salarisverhoging(en) tot een in de van toepassing

    zijnde salarisschaal genoemd bedrag toekennen. Een zeer goede beoordeling van de

    functievervulling moet daaraan ten grondslag liggen.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 8 lid 2 de directie een salarisverhoging toekent in beginsel van toepassing.

Artikel 12 Gratificatie

  • 1. Indien een medewerker een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd kan aan hem eengratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 CAR-UWO worden toegekend. De prestatie betreft een activiteit die niet uit de functie voortvloeit.

  • 2. De hoogte van de gratificatie bedraagt minimaal € 50,- en maximaal € 500,- netto.

  • 3. De hoogte van extra verlof bedraagt minimaal 14,4 uren en maximaal 108 uur.

  • 4. Wanneer de directie een combinatie toekent van gratificatie en extra verlof, vertegenwoordigtde waarde van beide maximaal een bedrag van € 2.000,- bruto waarbij voor de waarde van de berekening van het extra verlof wordt uitgegaan van het bruto uurloon van salarisschaal 7, trede 11.

  • 5. Aan een groep medewerkers die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kaneen groepsgratificatie worden toegekend.

  • 6. De groepsgratificatie bestaat uit een waardering van maximaal € 50,- per lid van de groep.

Artikel 13 Gratificatie op basis van prestatie

  • 1. De directie kan op basis van een voorstel van een leidinggevende de medewerker op grondvan de in een jaar behaalde resultaten een prestatiegratificatie toekennen.

  • 2.

    • De hoogte van de gratificatie is afhankelijk van de in het verslag van het eindejaarsgesprekover dat jaar met betrekking tot de resultaten tot uitdrukking gebrachte scores. De gratificatie bestaat uit een eenmalig bedrag.

  • 3. De gratificatie kan voor dezelfde resultaten aan meerdere personen worden toegekend alsde bijdrage van elke medewerker afzonderlijk belangrijk was voor het bereiken van die resultaten.

  • 4. Medewerkers met een persoonlijke toelage zijn uitgesloten van dit artikel.

Artikel 14 Tijdelijke en structurele persoonlijke toelage

  • 1. Aan de medewerker die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, kan de directie in specifieke situaties een (tijdelijke) toelage toekennen tot maximaal het hoogste bedrag van de naast hogere salarisschaal.

  • 2. Toepassing van dit artikel vindt plaats als hier op basis van minimaal twee beoordelingen naar het oordeel van de directie aanleiding toe is.

  • 3. De toelage dient vergezeld te gaan van schriftelijk vastgelegde afspraken over de duur, de grond, de hoogte en de ingang- en einddatum van de toelage.

  • 4. De toelage vervalt in ieder geval wanneer de gronden waarop de toelage is toegekend niet meer aanwezig zijn of wanneer de medewerker een hoger gewaardeerde functie gaat vervullen.

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage of bindingspremie

  • 1.

    Aan de medewerker kan om redenen van werving of behoud een arbeidsmarkttoelage of bindingspremie worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage of bindingspremie kent de directie toe voor een tijdvak dat van tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De toelage of bindingspremie eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage of bindingspremie als bedoeld in het eerste lid aan de medewerker worden toegekend.

  • 4.

    De directie kan aan de toekenning van de bindingspremie voorwaarden verbinden ten aanzien van de bindingstermijn en de hoogte van de bindingspremie evenals aan de afspraak met de betrokken medewerker tot het in dienst blijven bij de gemeente gedurende deze bindingstermijn.

  • 5.

    Heeft de medewerker, vanwege een oorzaak die naar het oordeel van de directie niet aan de medewerker te wijten is, niet voldaan aan de voorwaarden zoals bedoeld in lid 4 dan kan de bindingspremie gedeeltelijk worden toegekend.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Artikel 16 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage kent de directie toe conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 CAR-UWO.

Artikel 17 Overwerkvergoeding

  • 1. Op grond van de artikelen 3:2 en 3:2:1 van de CAR-UWO ontvangt een medewerker die ingevolge een hem daartoe de directie verstrekte opdracht werkzaamheden verricht buiten de voor zijn functie vastgestelde werktijden een vergoeding in tijd en een vergoedingspercentage.

  • 2. Gelet op artikel 3:2:1 lid 6 CAR-UWO hebben medewerkers die worden bezoldigd naar salarisschaal 9 of hoger geen aanspraak op het vergoedingspercentage voor overwerk.

Artikel 18 Toelage onregelmatige dienst

  • 1. Conform artikel 3:3 CAR-UWO en met in achtneming van artikel 4:2:2 CAR-UWO heeft een medewerker recht op een toelage onregelmatige dienst over de in de CAR-UWO vastgestelde niet reguliere werktijden.

  • 2. Onverminderd artikel 3:2 lid 2 CAR-UWO bedraagt de toelage:

    • a.

      20 % op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en 18.00 tot 22.00 uur;

    • b.

      40 % op zaterdag van 6:00 tot 22.00 uur en van maandag tot en met zaterdag van 00.00 tot 6.00 uur en van 22.00 tot 24.00 uur;

    • c.

      65 % op zon- en feestdagen van 0.00 tot 24.00 uur.

  • 3. Gelet op artikel 3:3 lid 4 CAR-UWO hebben medewerkers die worden bezoldigd naar salarisschaal 9 of hoger geen recht op een toelage onregelmatige dienst. Gelet op artikel 3:3:1 CAR-UWO bestaat er ook geen recht op een toelage onregelmatige dienst indien dit bij de aanstelling is bepaald en-/of hiermee bij vaststelling van de bezoldiging rekening is gehouden.

  • 4. Voor de in lid 2 onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor of op 07.00 uur, respectievelijk is beëindigd op of na 19.00 uur.

Artikel 19 Vergoeding bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

  • 1. Voor de medewerker die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 CAR-UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing op grond van een rooster verplicht is zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten wordt een vergoeding toegekend.

  • 2. Deze vergoeding bedraagt 16 % van het uurloon van de betreffende medewerker voor zover deze uren vallen op zon- en feestdagen en 10 % van het uurloon voor alle overige dagen.

  • 3. Het voornoemde uurloon in artikel 19 lid 2 is gemaximeerd tot salarisschaal 9.

  • 4. Voor de medewerker die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 CAR-UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing op grond van een rooster verplicht is zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten wordt een vergoeding toegekend.

  • 5. Deze vergoeding bedraagt 10 % van de betreffende medewerker voor zover deze uren vallen op zon- en feestdagen en 5 % van het uurloon voor alle overige dagen.

  • 6. Het voornoemde uurloon in artikel 19 lid 5 is gemaximeerd tot salarisschaal 7.

Artikel 20 Toelage verzwarende werkomstandigheden

  • 1. Aan de medewerker aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2. De directie bepaalt na overleg met de Ondernemingsraad welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate. Uitgangspunt hierbij is dat er in beginsel geen sprake is van verzwarende werkomstandigheden.

Artikel 21 Referte-tijdvak

  • 1. Voor de toepassing van hoofdstuk 7 van de CAR-UWO wordt de toelage onregelmatige dienst slechts geacht te behoren tot de bezoldiging tot een bedrag dat overeenkomt met het gemiddelde van de drie maanden voorafgaande aan de eerste ziektedag.

  • 2. Voor zover de medewerker op de eerste ziektedag minder dan drie kalendermaanden zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over het tijdvak waarin hij voor de eerste ziektedag in dienst is geweest.

Artikel 22 Afbouwregelling

  • 1. Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot enmet 15 en de genoemde overige toelagen en vergoedingen met uitzondering van artikel 19 en wordt geen afbouwregeling toegepast.

  • 2. Gedurende een periode van drie jaar wordt de gemiddelde vergoeding afgebouwd: in het eerste jaar bedraagt het vergoedingspercentage 75%, in het tweede jaar 50%, in het derde jaar 25% en in de navolgende jaren 0%.

Artikel 23 Nadere regels en onvoorziene gevallen

  • 1. De directie kan gemotiveerd afwijken van bovenstaande artikelen wanneer daartoe naar het oordeel van de directie aanleiding toe is.

  • 2. Ter uitvoering van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 11 tot en met 15 kan de directie uitvoeringsregelingen opstellen die in het overleg met de Ondernemingsraad aan bod komen. Dit geldt eveneens voor artikel 19 en 20.

  • 3. Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft de directie een bijzondere regeling/voorziening.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in de plaats van de geldende “Bezoldigingsregeling gemeente Weststellingwerf”, regeling premie schadevrij rijden, regeling verzwarende omstandigheden, richtlijnen aanloopschaal en functieschaal, regeling onregelmatigheidstoelage, regeling wacht- en storingsdienst, uitvoeringsregeling overwerkvergoeding, wachtdienstregeling gladheidsbestrijding 2001.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als Bezoldigingsregeling Weststellingwerf 2012.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 11 juni 2012

Wolvega,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

namens dezen,

gemeentesecretaris

R.van Maurik