Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Wolvega 2017

Geldend van 23-12-2016 t/m heden

Registratienummer: 2016-001146/r

De raad van de gemeente Weststellingwerf;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

de navolgende ‘Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting Wolvega 2017’ vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    openbare aankondiging: iedere aankondiging in letters, cijfers, tekens, logo’s, symbolen of kleuren of een reclamevoorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • 2.

    vestiging: een gebouw, of een deel van een gebouw, dat door één organisatie of bedrijf wordt gebruikt en waarbij één naam wordt gevoerd;

  • 3.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • 4.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastinggebied en belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het aangewezen gebied van Wolvega zoals door omlijning aangeduid op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart met het nummer 2016-013492/IN, een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die een openbare aankondiging heeft, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van openbare aankondigingen, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn aangebracht in verband met de huur of de verkoop van roerende of onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • 1.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • 2.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht;

  • 3.

    die zijn aangebracht door een tussenpersoon in verband met de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of de te verhuren zaak;

  • 4.

    die door (semi-)overheden, niet-commerciële organisaties gericht op onderwijs en/of zorg danwel culturele, maatschappelijke, levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • 5.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • 6.

    die zijn aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • 7.

    waarvan de aanwezigheid ingevolge wettelijk voorschrift moet worden gedoogd;

  • 8.

    die nostalgische uitingen aan de gevel zijn, ouder dan 50 jaar en die geen relatie hebben met de uitoefening van het bedrijf;

  • 9.

    waarvan de totale oppervlakte per vestiging kleiner is dan 0,1 m².

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag per vestiging of bouwwerk, waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer openbare aankondigingen zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel worden meerdere gebouwen, bouwwerken of delen daarvan, die direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige en waarbij één naam wordt gevoerd, als één vestiging of bouwwerk aangemerkt.

  • 3. Openbare aankondigingen behoren in elk geval tot één vestiging of één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

  • 4. Het tarief bedraagt per vestiging per jaar € 100,00.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt op verzoek van de belastingplichtige ontheffing verleend over zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na beëindiging van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige verhuist en binnen het in artikel 2 genoemde gebied een andere vestiging met één of meerdere openbare aankondiging(en)in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ’’Verordening reclamebelasting Wolvega 2016”, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 december 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting Wolvega 2017.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2016.

de griffier, de voorzitter,

Bijlage

Kaart