Verordening subsidiering godsdienst- en/of vormingsonderwijs

Geldend van 19-04-1993 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-08-1992

Intitulé

Verordening subsidiering godsdienst- en/of vormingsonderwijs

No: 1993/33

 De raad van de gemeente Weststellingwerf;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 april 1993;gelet op het bepaalde in artikel 31van de Wet op het basisonderwijs, artikel 41 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 168 van de gemeentewet

                                                                                                    <vet>b e s l u i t :</vet>

 <vet>                       vast te stellen de navolgende Verordening subsidiëring godsdienst-en/of vormingsonderwijs</vet> 

Artikel 1

Aan kerkelijke gemeenten, kerken of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid of volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag, als bedoeld in artikel 31 van de Wet op het basisonderwijs en artikel 41 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortge­zet speciaal onderwijs, wordt ten laste van de gemeente Weststellingwerf een tegemoetkoming ver­leend in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienst-of humanistisch vormingsonderwijs aan de leerlingen van de openbare scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs in die gemeente, voor zover dit onderwijs niet wordt gegeven door aan de school verbonden leerkrachten.

Artikel 2

  • 1. Om voor de in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming in aanmerking te komen dient het godsdienst of humanistisch vormingsonderwijs gedurende de daarvoor in het activiteitenplan aangegeven uren in de schoolgebouwen te worden gegeven aan de leerlingen van de groepen zeven en acht van de openbare scholen voor basisonderwijs en van de hoogste groep van de openbare scholen voor speciaal onderwijs, voor zover de ouders, voogden of verzorgers daartegen geen bezwaar hebben.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders toestaan dat het godsdienst of hu­manistisch vormingsonderwijs mede wordt gegeven aan de leerlingen van de groep zes van de openbare scholen voor basisonderwijs.

Artikel 3

  • 1. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van het godsdienst of humanistisch vormingsonderwijs berust bij de instantie welke dit onderwijs doet geven.

  • 2. Zij draagt er zorg voor dat dit onderwijs op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven.

Artikel 4

De voor het godsdienst of humanistisch vormingsonderwijs aangewezen leerkrachten onthouden zich ervan iets te onderwijzen, dat strijdig is met de eerbied, verschuldigd aan de overtuiging van andersdenkenden en gedragen zich overigens naar de aanwijzingen door de directeur van de school te geven. Zij verstrekken de directeur alle gewenste inlichtingen.

Artikel 5

  • 1. De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming bedraagt per lesuur van ten minste 45 minuten, een bedrag gebaseerd op 75% van het aanvangssalaris van een vakleerkracht (schaal 6, BBRA 1984). Het subsidiebedrag per lesuur wordt berekend aan de hand van de volgende formule: - Y = 75% [b (3/l3 (a x 1,08): 38,61)], waarbij: - Y = subsidiebedrag per uur a = schaalbedrag b = 1,15, zijnde   de werktijd gerekend naar 65% lestijd en 35% niet lesgebonden   activiteiten bij een lesuur van 45 minuten.

  • 2. Als datum voor de berekeningsgrondslag wordt aangehouden 1 augustus van het jaar, waarin het cursusjaar aanvangt.

  • 3. De tegemoetkoming wordt slechts verleend, indien de les door ten minste 12 leerlingen is be­zocht, met dien verstande, dat aan iedere leerling slechts eenmaal per week onderwijs, als be­doeld in deze verordening, mag worden gegeven. Leerlingen die wegens ziekte of andere gewichtige reden verhinderd zijn de lessen bij te wonen, kunnen worden meegerekend, indien zij naar het oordeel van burgemeester en wethouders ge­acht kunnen worden regelmatig aan dit onderwijs deel te nemen.

  • 4. In zeer bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het in het derde lid bepaalde minimumaantal van 12 leerlingen.

Artikel 6

  • 1. Voor het verkrijgen van de in artikel 5 genoemde tegemoetkoming dient de in artikel 1 bedoelde instantie binnen één maand na afloop van ieder kwartaal een opgaaf te verstrekken aan burge­meester en wethouders, vermeldende de volgende gegevens: -  de naam van de leerkracht die het onderwijs gaf; -  de naam en het adres van de scho(o)1(en) waaraan de lessen zijn gegeven; -  het aantal lessen en de dagen en uren gedurende welke het onderwijs    werd gegeven; -  aan welke klassen c.q. groepen het onderwijs werd gegeven; -  het aantal leerlingen, dat iedere les heeft bijgewoond, eventueel na combinatie van groepen.

  • 2. De opgaaf wordt alvorens te worden ingediend door de directeur van de school voor akkoord getekend.

Artikel 7

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 8

De Verordening, regelende het verlenen van een tegemoetkoming voor het geven van godsdienston­derwijs of humanistisch vormingsonderwijs aan de leerlingen van de openbare scholen voor gewoon lager en buitengewoon lager onderwijs in de gemeente Weststellingwerf, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 1983, nummer 1983/130, wordt ingetrokken.

Artikel 9

Deze verordening treedt heden in werking en werkt terug tot en met 1 augustus 1992.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 april 1993,de secretaris,                                         de voorzitter,