Convenant betreffende de rechtmatige en efficiënte uitvoering, toepassing en evaluatie van cameratoezicht in de gemeente Weststellingwerf

Artikel 1 Algemeen

De convenantpartners maken in hun onderlinge samenwerking en integrale aanpak van overlastgevende activiteiten gebruik van cameratoezicht op de locatie die is aangewezen door de burgemeester van Weststellingwerf, gehoord de gemeenteraad.Het gebouw (met zijn overkapping en onoverzichtelijke hoekjes) nodigt als het ware ertoe uit om als hang- en dealplek te worden gebruikt. Het cameratoezicht wordt gebruikt om de inzet van de politie te kunnen verbeteren en heeft mogelijk een preventieve werking.Door middel van het cameratoezicht kan worden geobserveerd welke personen van de doelgroep op de gemaakte beelden voorkomen. Alle noodzakelijke informatie kan worden uitgewisseld die nodig is om de samenwerking en de integrale aanpak effectief en efficiënt te laten verlopen.Er is een Stuurgroep cameratoezicht waarin de convenantpartners beleidsbepalend zijn vertegenwoordigd en gemandateerd om namens hun organisatie de gemaakte samenwerkingsafspraken te borgen. De Stuurgroep maakt afspraken over de regeling van zijn werkzaamheden. De Stuurgroep bestaat uit: de vertegenwoordigers namens de gemeente, justitie en politie. De Stuurgroep wordt bijgestaan door de coördinator Integrale veiligheid.Er is een ‘operationeel team’ (op uitvoerend niveau) waarin alle convenantpartners vertegenwoordigd zijn. Dit team maakt concrete afspraken over de uitvoering van integrale handhavingactiviteiten en/of de toepassing van overheidsregelingen die in de Stuurgroep zijn besproken. De werkafspraken worden vastgelegd in de vorm van een protocol betreffende de uitvoering van activiteiten die voortvloeien uit de individuele doelstellingen van de convenantpartijen. Het ‘operationeel team’ bestaat uit: de coördinator Integrale veiligheid en de groepschef van de eenheid Weststellingwerf. Dit ‘operationeel team’ wordt bijgestaan door een juridisch adviseur van de afdeling Bestuurszaken, een beleidsmedewerker van de afdeling Welzijn, Onderwijs en Sport, een technisch adviseur van de afdeling Openbare Werken.

Artikel 2 DE BIJDRAGEN AAN DE SAMENWERKING

De convenantpartners geven in onderling overleg en wederzijdse afstemming richting aan de samenwerking door middel van het coördineren van activiteiten. De convenantpartners genereren en analyseren informatie over de doelgroepen die nodig is voor het terugdringen van overlastgevende activiteiten. De convenantpartners wisselen onderling informatie uit die beheerd wordt door ieder der partijen.

• 1.

  · De gemeente besteedt door middel van de inschakeling van het netwerk Bolero/Tango intensieve aandacht aan de groep jongeren die in Noordwolde nogal wat schade heeft aangericht rondom het multifunctionele centrum ‘t Vlechtwerk.

• 2.

  · De gemeente neemt maatregelen om het gebied rondom het multifunctionele centrum ‘t Vlechtwerk te Noordwolde beter te beveiligen (afscherming van de vluchtroutes door hekwerken en het aanbrengen van fysieke parkeermaatregelen).

• 3.

  · De gemeente faciliteert het jeugd- en jongerenwerk door het beschikbaar stellen van de voormalige Renbaanschool als ontmoetingsruimte voor jongeren uit de doelgroep.

• 4.

  · De gemeente bekostigt de aanschaf, de plaatsing en het onderhoud van een camera- observatiesysteem rondom het multifunctionele centrum ‘t Vlechtwerk te Noordwolde.

• 5.

  · De gemeente bekostigt de aanschaf, de plaatsing en het onderhoud van de borden die het publiek erop attent maken dat in het betrokken gebied met camera's wordt gewerkt.

• 6.

  · Justitie maakt voldoende capaciteit vrij niet alleen voor de vervolging van verdachten die zich schuldig hebben gemaakt aan overtreding van de Opiumwet, maar ook voor andere strafbare feiten.

• 7.

  · Justitie treedt in nauwe samenwerking met de politie en de gemeente op tegen de handel in en de aanwezigheid van drugs als maatschappelijk verschijnsel.

• 8.

  · Justitie streeft naar een gemeenschappelijk, op elkaar afgestemd en effectief handhavingsbeleid. Zonodig initieert en bevordert justitie het instellen van een rechtsvordering tot ontneming van elk wederrechtelijk verkregen voordeel.

• 9.

  · Justitie informeert de convenantpartners - tijdig - over de (voortgang van de) strafvervolging.

• 10.

  · De politie zet in op preventief toezicht en geeft extra aandacht aan signalen betreffende de overlast rondom het multifunctionele centrum ‘t Vlechtwerk te Noordwolde.

Artikel 3 PLANNING, FINANCIËN EN CONTROL

Elke partij draagt zijn eigen kosten die de samenwerking en de informatie-uitwisseling met zich brengt. Tenzij ten aanzien van bepaalde onderdelen expliciet anders wordt overeengekomen zijn convenantpartijen voor de uitvoering van deze overeenkomst geen vergoeding aan elkaar verschuldigd. Partijen nemen deel aan de overlegorganen in dit convenant genoemd. Partijen komen halfjaarlijks met een voortgangsrapportage over het effect van de samenwerking en informatie-uitwisseling. Naar aanleiding van de resultaten uit deze voortgangsrapportage kan het convenant worden aangepast. Partijen zijn ieder zelf verantwoordelijk voor de resultaatmeting, de bewaking en de beheersing van hun eigen activiteiten in het kader van dit convenant, indien en voor zover deze deel uitmaken van de reguliere evaluaties van hun organisaties.

Artikel 4 INFORMATIE-UITWISSELING

De convenantpartners verplichten zich ertoe over en weer en met inachtneming van de wettelijke bepalingen alle informatie te verstrekken die nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen.· De gemeente houdt zich in ieder geval gehouden aan de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).· Justitie houdt zich aan de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en vanaf 1 november 2004 aan de Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden.· De politie houdt zich in ieder geval aan de Wet politieregisters en het Besluit politieregisters. De politie neemt daarbij het bepaalde in acht in paragraaf 5 van de Wet politieregisters. Tevens is het Reglement als bedoeld in artikel 9 van de Wet politieregisters van toepassing, dat informatie bevat over het doel, de werkwijzen, het beheer en de rechten van de betrokkenen. Dit reglement voldoet aan de eisen die het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) - als toezichthouder op de naleving van de Wet politieregisters en het Besluit politieregisters - daaraan stelt.Met in achtneming van het voorgaande maken partijen in de Stuurgroep nadere afspraken in een protocol betreffende de wijze van verstrekking van informatie en over de waarborgen waaronder dit gebeurt.

Artikel 5 GEHEIMHOUDING/PRIVACY

De gegevens worden uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt. Gegevens worden zonder schriftelijke toestemming van de verstrekker niet overgedragen of ter beschikking gesteld van niet-convenantpartners en zijn voor hen ook niet raadpleegbaar. Hiervan is uitgezonderd de informatieoverdracht waartoe in wetten verplichtingen zijn opgenomen. Geheimhoudingsvoorschriften in wet- en regelgeving van de convenantpartners worden geëerbiedigd. Het gestelde in de Wet politieregisters, het Besluit politieregisters, de Wet bescherming persoonsgegevens, de Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens, zal daarbij in acht worden genomen.

Artikel 6 VEILIGHEIDSASPECTEN

Indien een convenantpartner voor de uitvoering van de individuele doelstellingen de sterke arm nodig heeft, zorgt Politie Fryslân voor voldoende capaciteit, zodat de convenantpartners hun werkzaamheden kunnen vervullen met gebruikmaking van hun bevoegdheden. Bij het beletten en/of belemmeren van ambtshandelingen, het plegen van wederspannigheid en bij strafbare feiten (o.a. mishandeling, bedreiging en vernieling) tegen de persoonlijke integriteit zal Politie Fryslân een opsporings-onderzoek uitvoeren en zo mogelijk proces-verbaal opmaken tegen de daders. Medewerkers (van alle convenantpartners) die hiermee worden geconfronteerd, doen daarvan aangifte bij de politie met domicilie bij hun eigen organisatie.

Artikel 7 BEVOEGDHEDEN

Medewerkers van de convenantpartners mogen uitsluitend worden ingezet voor het verrichten van de werkzaamheden waarvoor zij bevoegd zijn.

Artikel 8 VOORLICHTINGEN EN CONTACTEN MET MEDIA

De Stuurgroep maakt afspraken over (voorgenomen) voorlichtingsactiviteiten en contacten met de media. De Stuurgroep wordt hierin geadviseerd door de Communicatie- en Voorlichtingsafdelingen van de convenantpartners.Geen van de partijen zal zonder voorafgaande toestemming van de overige convenantpartners in publicaties van deze overeenkomst melding maken.

Artikel 9 UITSLUITING AANSPRAKELIJKHEID

Convenantpartijen sluiten elke aansprakelijkheid ten opzicht van elkaar voor schade op grond van deze overeenkomst uit.

Artikel 10 SIGNALEREN VAN BELEMMERINGEN

Wanneer naar de mening van convenantpartijen wettelijke kaders de samenwerking en/of de informatieverstrekking in de weg staan maken zij hiervan melding in de Stuurgroep. Justitie informeert in elk geval het College van Procureurs-generaal dat vervolgens beslist of de gesignaleerde belemmering aan de Minister van Justitie wordt voorgelegd.

Artikel 11 UITVOERING, WIJZIGING EN EVALUATIE

Waar nodig maken de convenantpartijen in de Stuurgroep nadere afspraken om een goede uitvoering van dit convenant te verzekeren. Desgewenst kunnen de convenantpartijen nadere uitvoeringsregelingen opstellen. Wijzigingen of aanvullingen van dit convenant dienen door alle convenantpartners schriftelijk te worden bekrachtigd. Cameratoezicht is een tijdelijke preventieve maatregel. Na verloop van tijd dient een beslissing worden genomen over het al dan niet voortzetten daarvan. De huidige situatie is hierbij te beschouwen als een zogenaamde “nulmeting”. De effectmeting van de inspanningen met cameratoezicht is van belang onder meer om de inzet van mensen en middelen te kunnen verantwoorden. Bovendien, maken evaluaties het mogelijk van gemaakte fouten en successen te leren. Er is veel geschreven over methoden en technieken om te evalueren. In grote lijnen geldt het onderscheid tussen effect-evaluatie en proces-evaluatie. In het ene geval staat de uitkomst van het cameraproject centraal en in de andere het verloop van het project. De moeilijkheid is dat het resultaat van ‘preventie’ niet waarneembaar is. Als er iets niet gebeurt valt dat ook niet waar te nemen. Niemand kan vaststellen hoeveel geweldsmisdrijven of autokraken niet hebben plaatsgevonden. Een oplossing biedt een vergelijking van criminaliteitscijfers vóór en nà het instellen van cameratoezicht. Een kanttekening hierbij is dat een eventuele afname van criminaliteit niet enkel en alleen mag worden toegeschreven aan de preventieve inspanningen. Het ‘operationele team’ legt in een protocol nadere afspraken vast over de effectmeting van het cameratoezicht, dat wil zeggen: het verschil tussen de verwachte en de waargenomen criminaliteit. De Stuurgroep wordt over deze afspraken geïnformeerd.

Artikel 13 VOORTDURENDE VERPLICHTINGEN

Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na ontbinding van de overeenkomst voort te duren, blijven na ontbinding van deze overeenkomst bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer het bepaalde over de geheimhouding.

Artikel 14 LOOPTIJD

Dit convenant:- treedt in werking op 1 juli 2006 en loopt tot en met 31 juli 2007.- het kan eenzijdig worden opgezegd, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, of op elk moment zonder opzegtermijn wanneer dit gebeurt met instemming van alle convenantpartijen.- het kan verlengd worden na een voorafgaande evaluatie van de bereikte effecten.