Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2013, 1e wijziging

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2013

Raadsbesluit 2013.

Volgnr.

De raad van de gemeente Westvoorne;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 april 2013

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van Toeristenbelasting 2013, 1e wijziging.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisregistratie.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene, die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover voor deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor het plaatsen van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor een volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • e.

      zomerhuisje: een recreatiehuisje, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een recreatiehuisje of een vergelijkbaar onderkomen.

  • 2.

    De forfaitaire berekening wordt voor zomerhuisjes en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen per standplaats:

    • a.

      1,8 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

2,7 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

b.Het aantal malen dat door de in lid a bedoelde personen is overnacht wordt:

in de onderkomens, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

  • -

    ten hoogste 7 maanden bepaald op 112

  • -

    meer dan zeven doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 140.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting in hotels, pensions, Bed en Breakfast en (niet)woningen: € 1,00.

Het tarief bedraagt per overnachting op kampeerterreinen: € 0,61.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 4,50 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Termijn van betaling

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen

worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2.De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening op de heffing en invordering van een toeristenbelasting 2013” van 18

    december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 juli 2013.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2013, 1e wijziging".

    Aldus besloten in de openbare vergadering van

    28 mei 2013,

    De raad voornoemd,

    de griffier, de voorzitter,