Regeling vervallen per 06-02-2019

Financiële verordening gemeente Westvoorne 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 05-02-2019

Intitulé

Financiële verordening gemeente Westvoorne 2017

Inhoudsopgave

Titel 1. Algemene bepalingen 2

Artikel 1. Begripsbepalingen 2

Titel 2. Begroting en verantwoording 2

Artikel 2. Programma-indeling 2

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken 3

Artikel 4. Kaders begroting (kadernota) 3

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten 3

Artikel 6. Tussentijdse rapportage 3

Artikel 7. Informatieplicht 4

Artikel 8. EMU-saldo 4

Titel 3. Financieel beleid 4

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa 4

Artikel 10. Reserves en voorzieningen 4

Artikel 11. Kostprijsberekening 5

Artikel 12. Prijzen economische activiteiten 5

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen 6

Artikel 14. Financieringsfunctie 6

Titel 4. Paragrafen 6

Artikel 15. Lokale heffingen 6

Artikel 16. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 7

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen 7

Artikel 18. Financiering 7

Artikel 19. Bedrijfsvoering 7

Artikel 20. Verbonden partijen 8

Artikel 21. Grondbeleid 8

Titel 5. Financiële organisatie en financieel beheer 8

Artikel 22. Administratie 8

Artikel 23. Financiële organisatie 9

Artikel 24. Inkoop en aanbesteding 9

Artikel 25. Subsidieverstrekking en steunverlening 9

Artikel 26. Misbruik en oneigenlijk gebruik 9

Artikel 27. Interne controle 9

Titel 6. Slotbepalingen 9

Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht 9

Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel 10

Raadsbesluit 2016.

Volgnr.

De raad van de gemeente Westvoorne;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met nummer 147022 van 22 november 2016;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de commissie GG/FIN

besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Westvoorne 2017.

Titel 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Westvoorne;

  • c.

    doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of de mate waarin met de beschikbare middelen zoveel mogelijk resultaat wordt bereikt;

  • d.

    doeltreffendheid: de mate waarin de gemeente erin slaagt de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk te bereiken;

  • e.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen aan reserves;

  • f.

    netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • g.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten;

  • h.

    sector: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft;

  • i.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

    Titel 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt een programma-indeling vast en bepaalt zo nodig bij aanvang van een nieuwe raadsperiode of de bestaande programma-indeling voor de komende raadsperiode aanpassing behoeft.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college de taakvelden per programma vast en bepaalt zo nodig bij aanvang van een nieuwe raadsperiode of de bestaande indeling voor de komende raadsperiode aanpassing behoeft. De onderverdeling van de programma’s in taakvelden staat voor een raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

  • 3. De raad stelt jaarlijks per programma vast:

    • a.

      de beleidsdoelstellingen i.c. de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de beleidsactiviteiten i.c. de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de in te zetten middelen in termen van baten en lasten.

  • 4. De raad stelt, op voorstel van het college, per programma de beleidsindicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 5. De raad kan jaarlijks vaststellen over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en het jaarverslag kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken worden de totale lasten en baten per programma en per taakveld weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de jaarstukken worden van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting (kadernota)

De raad stelt uiterlijk 1 augustus van ieder jaar het beleid en de financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren vast. Nieuw beleid wordt afgewogen bij de behandeling van deze nota.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma, het overzicht algemene dekkingsmiddelen en de financiële positie.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en/of bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5. Het college is bevoegd de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten met een bedrag van maximaal € 25.000 te overschrijden voordat de raad middels bestuursrapportages wordt gevraagd om een wijziging van het budget.

  • 6. Het college is bevoegd om op programmaniveau (binnen hetzelfde programma) administratieve begrotingswijzigingen vast te stellen.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.Het college informeert de raad door middel van 2 tussentijdse bestuursrapportages (Berap) over de realisatie van de lopende begroting van de gemeente.

    • 2.

      De bestuursrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

      • a.

        de eerste rapportage vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar;

      • b.

        de tweede rapportage vóór 31 december van het lopende begrotingsjaar.

    • 3.

      In de bestuursrapportage worden minstens de afwijkingen ten opzichte van de ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting na wijziging groter dan € 25.000 toegelicht.

    • 4.

      In aanvulling op de in lid 3 genoemde afwijkingen, gaan de bestuursrapportages in op:

      • a.

        de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het meerjarig beleidsprogramma;

      • b.

        het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

      • c.

        het totale saldo van de baten en de lasten per programma;

      • d.

        de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; en

      • e.

        de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten;

      • f.

        de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, voor zover van toepassing;

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    de verkoop van goederen groter dan € 25.000

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 10.000; en

  • c.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Titel 3. Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening;

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen en het saldo voor agio of disagio worden direct ten laste van de exploitatie gebracht;

  • 3. Investeringen met een uitgave van minimaal € 15.000 worden geactiveerd. Investeringen beneden dit bedrag worden niet geactiveerd maar via de exploitatie geraamd en verantwoord;

  • 4. Er wordt gestart met afschrijven in het jaar dat volgt op het jaar waarin de investering gereed komt of wordt verworven;

  • 5. Het college stelt uitvoeringsregels vast m.b.t. waarderen en afschrijven van activa in de “Nota activeren, waarderen en afschrijven” en stelt deze zo nodig bij;

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad periodiek een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen; en

  • 2. In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

  • 4. Indien een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een onttrekking, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

  • 5. Het college neemt jaarlijks in de begroting een geactualiseerd overzicht op van reserves en voorzieningen.

Artikel 11. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen en onttrekkingen aan voorzieningen en reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van het aantal geraamde directe uren t.o.v. de totale uren van de organisatie.

  • 6. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.

  • 7. Bij een verstrekte lening wordt voor de bepaling van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken.

  • 8. In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 12. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten, leges, rioolheffing, afvalstoffenheffing en prijzen.

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1. Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

  • 3. Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals bepaald in het treasurystatuut.

    Titel 4. Paragrafen

Artikel 15. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de wijzigingen in tarieven en heffingen;

  • b.

    de mate van kostendekking van lokale heffingen.

Artikel 16. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicobeheersing aan de raad aan ter vaststelling. In deze nota wordt ingegaan op:

    • a.

      het risicomanagement; en

    • b.

      het beleid omtrent de weerstandscapaciteit.

  • 2. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken, neemt het college de verplichte onderdelen op, conform artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud; en

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan, dan wel een deelplan per kapitaalgoed. Het plan, c.q. deelplan, geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor minimaal in artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde kapitaalgoederen. De raad stelt het (deel)plan vast.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een gemeentelijk verbreed rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de uitbreiding van de riolering, beschoeiingen, baggeren en oppervlakte water alsmede de kwaliteit van het milieu, de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt het plan vast.

  • 4. Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het onderhoudsniveau, het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

  • 5. De onderhoudskosten worden gebaseerd op basis van een planning voor:

    • a.

      wegen van minimaal 60 jaar;

    • b.

      riolering van minimaal 60 jaar;

    • c.

      groen van minimaal 55 jaar;

    • d.

      gebouwen van minimaal 10 jaar; en

    • e.

      overige kapitaalgoederen van minimaal 10 jaar.

  • 6. De in de leden 2, 3 en 4 genoemde onderhoudskosten worden na vaststelling van het plan periodiek geactualiseerd.

Artikel 18. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op conform artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 19. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering in de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      in de begroting: de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

    • b.

      in de jaarstukken: de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

  • ·

    financiële aspecten;

  • ·

    personele aangelegenheden;

  • ·

    personeelsbeleid; en

  • ·

    organisatie.

Artikel 20. Verbonden partijen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a. nieuwe verbonden partijen;

  • b. het beëindigen van bestaande verbonden partijen;

  • c. het wijzigen van bestaande verbonden partijen; en

  • d. eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

  • 2. Het college biedt een nota Verbonden partijen aan ter behandeling en vaststelling door de raad.

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a. het verloop van de grondvoorraad;

  • b. de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • c. getroffen verliesvoorzieningen;

  • d. huidige vastgoed positie;

  • e. de aan- en verkoop van vastgoed;

  • f. de deelname in constructies op het gebied van publiek private samenwerking;

  • g. de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project; en

  • h. in erfpacht uitgegeven gronden, inkomsten erfpacht en bijstelling erfpachtvergoedingen.

  • 2. Het college biedt periodiek een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a. de relatie met de programma's van de begroting;

  • b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c. de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden.

    Titel 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 22. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 23. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor :

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taakvelden,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 24. Inkoop en aanbesteding

Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 26. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 27. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

    Titel 6. Slotbepalingen

Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De “Financiële verordening gemeente Westvoorne 2015” wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2. Voor investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de “Nota activeren, waarderen en afschrijven 2015” van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Westvoorne 2017”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 20 december 2016.

De voorzitter,

De griffier,

Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 9

Activeren

- Gemeente Westvoorne activeert de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio niet. Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden bij gemeente Westvoorne wel geactiveerd. Door voor deze post een investeringskrediet aan te vragen, kunnen onderzoeken over meerdere jaren lopen. Dit is van belang, omdat sommige onderzoeken niet in één jaar tijd gerealiseerd worden.

- Activa (economisch nut en maatschappelijk nut) moeten altijd geactiveerd worden.

-De financiële vaste activa worden bij gemeente Westvoorne conform de indeling en voorwaarden van het BBV geactiveerd.

- Gemeente Westvoorne activeert investeringen met een uitgave van minimaal € 15.000. Investeringen beneden dit bedrag worden niet geactiveerd, maar via de exploitatie geraamd en verantwoord.

Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

Activa, die in grote aantallen worden aangeschaft (computers, meubilair), worden als groep geactiveerd wanneer het totale aankoopbedrag boven de € 15.000 ligt.

- Gemeente Westvoorne gebruikt voor de dekking van groot onderhoud een daartoe gevormde reserve. Onderhoud wordt niet geactiveerd.

- Tekorten worden niet geactiveerd en komen ten laste van het betreffende reserve.

- Gemeente Westvoorne maakt niet gebruik van lease-overeenkomsten.

- Investeringen worden geactiveerd inclusief de niet compensabele BTW.

Waarderen

- Activa worden gewaardeerd op basis van verkrijgings- of vervaardigingsprijs.

Tijdens de vervaardiging van een actief worden de kosten voor rente niet opgenomen in de vervaardigingsprijs.

  • -

    Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g worden bij gemeente Westvoorne gewaardeerd tegen nominale waarde. Dit houdt in dat de lening wordt geactiveerd voor het aangegane bedrag van de schuld van de geldnemer. Indien nodig wordt een voorziening voor verwachte oninbaarheid van de debiteur in mindering gebracht. Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen en bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen historische kostprijs.

  • -

    Investeringsbijdragen van derden worden eerst als baten verantwoord en daarna in mindering gebracht op het bedrag van de investering.

Afschrijven

  • -

    Gemeente Westvoorne schrijft geactiveerde investeringen met een maatschappelijk nut, net als de investeringen met een economisch nut, af over de gehele gebruiksduur. Er wordt geen gebruik gemaakt van ‘extra’ afschrijven en dus een kortere afschrijvingstermijn. In uitzonderingssituaties kan er wel voor gekozen worden.

  • -

    Bij gemeente Westvoorne wordt er geen rekening gehouden met restwaarden.

- Gemeente Westvoorne gebruikt in principe de lineaire methode.

- Gemeente Westvoorne gaat voor de bepaling van de afschrijvingstermijnen uit van de economische gebruiksduur.

- Gemeente Westvoorne activeert kosten voor het afsluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio niet, er wordt dus ook niet op afgeschreven.

- Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden in max. 5 jaar afgeschreven.

- Gronden en terreinen worden geactiveerd, maar niet afgeschreven.

- Automatisering, tractie en gereedschappen boven de activeringsgrens worden geactiveerd en afgeschreven.

- Riolering en wegen worden, voor zo ver dit mogelijk is, gelijktijdig aangelegd.

- De afschrijvingstermijn van de uitbreiding van een onderwijsgebouw is 20 jaar en de nieuwbouw van een onderwijsgebouw is 40 jaar.

- De afschrijvingstermijnen voor investeringen van gemeente Westvoorne staan hieronder weergeven in een tabel.

- Gemeente Westvoorne begint met afschrijven in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin de investering gereed komt of wordt verworven. In geval van deelopleveringen bij grote projecten wordt begonnen met afschrijven in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar van eerste deeloplevering.

- De componentenbenadering wordt toegepast bij de volgende investeringen:

- Riolering: riolering + gemalen/pompen mechanisch;

-Sport: complex + velden + kleedruimten + lichtinstallaties + afrastering

- Gebouwen: gebouw + technische installaties + inventaris

- Begraafplaatsen: aula + verharde paden + afrastering + urnenmuur

- De rentekosten worden berekend over de boekwaarde per 01-01 Na het jaar waarin de investering gereed komt.

Afschrijvingstermijnen

Deze lijst geeft de maximale afschrijvingstermijn aan voor investeringen. Het schema is niet limitatief, waardoor er investeringen kunnen plaatsvinden, die niet op deze lijst voorkomen. Ook zijn de afschrijvingstermijnen indicatief bedoeld. De werkelijke gebruiksduur moet per actief beoordeeld worden.

Categorie Afschrijvingstermijn Methode

Immateriële vaste activa

Kosten afsluiten geldleningen, agio/disagio 0 Geen afschrijving Kosten onderzoek en ontwikkeling 1 / max. 5 Lineair/voorwaarden

Bijdragen aan activa eigendom derden Max. looptijd lening Lineair, voorwaarden

Materiële vaste activa

Gronden en terreinen

Gronden en terreinen Geen afschrijving Wel rente

Kunstgras: fundering / fundering grond 40 Lineair

Kunstgras: toplaag Hockey 12 Lineair

Kunstgras: toplaag Voetbal 10 Lineair

Sportveld: natuurgras 20 Lineair

Terrein afrastering 15 Lineair

Woonwagencentrum 25 Lineair

Woonruimten en bedrijfsgebouwen

Woonbedrijf

Woningen en panden 50 Annuïteit

Woningen en panden: renovatie 25 Annuïteit

Bedrijfsgebouwen

Nieuwbouw 40 Lineair

Aankoop 20 of 40 * Lineair

Renovatie, restauratie en uitbreiding 20 Lineair

Onderwijsgebouwen: nieuwbouw 40 Lineair

Onderwijsgebouwen: uitbreiding / aanpassing 20 Lineair

Onderwijsgebouwen: renovatie 20 Lineair

Noodvoorziening 10 Lineair

* Oud bestaand gebouw 20 en relatief nieuw bestaand gebouw 40

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

Riolering 1 Lineair

Riolering: gemalen / pompen (mechanisch) 1 Lineair

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

Beschoeiing 40 Lineair

Bruggen hout 30 Lineair

Bruggen beton / civiele kunstwerken 60 Lineair

Duikers 60 Lineair

Duurzaam veilig (voorz. verkeersveiligheid) 20 Lineair

Openbare verlichting 30 Lineair

Straatmeubilair (verkeersborden) 15 Lineair

Herinrichten gebied /infrastructuur 60 Lineair

Wegen + parkeerplaatsen: nieuwe aanleg 60 Lineair

Aanleg parkeerplaatsen bestaande wijk 30 Lineair

Wegen + herinrichting: renovatie 27 Lineair

Vervoersmiddelen

Auto’s: personen- en kleine bedrijfsauto’s 10 Lineair

Auto’s: grote bedrijfsauto’s, vrachtwagens 10 Lineair

Aanhangwagens 12 Lineair

Machines, apparaten & installaties

Gereedschappen, machines en werktuigen 3 - 20 Lineair

Centrale verwarming 20 Lineair

Airconditioning gemeentehuis 10 Lineair

Airconditioning bedrijfsgebouwen 15 Lineair

Beveiliging gebouwen (brand en inbraak) 10 Lineair

Informatie- en registratiesysteem 5 Lineair

Lichtinstallatie sportcomplex 20 Lineair

Ondergrondse container inz. afval 10 Lineair

Silo’s inzameling afval 12 Lineair

Overige materiële vaste activa

Abri’s 20 Lineair

Inrichting gemeentehuis 10 Lineair

Inrichting en leermiddelen onderwijs 10 Lineair

Inrichting bedrijfsgebouwen 15 Lineair

Keuken- en kantoorapparatuur 10 Lineair

Urnenmuur 50 Lineair

Automatisering (hardware) 3 Lineair

Software, licenties 3 Lineair

Openbaar groen 1 Lineair

Financiële vaste activa

Overige financiële vaste activa Geen afschrijving Wel activeren