Regeling vervallen per 01-03-2014

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Westvoorne

Geldend van 01-04-2008 t/m 28-02-2014

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Westvoorne

  • GEMEENTE WESTVOORNE

    Raadsbesluit 2008.

    Volgnr. 14a.

    De raad van de gemeente Westvoorne;

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 januari 2008;

    gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

    BESLUIT:

    vast te stellen:

    Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Westvoorne.

    1. Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Westvoorne en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma indeling

  • 1.

    De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de na te streven hoofd en subdoelstellingen;

    • c.

      de te leveren prestaties;

    • d.

      de baten en lasten.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke prestaties en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma's en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar programma's.

  • 2.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3A. Kaders begroting

Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast.

Artikel 4. Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling kan de raad aangeven van welke nieuwe investeringen voor het volgende begrotingsjaar hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen voor het volgende begrotingsjaar worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5.

    Wanneer er sprake is van onuitstelbare, onvermijdelijke en onvoorziene uitgaven, alsmede wanneer er sprake is van een open einde regeling, is het college bevoegd de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten met een bedrag van € 5.000,-te overschrijden voordat de raad middels tussenrapportages wordt gevraagd om een wijziging van het budget.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van 3 tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting.

  • 2.

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage vóór 1 maart van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage vóór 1 augustus van het lopende begrotingsjaar;

    • c.

      de derde rapportage vóór 1 december van het lopende begrotingsjaar;

  • 3.

    In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 2.500,-toegelicht.

  • 4.

    In aanvulling op de rapportage van afwijkingen in budgetten, gaan de rapportages in op:

    • a.

      de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het meerjarig beleidsprogramma;

    • b.

      risicomanagement;

    • c.

      inhuur personeel derden.

3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering & afschriiving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in 1 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

    • a.

      De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden in principe lineair afgeschreven. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken.

    • b.

      De afschrijvingstermijn van de materiële vaste activa is gelijk aan de verwachte le­vensduur daarvan. Bij raadsbesluit kan hiervan worden afgeweken.

    • c.

      Gronden en terreinen worden niet afgeschreven.

    • d.

      Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan

      € 1.000,--worden niet geactiveerd

    • e.

      uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatste worden altijd geactiveerd.

  • 3.

    Activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Be­sluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden onder aftrek van bij­dragen van derden ten laste van de exploitatie gebracht.

    Dit met uitzondering van investeringen op het gebied van het product 2100: wegen, 2102: torens, klokken en uurwerken, 2110: verkeersveiligheid, 2400: waterwegen en 5600: openbaar groen. Deze investeringen worden lineair over de verwachte levensduur van het actief afgeschreven. Bij raadsbesluit kan van bovengenoemde worden afgeweken.

  • 4.

    Het jaar van uitvoering is het 1 e jaar waarin wordt afgeschreven tenzij de boekwaarde dit niet toelaat.

Artikel 6A. Reserves en voorzieningen

1. a. Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan over de reserves en voorzieningen.

  • b.

    De nota behandelt:

    a. de vorming en besteding van reserves;

    b. de vorming en besteding van voorzieningen;

    c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

2. Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de begroting een geactualiseerd overzicht aan van reserves en voorzieningen.

Artikel 7 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Westvoorne wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffen heffing de compensabele BTW.

  • 3.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten bedraagt een vast percentage en wordt bij de begroting vastgesteld.

  • 4.

    Voor specifieke projecten kan een afwijkend rentepercentage worden gehanteerd. Dit wordt bij afzonderlijk besluit vastgesteld

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffen heffing en prijzen.

Artikel 9: Financieringsfunctie

1.Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

  • a.

    het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

  • b.

    het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

  • c.

    het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

  • d.

    het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

2. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële par­ticipaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

3. Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbeho­rende informatievoorziening vast in een besluit treasurystatuut. Het college zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad. Het college neemt bij de uitvoering van de fi­nancieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals bepaald in het treasurystatuut.

3a. Paragrafen

Artikel 9a. Lokale heffingen

  • 1.

    Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval:

    - de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    - de kostendekkendheid van de heffingen;

    - het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

    - een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd.

  • 2.

    Het college behandelt in de paragraaf lokale heffingen van de begroting en van de jaarstukken in ieder geval:

    - de druk van de lokale belastingen en heffingen;

    - de wijzigingen in tarieven en heffingen;

    - de mate van kostendekking van gemeentelijke diensten.

Artikel 9b. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op:

    - het risicomanagement,

    - het weerstandsvermogen,

    - de gewenste weerstandscapaciteit.

  • 2.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico's van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico's zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico's in beeld en actualiseert de risico's genoemd in de nota bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan.

Artikel 9c. Onderhoud kapitaalgoederen

    • 1.

      Het college biedt ten minste eens in de vijf jaar een gemeentelijk verbreed riolerings­plan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoog­de onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering, beschoeiingen, baggeren en op­pervlakte water alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystema­tiek en het meerjarig budgettair beslag.

    • 2.

      Het college biedt tenminste eens in de vier jaar:

      • a.

        een nota onderhoud gebouwen;

      • b.

        een wegenbeheer programma;

      • c.

        een nota openbaar groen;

    • aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

    • 3.

      Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapi­taalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud van de in lid 1 en 2 genoemde plannen.

Artikel 9d. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

  • f.

    de samenstelling en omvang van het vreemde vermogen en de uitzettingen en

  • g.

    de liquiditeitspositie.

Artikel 9e. Bedrijfsvoering

  • 1.

    Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden.

  • 2.

    In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

  • a.

    financiële aspecten;

  • b.

    personele aangelegenheden;

  • c.

    organisatie;

  • d.

    uitvoering meerjarig beleidsprogramma.

Artikel 9f. Verbonden partijen

In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 9g. Grondbeleid

1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de relatie met de programma's van de begroting;

  • b.

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d.

    de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

  • e.

    de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen. De raad stelt de nota vast binnen zes maanden nadat de nota is ingediend.

2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op :

  • a.

    de visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;

  • b.

    een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

  • c.

    een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploi­tatie;

  • d.

    een onderbouwing van de geraamde winstneming;

  • e.

    de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de ri­sico's van de grondzaken en

  • f.

    getroffen verliesvoorzieningen;

  • g.

    huidige vastgoed positie

  • h.

    de aan-en verkoop van vastgoed;

  • i.

    de deelname in constructies op het gebied van publiek private samenwerking;

  • j.

    de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project en

  • k.

    in erfpacht uitgegeven gronden

  • inkomsten erfpacht en bijstelling erfpachtvergoedingen.

Artikel 9h. Verstrekking subsidies

Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 10. Administratie

1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met eco­nomisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kosten­calculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet-en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet-en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 11 Interne controle

Het college draagt, ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening, zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informa­tieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 12. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en onei­genlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5. Financiële organisatie

Artikel 13. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids-en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehoren­de informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en productrealisatie.

Artikel 13a. Inkoop en aanbesteding

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten.

Artikel 13b. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels voor de toekenning van steunverlening en subsidies.

6. Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 april 2008. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de "financiële verordening gemeente Westvoorne", vastgesteld door de raad op 28 oktober 2003.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening ge­meente Westvoorne 2008".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 maart 2008.