Regeling vervallen per 04-07-2017

Reglement voor de vaste adviescommissies Wetterskip Fryslân

Geldend van 10-02-2009 t/m 03-07-2017

Intitulé

Reglement voor de vaste adviescommissies Wetterskip Fryslân

Hoofdstuk 1 algemeen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder

a. algemeen bestuur : het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân

b. dagelijks bestuur : het dagelijks bestuur van Wetterskip Fryslân

c. dijkgraaf : de dijkgraaf van Wetterskip Fryslân

d. voorzitter : de voorzitter van een commissie

e. secretaris-directeur : de secretaris-directeur van Wetterskip Fryslân

f. secretaris : de secretaris van de commissie

Artikel 2

Er zijn twee vaste commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur, te weten:

a. de commissie voor:Watersysteembeheer en Financiën.

b. de commissie voor:Algemene Zaken, Primaire keringen, Stedelijk water en Zuiveringsbeheer

Hoofdstuk 2 Samenstelling

Artikel 3

1.Elk lid van het algemeen bestuur kan in principe een vergadering van een commissie als lid c.q.plaatsvervangend lid bijwonen mits hij daartoe is aangewezen door de fractie. Het maximaal aantalper vergadering aan te wijzen deelnemers aan een commissievergaderingbedraagt voor:

- fracties met 1 zetel: 1 lid

- fracties met een omvang van 2 en 3 zetels: 2 leden

- fracties met een omvang van meer dan drie zetels: 3 leden

2. Tot vast lid of plaatsvervangend lid van een commissie kunnen tevens niet-leden van het algemeenbestuur worden benoemd die voorkomen op de kandidatenlijst van de fractie die hen voordraagt. Debenoeming van deze vaste leden c.q. plaatsvervangende leden geschiedt door de voorzitter van hetalgemeen bestuur.

3. De artikelen 16, 31, 32, 33 en 34 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstigetoepassing op een lid van een commissie.

4. In afwijking van het eerste lid kan het algemeen bestuur, bij instelling van eencommissie, bepalen dat deze commissie zal bestaan uit een door het algemeen bestuur bepaaldaantal door de fracties aan te wijzen vaste leden en plaatsvervangende leden.

5. De voorzitter en de vice-voorzitter worden uit en door de leden van het dagelijks bestuur gekozen.

6. De voorzitter, de vice-voorzitter en de leden van het dagelijks bestuur hebben uitsluitend eenadviserende stem.

7. De leden van het algemeen bestuur, niet deel uitmakend van de commissie, mogen deelnemen aande beraadslagingen.

8. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Hoofdstuk 3 Taken en bevoegdheden

Artikel 4

1. De commissie heeft tot taak:a. het uitbrengen van adviezen aan het dagelijks bestuur over de ontwerp-voorstellen aan hetalgemeen bestuur, die door het dagelijks bestuur aan de commissie(s) worden voorgelegd;b. het adviseren aan het dagelijks bestuur met betrekking tot de aangelegenheden waaromtrenthet dagelijks bestuur dit verzoekt.

2. Een commissie kan het dagelijks bestuur ook ongevraagd adviseren over zaken die tot haarwerkzaamheden behoren.

3. Een commissie kan derden horen.

4. Adviezen van de commissie aan het dagelijks bestuur worden vermeld in de schriftelijkevoorstellen aan het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 4 Ambtelijke bijstand

Artikel 5

1. De secretaris-directeur voegt aan de commissie een ambtenaar toe als secretaris van decommissie.

2. De secretaris is aanwezig in de vergadering. Hij kan worden vervangen door een door desecretaris-directeur aan te wijzen adjunct-secretaris.

3. De secretaris staat de commissie en de voorzitter ter zijde bij de uitoefening van hun taak. Hijondertekent de stukken die van de commissie uitgaan, mede.

4. De secretaris-directeur wijst daarnaast een persoon aan, die als notulist van de commissiefungeert.

5. De voorzitter, dan wel secretaris kan medewerkers van het waterschap voor een vergaderinguitnodigen om deze als adviseur bij te wonen.

Hoofdstuk 5 Vergaderfrequentie en oproeping

Artikel 6

Een commissie vergadert indien het dagelijks bestuur dat nodig oordeelt of indien ten minste eenvijfde van het aantal leden van die commissie schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.In dat geval wordt de vergadering door de voorzitter binnen veertien dagen belegd.

Artikel 7

Een commissie vergadert op een door het dagelijks bestuur nader te bepalen dag en uur.

Artikel 8

Wanneer een lid van een commissie een vergadering niet kan bijwonen, geeft hij daarvan kennis aande voorzitter.

Artikel 9

1. De voorzitter stelt de agenda voor de vergadering vast.

2. Elk lid kan via de voorzitter verzoeken een onderwerp op de agenda te plaatsen.

3. De voorzitter roept – spoedeisende gevallen uitgezonderd – elk lid ten minste acht dagen voor dedag van de vergadering op. Daarbij vermeldt hij zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen enzendt hij de op de vergadering betrekking hebbende stukken mee.

4. De voorzitter plaatst, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tegelijkertijd met de oproeping aan deleden, een advertentie in de regionale dagbladen, waarin dag, tijdstip, plaats en de agenda van devergadering worden vermeld. In de advertentie wordt tevens vermeld dat de bij de agendabehorende stukken, met uitzondering van de stukken ten aanzien waarvan op grond van art. 37, 1een 2e lid van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, ter inzage liggen en via de Internetsite van het waterschap beschikbaar zijn.

Hoofdstuk 6 Presentielijst en quorum

Artikel 10

1. Ieder lid tekent voor de aanvang van de vergadering de presentielijst.

2. Een lid, dat bij aanvang van de vergadering niet aanwezig is, tekent de presentielijst zodra hij tervergadering komt. In het verslag wordt aantekening gemaakt van het moment waarop hij tervergadering verschijnt.

3. Indien een lid voor het einde van de vergadering, de vergadering wenst te verlaten, geeft het liddaarvan kennis aan de voorzitter. Daarvan wordt aantekening gemaakt in het verslag.

4. Aan het einde van de vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en secretarisondertekend.

5. De vergaderingen van de commissies van advies en bijstand worden gehouden ongeacht hetaantal leden dat is opgekomen.

Hoofdstuk 7 Vergaderingen

Artikel 11

1. De vergaderingen van de commissies van advies en bijstand zijn in de regel openbaar.

2. Een vergadering wordt niet in het openbaar gehouden, als ten minste twee van de aanwezigeleden of de voorzitter daarom verzoeken.

3. De commissie beslist vervolgens of in besloten zitting zal worden beraadslaagd.

4. De commissie kan omtrent het in besloten zitting behandelde en omtrent de inhoud van stukken,die haar door een of meer der leden worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

5. Het dagelijks bestuur kan voorschrijven dat de behandeling van stukken, die door hem aan decommissie worden voorgelegd, in besloten vergadering zal plaatsvinden. Hij kan omtrent de inhoudvan deze stukken en de behandeling daarvan geheimhouding opleggen.

6. In door het dagelijks bestuur te bepalen gevallen kunnen de beide commissies gezamenlijkvergaderen.

7. Voor vertegenwoordigers van de pers en toehoorders worden speciale plaatsen gereserveerd.

Hoofdstuk 8 Behandelingonderwerpen

Artikel 12

1. De voorzitter brengt de te behandelen onderwerpen in de op de agenda aangekondigde volgordein behandeling. De vergadering kan besluiten van die volgorde af te wijken.

2. De commissie kan besluiten, op voorstel van de voorzitter, onderwerpen in behandeling te nemendie niet op de agenda zijn geplaatst.

3. Bij ieder in behandeling gebracht onderwerp, dat in onderdelen of artikelen is gesplitst, wordt eerstberaadslaagd over de algemene strekking van het onderwerp in zijn geheel en vervolgens over deonderdelen of artikelen afzonderlijk.

4. Indien de beraadslaging over een onderwerp daartoe aanleiding geeft peilt de voorzitter hetgevoelen van de vergadering daaromtrent.

Hoofdstuk 9 Verslaglegging

Artikel 13

1. De secretaris draagt zorg voor het opstellen van het verslag.

2. Het verslag bevat de conclusies omtrent de behandelde voorstellen en zo nodig een korte zakelijkeweergave van het besprokene.

3. Het verslag bevat in ieder geval:

a. de namen van de ter vergadering aanwezige leden, de secretaris, notulist en eventueel andereambtenaren, alsmede de namen van hen die al of niet met kennisgeving afwezig waren;

b. de vermelding van de ingekomen stukken, mededelingen, voorstellen en hetgeen door devergadering is besloten, onder vermelding van de namen van leden, die aantekening hebben verzocht, dat zij geacht wensen te worden een ander standpunt in te nemen. Van dit afwijkendstandpunt wordt melding gemaakt.

4. Het verslag wordt, na accordering door de voorzitter, voor de eerstvolgende vergadering van hetalgemeen bestuur, aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en in de eerstvolgendevergadering van de commissie aan de orde gesteld.

5. Het verslag van een besloten vergadering wordt afzonderlijk gehouden.

6. Een verslag van een besloten vergadering wordt aan de leden toegezonden. Indien in deeerstvolgende openbare vergadering geen opmerkingen zijn over dit verslag, wordt hetvastgesteld. Zijn er wel opmerkingen dan wordt het verslag direct na de openbare vergadering ineen besloten vergadering aan de orde gesteld.

7. Na vaststelling wordt het verslag door de voorzitter en secretaris ondertekend.

Hoofdstuk 10 Spreekrecht en orde van de vergadering

Artikel 14 woordverlening

1. Een lid voert niet het woord zonder daartoe van de voorzitter toestemming te hebben verkregen.

2. De voorzitter verleent het woord in het algemeen in de volgorde waarin het is gevraagd. Van devolgorde kan worden afgeweken wanneer iemand het woord vraagt over een persoonlijk feit, overde vaststelling van een vraagpunt, of voor het indienen van een voorstel van orde.

3. Een lid richt het woord tot de voorzitter.

Artikel 15 spreekregels

1. Een spreker mag niet in zijn rede worden gestoord, tenzij de voorzitter hem aan het in acht nemenvan dit reglement moet herinneren.

2. De voorzitter onthoudt de leden niet de mogelijkheid korte interrupties te plaatsen, tenzij hetnormale verloop van de vergadering door herhaaldelijke interrupties dreigt te worden verstoord.

3. Over elk onderwerp wordt ten hoogste in twee termijnen het woord gevoerd, tenzij de vergaderingop voorstel van de voorzitter anders beslist.

4. Het bepaalde in het 3e lid is niet van toepassing op de voorzitter, de leden van het dagelijks bestuurof een lid dat een door hem ingediend onderwerp verdedigt.

Artikel 16 spreekrecht toehoorders

1. De voorzitter van een commissie stelt toehoorders bij een openbare vergadering van eencommissie op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering.

2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient voor het begin van de vergadering bij voorkeurschriftelijk bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt of de puntenwaarover men het woord wil voeren. De voorzitter doet bij de aanvang van de vergaderingmededeling van de ingediende verzoeken.

3. Voor de toehoorder die de gelegenheid ontvangt het woord te voeren, geldt een spreektijd vanten hoogste vijf minuten per agendapunt.

4. De voorzitter kan de totale spreektijd beperken tot ten hoogste vijftien minuten peragendapunt.

5. Op voorstel van de voorzitter kan de commissie in afwijking van het bepaalde in het derde envierde lid toestaan.

Artikel 17 schorsen of verdagen

De voorzitter kan de vergadering schorsen of verdagen, indien hij dit met het oog op de handhavingvan de orde wenselijk acht. Hij is bevoegd hen, die op enigerlei wijze de orde verstoren te doenvertrekken.

Artikel 18 geluids- en/of beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluids- en/of beeldregistraties willen makendoen hiervan, voorafgaand aan de vergadering, een verzoek aan de voorzitter en gedragen zich naardiens aanwijzingen.

Hoofdstuk 11 Einde lidmaatschap

Artikel 19

1.Een lid van het algemeen bestuur dat als zodanig aftreedt, houdt tevens op lid te zijn van eencommissie, tenzij het betreffende lid vast of plaatsvervangend lid wordt in de zin van artikel 3, lid 2 vandit reglement.

2.Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, treden alle leden van de commissie tegelijk af aan het einde van de zittingsperiode van het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 20

Bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement en in de gevallen, waarin dit reglement niet voorziet,wordt door de vergadering, op voorstel van de voorzitter, beslist.

Artikel 21 inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking onmiddellijk na vaststelling.

Artikel 22 citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement voor de vaste adviescommissies vanWetterskip Fryslân