Regeling vervallen per 31-12-2014

Uitvoeringsbesluit reïntegratieverordening gemeente Wierden 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 30-12-2014

Intitulé

Uitvoeringsbesluit reïntegratieverordening gemeente Wierden 2012

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Uitvoeringsbesluit re-integratieverordening gemeente Wierden 2012.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      verordening: de re-integratieverordening gemeente Wierden 2012;

    • b.

      diagnose: het verkrijgen van inzicht in de capaciteiten, belemmeringen, interesses en motivatie van de belanghebbende (probleemanalyse). Resultaat van de analyse is een geobjectiveerde diagnose van de belanghebbende in relatie tot de afstand op de arbeidsmarkt;

    • c.

      loonwaarde bepaling: het verkrijgen van inzicht in de competenties en het functioneren van een werknemer;

    • d.

      aanbodversterking: het versterken van competenties opdat het algemeen functioneren gericht op een toekomstige werkomgeving van de belanghebbende bevorderd wordt;

    • e.

      werken met behoud van uitkering: de uitkeringsgerechtigde, met behoud van uitkering, werkritme en vaardigheden op te laten doen in een bepaald vakgebied en/of te laten wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid;

    • f.

      werken in dienst van een werkgever met loonkostensubsidie: de belanghebbende werkervaring te laten opdoen (eventueel gecombineerd met aanbodversterking en begeleiding) in dienst van een werkgever, waarbij de werkgever een loonkostensubsidie ontvangt;

    • g.

      begeleiding: de belanghebbende gedurende een re-integratietraject begeleiden, waardoor de voortgang van het re-integratietraject gemonitord kan worden en problemen tijdig gesignaleerd kunnen worden;

    • h.

      bemiddeling: het realiseren en begeleiden van een individuele plaatsing naar algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij de belanghebbende uitkeringsonafhankelijk wordt en de werkgever geen loonkostensubsidie ontvangt;

    • i.

      nazorg: het monitoren en evalueren van de belanghebbende en waar nodig interveniëren na plaatsing, resulterend in duurzame plaatsing;

    • j.

      duurzame plaatsing: tewerkstelling in algemeen geaccepteerde arbeid die langer dan 6 aaneengesloten maanden duurt, waarbij de belanghebbende uitkeringsonafhankelijk is geworden en de werkgever geen loonkostensubsidie ontvangt;

    • k.

      arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;

    • l.

      werkgever: een natuurlijk- of rechtspersoon waarmee de belanghebbende een arbeidsovereenkomst heeft;

    • m.

      gezin: conform artikel 4, lid c van de wet;

    • n.

      dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld in artikel 1, lid 1 van de Ambtenarenwet, uitgezonderd arbeidsovereenkomsten krachtens de WIW en het besluit ID en die worden gesubsidieerd op grond van de Wet en de Wet sociale werkvoorziening;

    • o.

      gesubsidieerde arbeid: de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand genoemde dienstbetrekking of arbeidsovereenkomst;

    • p.

      bijstandsnorm: een landelijk door middel van basisnormen vastgesteld bedrag van bijstand in algemene bestaanskosten zoals genoemd in paragraaf 3.2 en 3.3 van de Wet Werk en Bijstand;

    • q.

      inkomen: een inkomen als bedoeld in artikel 32 lid 1 van de Wet Werk en Bijstand;

    • r.

      inlener: de werkgever die een uitkeringsgerechtigde werkervaring aanbiedt en hiervoor een inleenvergoeding betaalt;

    • s.

      inleenvergoeding: de bijdrage die een inlener dient te betalen nadat een inleenovereenkomst is gesloten;

    • t.

      inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen het college en een inlener op basis waarvan een uitkeringsgerechtigde ten behoeve van die inlener werkzaamheden zal verrichten;

    • u.

      vrijwilligerswerk: het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

    • v.

      Work First: de voorziening waarbij door middel van werken met behoud van uitkering de belanghebbende gemotiveerd wordt om in te stromen in een arbeidsmarktgericht traject;

    • w.

      werkervaringsbaan: de voorziening waarbij door middel van werken met behoud van uitkering door belanghebbende werkritme wordt en/of vaardigheden worden opgedaan, in een bepaald vakgebied en/of te wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid;

    • x.

      proefplaatsing: de voorziening waarbij door middel van werken met behoud van uitkering de belanghebbende bij een werkgever wordt geplaatst, om te bekijken of de belanghebbende voldoet aan de verwachtingen van de werkgever;

    • y.

      participatieplaats: de voorziening volgens artikel 10a van de wet, waarbij door middel van werken met behoud van uitkering de belanghebbende met een grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt geactiveerd om zo te werken aan een terugkeer op de arbeidsmarkt;

    • z.

      No-Riskpolis: de voorziening waarmee financiële risico’s voor werkgevers op het gebied van uitval door ziekte voor een bepaalde tijd, onder bepaalde voorwaarden, kunnen worden weggenomen.

  • 2. De begrippen uit de re-integratieverordening gemeente Wierden 2012 zijn ook op dit besluit van toepassing.

Hoofdstuk 2 Beperkingen

Artikel 2 Eigen bijdrage kosten voorziening

Het college verlangt van de anw-er of nugger een bijdrage in de kosten van de voorziening. Bij een inkomen hoger dan 110% van de bijstandsnorm is een eigen bijdrage verschuldigd. De eigen bijdrage is een bedrag ter hoogte van een percentage van 10% van het netto gezinsjaarinkomen voor het gedeelte waarmee het gezinsinkomen de 110% van de toepasselijke bijstandsnorm overstijgt.

Artikel 3 Terugvordering

1.Indien de anw-er of nugger die gebruik maakt van een voorziening, de verplichtingen zoals

genoemd in de afgesloten trajectovereenkomst verwijtbaar niet of onvoldoende nakomt, kan het college het door haar gefinancierde gedeelte van de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 2.

    Geen terugvordering vindt plaats als:

    • a.

      alle verwijtbaarheid ontbreekt,

    • b.

      geen of te weinig actie ondernomen wordt de anw-er of nugger te houden aan zijn trajectverplichtingen.

  • 3.

    Kosten van de voorziening behoudens voor zover het betreft de vastgestelde eigen bijdrage die door de gemeente gemaakt zijn op grond van door de anw-er of nugger verstrekte onjuiste of onvolledige inlichtingen kunnen te allen tijde geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 4.

    Het college stelt de hoogte van het terugvorderingsbedrag gelijk aan de hoogte van de maatregel die zou zijn opgelegd aan een uitkeringsgerechtigde in vergelijkbare situatie.

  • 5.

    Het college verhaalt de kosten van invordering op belanghebbende.

Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen

Artikel 4 Arbeidsdeskundig onderzoek

  • 1. Het college kan voorafgaand aan een re-integratietraject een onderzoek (laten) doen naar de belastbaarheid van de belanghebbende ten aanzien van het verrichten van werkzaamheden.

  • 2. Een arbeidsdeskundig onderzoek kan bestaan uit:

    • a.

      medisch onderzoek

    • b.

      psychodiagnostisch onderzoek

Artikel 5 Loonkostensubsidie

  • 1.

    Het college kan een loonkostensubsidie aan een werkgever verstrekken om daarmee het opdoen van werkervaring of de overgang naar een arbeidsovereenkomst bij de betreffende werkgever of een andere werkgever voor de uitkeringsgerechtigde of sw-geïndiceerde mogelijk te maken.

  • 2.

    Loonkostensubsidie aan werkgevers is mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen, met een minimale duur van 1 maand, die worden vervuld door uitkeringsgerechtigden in het kader van een re-integratietraject.

  • 3.

    Loonkostensubsidie aan werkgevers is mogelijk ten behoeve van arbeidsplaatsen, met een minimale duur van 12 maanden, die worden vervuld door sw-geïndiceerden in het kader van begeleid werken.

  • 4.

    De loonkostensubsidie verstrekt per uitkeringsgerechtigde wordt gebaseerd op het startloon van de werknemer en kan nooit hoger zijn dan de bijstandsuitkering.

  • 5.

    De loonkostensubsidie verstrekt per sw-geïndiceerde wordt gebaseerd op het startloon van de werknemer, afgestemd op de ontbrekende loonwaarde en kan nooit hoger zijn dan 100% van het bruto wettelijk minimumjeugdloon (WML) inclusief vakantiegeld en werkgeverslasten.

  • 6.

    De loonkostensubsidie verstrekt per uitkeringsgerechtigde is volgens de volgende systematiek opgebouwd:

    • a.

      de subsidie voor een uitkeringsgerechtigde, die gedurende 6 maanden tot en met 12 maanden bijstand ontvangt, bedraagt:

      • ·

        de eerste 3 maanden tot een maximum bedrag van € 400,00 per maand;

      • ·

        de volgende 3 maanden tot een maximum bedrag van € 300,00 per maand.

    • b.

      de subsidie voor een uitkeringsgerechtigde, die gedurende 13 maanden tot en met 24 maanden bijstand ontvangt, bedraagt:

      • ·

        de eerste 6 maanden tot een maximum bedrag van € 600,00 per maand;

      • ·

        de volgende 6 maanden tot een maximum bedrag van € 400,00 per maand.

    • c.

      de subsidie voor een uitkeringsgerechtigde, die meer dan 24 maanden bijstand ontvangt en een persoon die aansluitend op het dienstverband in het kader van de Wet Inschakeling Werkzoekenden en het Besluit ID-banen een regulier dienstverband krijgt, bedraagt:

      • ·

        de eerste 6 maanden tot een maximum bedrag van € 800,00 per maand;

      • ·

        de volgende 6 maanden tot een maximum bedrag van € 600,00 per maand;

      • ·

        de daarop volgende 6 maanden tot een maximum bedrag van € 400,00 per maand.

  • 7.

    De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid van deeltijdfactor en het aantal maanden dienstverband in het betreffende subsidiejaar vastgesteld.

  • 8.

    De duur van loonkostensubsidie voor een uitkeringsgerechtigde (niet zijnde sw-geïndiceerde) bedraagt maximaal 18 maanden.

  • 9.

    De duur van de vastgestelde loonkostensubsidie voor een sw-geïndiceerde is afhankelijk van de in de loonwaardebepaling opgenomen geldigheidsduur, dan wel het aantal maanden dienstverband in het betreffende subsidiejaar.

  • 10.

    De loonkostensubsidie moet worden aangevraagd uiterlijk drie maanden na de ingangsdatum van de eerste arbeidsovereenkomst. Voor het aanvragen van de loonkostensubsidie dient de werkgever gebruik te maken van een formulier dat door het college is vastgesteld.

  • 11.

    Het college stelt de loonkostensubsidie telkens na afloop van het kalenderjaar of na afloop van de overeengekomen periode vast op basis van de door het college te bepalen en door de werkgever aan te leveren documenten.

  • 12.

    Het college kan voorschotten verstrekken als aan de voorwaarden van de subsidieverstrekking is voldaan. Betaling vindt plaats na overlegging van kopieën van de loonstroken.

  • 13.

    Voorschotten worden eerst verrekend met de vastgestelde loonkostensubsidie of met

voorschotten over eenzelfde of een volgend kalenderjaar. Als een werkgever meerdere

loonkostensubsidies ontvangt, kunnen voorschotten op de ene subsidie met een vastgestelde andere subsidie op grond van dit uitvoeringsbesluit worden verrekend.

14.De loonkostensubsidie is mogelijk ten behoeve van een werkgever met of zonder winstoogmerk.

Artikel 6 No-Riskpolis voor de werkgever

  • 1. Het college kan een werkgever een No-Riskpolis aanbieden als een belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid wordt geboden;

  • 2. De polis wordt alleen verstrekt als de werkgever een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met de werknemer en deze overeenkomst daadwerkelijk van kracht is;

  • 3. De polis wordt per arbeidsovereenkomst eenmalig verstrekt;

  • 4. De polis moet bij aanvang van de arbeidsovereenkomst worden aangevraagd bij het college. Voor het aanvragen dient de werkgever gebruik te maken van een formulier dat door het college is vastgesteld.

Hoofdstuk 4 Premies voor uitkeringsgerechtigde of sw-geïndiceerde personen

Dit hoofdstuk geldt niet voor de jongere tot en met 27 jaar.

Artikel 7 Premie begeleid werken Wsw

  • 1. De sw-geïndiceerde die gedurende een periode van 12 maanden een volledige arbeidsovereenkomst begeleid werken aanvaardt van minimaal 32 uur ontvangt een éénmalige premie van € 1.000,00.

  • 2. De sw-geïndiceerde die gedurende een periode van 12 maanden een deeltijd arbeidsovereenkomst begeleid werken aanvaardt ontvangt naar rato van het aantal uren van de arbeidsovereenkomst een éénmalige premie tot maximaal € 1.000,00.

Artikel 8 Premie deeltijdwerk

  • 1. De uitkeringsgerechtigde voor wie volledige uitstroom binnen 1 jaar niet mogelijk is en die arbeid in dienstbetrekking verricht waarmee niet volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien ontvangt jaarlijks een eenmalige premie ter hoogte van 25% van de in het betreffende kalenderjaar met die arbeid verkregen inkomsten.

  • 2. De premie bedraagt per jaar maximaal € 700,00 per persoon.

  • 3. Inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 31 lid 2 sub n en r van de Wet werk en bijstand, artikel 8 lid 2 en 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 8 lid 3 en 9 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen worden vrijgelaten.

    • 3.Bij samenloop van vrijlating van inkomsten uit arbeid op grond van de wet en een premie volgens het eerste lid prevaleert de vrijlating van inkomsten uit arbeid.

    • 4. Bij samenloop van een premie volgens eerste lid en een toeslag op grond van de verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand prevaleert de hoogste in bedrag.

    Artikel 9 Premie onbetaald werken met behoud van uitkering

    • 1.

      De uitkeringsgerechtigde die in het kader van een traject onbetaalde arbeid verricht ontvangt een premie.

    • 2.

      Voorwaarden voor het verkrijgen van premie voor onbetaalde arbeid zijn:

    • a.

      de uitkeringsgerechtigde verleent alle medewerking aan het overeengekomen traject of aan anderszins met hem/haar overeengekomen of aan hem/haar opgelegde activeringsactiviteiten;

    • b.

      de activiteiten worden gedurende tenminste 12 uren per week verricht;

    • c.

      de activiteiten hebben gedurende ten minste drie aaneengesloten maanden plaats gevonden;

    • d.

      de uitkeringsgerechtigde heeft geen vergoeding ontvangen van de organisatie waarvoor het werk wordt verricht.

    • 3.

      De premie bedraagt € 125,00 per periode van drie maanden waarin de arbeid wordt verricht.

    • 4.

      De premie voor onbetaalde arbeid bedraagt per jaar maximaal € 500,00 per persoon.

    5. Bij samenloop van een premie volgens artikel 9 lid 1 en een toeslag op grond van de verordening langdurigheidstoeslagen Wet werk en bijstand prevaleert de hoogste in bedrag.

    Artikel 10 Samenvoeging

    • 1.

      Premies voor uitkeringsgerechtigde personen die op basis van de voorgaande artikelen worden toegekend, worden eens per kalenderjaar gelijktijdig uitbetaald.

    • 2.

      Premies uit artikel 9 van dit besluit voor uitkeringsgerechtigde personen die op basis van artikel 10a van de wet in een participatieplaats werkzaam zijn, worden 2 maal per kalenderjaar gelijktijdig uitbetaald.

    • 3.

      Maximaal kan per uitkeringsgerechtigde premie worden verstrekt gelijk aan het bedrag conform artikel 31, lid 2 sub j van de WWB dan wel artikel 27, lid 2 sub h van het inkomensbesluit Ioaw en artikel 2, lid 1 sub c van het inkomensbesluit Ioaz.

    Artikel 11 Toekenning

    • 1.

      De premies voor uitkeringsgerechtigde personen worden ambtshalve toegekend, dan wel op aanvraag.

    • 2.

      De premies voor sw-geïndiceerde personen worden toegekend op aanvraag.

    Hoofdstuk 5 Voorzieningen in het kader van een re-integratietraject

    Onverkort de voorzieningen zoals genoemd in artikel 4 tot en met 9, stelt het college in het kader van re-integratietrajecten voor belanghebbenden extra voorzieningen ter beschikking.

    Artikel 12 Arbeidsmarktgericht traject

    • 1.

      Het college kan een arbeidsmarktgericht traject aanbieden.

    • 2.

      Het arbeidsmarktgerichte traject bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      diagnose leidende tot een individueel ontwikkelingsplan;

    • b.

      begeleiding;

    • c.

      bemiddeling;

    • d.

      nazorg.

    • 3.

      Daarnaast kan ook aanbodversterking en werkervaring met behoud van uitkering of werkervaring in dienst van de werkgever worden ingezet.

    • 4.

      Aan het werken met behoud van uitkering zijn de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      er wordt aan de uitkeringsgerechtigde geen loon betaald;

    • b.

      werkervaring met behoud van uitkering kan alleen ingezet worden indien door de plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door de plaatsing geen verdringing plaatsvindt;

    • c.

      de uitkeringsgerechtigde heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen;

    • d.

      in het individueel ontwikkelingsplan (IOP) worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt;

    • e.

      het IOP wordt ondertekend door de uitkeringsgerechtigde, het college en de uitvoerder van het re-integratietraject.

    • 5.

      De duur van een arbeidsmarktgericht traject wordt afgestemd op de afstand van de belanghebbende op de arbeidsmarkt, maar is met uitzondering van een traject voor alleenstaande ouders die op grond van artikel 9a van de wet ontheffing hebben van plicht tot arbeidsinschakeling, maximaal 2 jaar.

    Artikel 13 Voortraject arbeidsinpassing

    • 1.

      Het college kan een belanghebbende die nog niet in staat is om een arbeidsmarktgericht traject naar werk te volgen, een voortraject arbeidsinpassing aanbieden.

    • 2.

      Het college kan een sw-geïndiceerde van de wachtlijst Wsw een voortraject arbeidsinpassing aanbieden om daarmee plaatsing bij een werkgever mogelijk te maken.

    Artikel 14 Zelfstandige maatschappelijke activering

    Vooralsnog worden deze trajecten op individuele basis ingezet.

    Hoofdstuk 6 (On)betaald werk als instrument voor re-integratie

    Artikel 15 Vrijwilligerswerk

    • 1.

      Vrijwilligerswerk kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling of, als dat vooralsnog niet mogelijk is, zelfstandige maatschappelijke participatie.

    • 2.

      Vrijwilligerswerk heeft als doel de belanghebbende, met behoud van uitkering, werkritme op te laten doen en/of behouden.

    • 3.

      Vrijwilligerswerk wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk.

    Artikel 16 Work First

    Work First kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

    • 1.

      Het traject Work First bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      werken met behoud van uitkering;

    • b.

      begeleiding.

    • 2.

      Aan het traject Work First zijn de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      de duur van werken met behoud van uitkering in het kader van een traject is maximaal drie maanden;

    • b.

      er wordt aan de belanghebbende geen loon betaald;

    • c.

      de belanghebbende heeft ingestemd om in het kader van een re-integratietraject werkervaring met behoud van uitkering op te doen om daarmee de weg naar de arbeidsmarkt te bespoedigen;

    • d.

      het testen en achterhalen van competenties van de belanghebbende staan centraal;

    • e.

      in het diagnoseplan worden tenminste vastgelegd het doel van het werken met behoud van uitkering alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

    Artikel 17 Werkervaringsbaan

    • 1.

      De werkervaringsbaan kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

    • 2.

      Deze voorziening wordt ingezet wanneer door het college aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende op korte of (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en werkervaring geïndiceerd is.

    • 3.

      De werkervaringsbaan duurt drie maanden en kan met maximaal drie maanden worden verlengd.

    • 4.

      Nadere invulling over de inhoud van de werkervaringsbaan wordt vastgelegd in een door het college opgestelde overeenkomst.

    • 5.

      Tijdens de duur van de werkervaringsbaan kan het college met de inlener afspraken maken over een eventuele inleenvergoeding.

    • 6.

      De hoogte van de inleenvergoeding wordt in overleg vastgesteld en vastgelegd in een

    inleenovereenkomst.

    Artikel 18 Proefplaatsing

    • 1.

      Een proefplaatsing kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

    • 2.

      Deze voorziening wordt ingezet wanneer een werkgever de intentie heeft de belanghebbende op korte termijn een reëel perspectief te bieden op regulier werk.

    • 3.

      Een proefplaatsing duurt een maand en kan met maximaal een maand worden verlengd indien de inlener hiervoor een inleenvergoeding aan het college betaald.

    • 4.

      Nadere invulling over de inhoud van de proefplaatsing wordt vastgelegd in een door het college opgestelde overeenkomst.

    • 5.

      De hoogte van de inleenvergoeding wordt in overleg vastgesteld en vastgelegd in een inleenovereenkomst.

    Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

    Artikel 19 Overgangsrecht

    • 1.

      Besluiten die zijn genomen onder de werking van het uitvoeringsbesluit re-integratieverordening gemeente Wierden 2010 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van dit uitvoeringsbesluit, worden aangemerkt als besluiten krachtens dit uitvoeringsbesluit.

    • 2.

      Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit uitvoeringsbesluit een aanvraag om een beschikking op grond van het uitvoeringsbesluit re-integratieverordening gemeente Wierden 2010 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop dit uitvoeringsbesluit toegepast.

    Artikel 20 Inwerkingtreding

    • 1.

      Het uitvoeringsbesluit treedt in werking op 1 januari 2012.

    • 2.

      Het Uitvoeringsbesluit re-integratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2010 wordt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2012 ingetrokken.

    Artikel 21 Citeertitel

    Dit uitvoeringsbesluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit re-integratieverordening gemeente Wierden 2012.

    Burgemeester en wethouders van Wierden,

    De secretaris, de burgemeester,

    R.B. van den Brink ing J.H.M. Robben