Regeling vervallen per 21-09-2017

Verordening toeristenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 20-09-2017

Intitulé

Verordening toeristenbelasting 2016

GEMEENTE WIERDEN

RAADSBESLUIT

Nr.: RAA-15-00921

Besluit van de gemeenteraad van Wierden over vaststelling Verordening toeristenbelasting 2016.

De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2015.

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting

(Verordening toeristenbelasting 2016).

Artikel 1.

Voorwerp van de belasting; belastbaar feit.

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de

gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeer

onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste stand

plaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die

niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt

onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 2.

Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

a.vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde

mobiele kampeeronder-

komens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd

voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en

andere recreatieve

doeleinden;

b.mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s,

toercaravans en

soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke

voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel

gebezigd worden als

verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

c.niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere

verblijven, of gedeelten daarvan,

niet-zijnde mobiele kampeer

onderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak zijn

bestemd

als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch

wel in bepaalde

perioden van het jaar voor die doeleinden worden

verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

d.vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is

voor het gedurende een

seizoen of een jaar plaatsen van een

zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 3.

Belastingplicht.

1.Belastingplichtig is degene die gelegenheid geeft tot verblijf

als bedoeld in artikel 1 in hem ter

beschikking staande ruimten

dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

2.De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te

verhalen op degene, ter zake van

wiens verblijf de belasting

verschuldigd wordt.

3.Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige

is aan te wijzen, is

belastingplichtig degene die overeenkomstig

het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

Artikel 4.

Vrijstellingen.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf

door degene, die;

a.als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of

verzorging van zieken, van

gebrekkigen, van hulpbehoevenden of

van ouden van dagen verblijft;

b.verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter

b. beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5.

Belastinggrondslag.

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6.

Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing.

1.Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking

tot:

a.vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten

bepaald op het aantal slaapplaatsen;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

    2,4 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

    3,6 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt;

  • c.

    mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald

op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor

verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2,4 en

het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer

dan drie

personen, vermenigvuldigd met 3,6.

2.Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen

is overnacht wordt:

a.ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-

beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen,

welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen

worden gedurende een periode van:

ten hoogste :

  • -

    drie maanden bepaald op 30;

  • -

    meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 45;

  • -

    meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 56;

  • -

    meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70.

Artikel 7.

Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing.

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de

belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van

de heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen,

indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6

berekende aantal.

Artikel 8.

Belastingtarief.

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,75.

Artikel 9.

Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10

Wijze van heffing.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11.

Aanslaggrens.

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal

overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende

het belastingjaar minder dan 50 bedraagt.

Artikel 12.

Termijnen van betaling.

1.

De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan

de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de

maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de

tweede twee maanden later.

1.Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van toeristenbelasting.

Artikel 14.

Aanmeldingsplicht.

De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden,

voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze

verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15

Inwerkingtreding en citeerartikel.

1 .De ‘Verordening toeristenbelasting 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 december 2014,

nummer 14-00820, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van

ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die

zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2016 gemeente

    Wierden”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d. 8 december 2015
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
drs. W.H.J. Wienk ing. J.H.M. Robben