Regeling vervallen per 24-06-2015

Algemene Subsidieverordening 2010

Geldend van 01-01-2011 t/m 23-06-2015

Intitulé

Algemene Subsidieverordening 2010

Algemene subsidieverordening 2010

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Wierden;

  • c.

    eenmalige subsidie:

    • -

      subsidie voor activiteiten die maar één keer worden gehouden of

    • -

      activiteiten die niet behoren tot het normale werkterrein van de aanvrager en waarvoor het

college slechts voor een beperkte periode (vooraf bepaald en met een maximum van vier jaren)

subsidie wil geven;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een organisatie voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • e.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een tijdvak maximaal beschikbaar is voor het

geven van subsidie volgens deze verordening.

  • f.

    Deze verordening kent drie subsidiecategorieën:

    • -

      tot € 5.000,-

    • -

      van € 5.000,- tot € 25.000,-

    • -

      vanaf € 25.000,-

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Voor de volgende beleidsterreinen kan subsidie worden gegeven:

    • a.

      algemeen bestuur;

    • b.

      openbare orde en veiligheid;

    • c.

      verkeer, vervoer en waterstaat;

    • d.

      economische zaken;

    • e.

      onderwijs;

    • f.

      sport, cultuur en recreatie;

    • g.

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • h.

      volksgezondheid en milieu;

    • i.

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen zoals welke activiteiten worden gesubsidieerd en aan welke doelgroepen.

Artikel 3. Bevoegdheid college

  • 1. Het college besluit over het geven van subsidies. Daarbij moet rekening worden gehouden met de hoeveelheid geld dat in de begroting voor subsidies is opgenomen en/of met het maximum bedrag (plafond) dat beschikbaar is. Is de begroting nog niet vastgesteld, dan kan het college subsidie geven onder voorwaarde dat de raad geld beschikbaar stelt.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s). Dat gebeurt bij het vast stellen van de begroting.

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond geeft de raad aan op welke manier het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen over de verdeling van het geld dat beschikbaar is. Daarbij wordt rekening gehouden met de besluiten van de raad over subsidieplafonds en de manier waarop het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 4. Als er een subsidieplafond is, maakt het college dat bekend voordat het tijdvak begint waarvoor dit is vastgesteld.

  • 5. Bij die bekendmaking wijst het college op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor aanvragen die al zijn ingediend.

  • 6. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende geld op de begroting beschikbaar komt.

HOOFDSTUK 3. AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 5. Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Bij een aanvraag om subsidie in de categorie ‘tot € 5.000,-’ moet de aanvrager:

    • -

      een beschrijving geven van de activiteiten waarvoor hij de subsidie aanvraagt;

    • -

      het doel noemen dat wordt nagestreefd;

    • -

      aangeven welk belang de gemeente of haar inwoners bij deze activiteiten hebben.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie in de categorie ‘€ 5.000,- tot € 25.000,-’ moet de aanvrager:

    • -

      een beschrijving geven van de activiteiten waarvoor hij subsidie aanvraagt;

    • -

      een activiteitenplan en een begroting inleveren. In de artikelen 4:62, 4:63 en 4:64 van de

Algemene wet bestuursrecht staat beschreven aan welke eisen die begroting moet voldoen..

3.Organisaties die een subsidie per boekjaar aanvragen in de categorie ‘vanaf € 25.000,-’ zijn verplicht deze vóór 1 juni bij het college in te dienen:

  • a.

    een beschrijving van de activiteiten waarvoor men subsidie aanvraagt;

  • b.

    de doelstellingen en resultaten, die men nastreeft met de te houden activiteit(en);

  • c.

    hoe de activiteiten aan de doelstelling(en) bijdragen;

  • d.

    in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar inwoners en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

  • e.

    een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waarvoor men de subsidie aanvraagt. Het dekkingsplan moet ook een opgave bevatten van aanvragen om subsidie bij andere organisaties of personen en de stand van zaken daarvan;

  • f.

    een balans over het voorgaande jaar en een staat van lasten en baten met een toelichting.

    Als deze gegevens ontbreken, kan volstaan worden met een verslag over de financiële positie

van de organisatie op het moment van de aanvraag;

    • g.

      een overzicht van de samenstelling van het bestuur.;

    • h.

      als dat van toepassing is bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

    • i.

      organisaties in de categorie ‘vanaf € 25.000,-‘ die voor het eerst een aanvraag om subsidie vragen, moeten ook:

    • -

      een afschrift van de oprichtingsakte inleveren of een kopie van de laatst vastgestelde

statuten;

-een beschrijving bijvoegen van de organisatievorm.

Artikel 6. Aanvraagtermijn jaarlijkse subsidie

  • 1. Een jaarlijkse subsidie moet uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, worden aangevraagd.

  • 2. Voor bepaalde subsidies kan het college andere termijnen stellen.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1. Gaat het om een aanvraag voor een eenmalige subsidie, dan beslist het college binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Als het college andere regels voor het indienen van de aanvraag heeft opgesteld, beslist het college binnen 13 weken vanaf de uiterste indieningtermijn van de aanvraag om subsidie.

  • 2. Gaat het om een jaarlijkse subsidie, dan beslist het college uiterlijk vóór 31 december voorafgaande aan het jaar waarvoor de aanvraag is ingediend.

HOOFDSTUK 4. WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8. Weigeringgronden

Het college kan weigeren een subsidie te verstrekken. Dat gebeurt als de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar inwoners. Het college kan ook weigeren als de activiteiten niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar inwoners.

Artikel 9. Wet BIBOB

De Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB) biedt de gemeente de mogelijkheid de integriteit van een aanvrager te onderzoeken. De gemeenteraad kan aangeven voor welke beleidsterreinen het college de Wet BIBOB kan toepassen. Artikel 3 van deze wet biedt dan de mogelijkheid een subsidie te weigeren.

HOOFDSTUK 5. VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10. Verlening van de subsidie

  • 1. Behalve bij subsidies tot € 5.000,- geeft het college bij het besluit tot verlenen van de subsidie aan hoe de aanvrager verantwoording aflegt over hoe de ontvangen subsidie is besteed.

  • 2. Het college kan bij het verlenen van de subsidie aangeven of en hoe de aanvrager bepaalde verplichtingen heeft over hoe de subsidie wordt beheerd en gebruikt.

Artikel 11. Betaling en betalen van een voorschot

  • 1. Bij een subsidie tot € 5.000,- wordt de gehele subsidie jaarlijks uitbetaald (zie artikel 14).

  • 2. Als een subsidie is gegeven, kan het college besluiten een voorschot te betalen. In het besluit staat dan om hoeveel termijnen het gaat en hoe hoog het bedrag per termijn is.

HOOFDSTUK 6. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 12. Tussentijdse rapportage

Bij subsidies hoger dan € 25.000,- voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen dat de ontvanger van de subsidie tussentijds rekening en verantwoording aflegt over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording kan niet vaker dan één keer per jaar worden gevraagd.

Artikel 13. Verplichtingen voor de ontvanger van subsidie

  • 1.

    De ontvanger van subsidie verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De ontvanger van de subsidie stelt het college onmiddellijk en schriftelijk / per e-mail op de hoogte:

  • -

    als duidelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet helemaal of helemaal

niet zullen doorgaan;

-als niet of niet geheel voldaan kan worden aan de verplichtingen die het college heeft opgelegd

in het besluit om subsidie te geven

-van besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor

subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

  • -

    van relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

  • -

    van ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening

verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

  • -

    van wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, veranderingen in de bestuurssamenstelling en/of het doel van de organisatie..

  • 3.

    De subsidieontvanger vraagt toestemming aan het college voor handelingen die vermeld staan in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht.

HOOFDSTUK 7. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 14. Verantwoording subsidies tot € 5.000,-

1.Het college stelt subsidies tot € 5.000,- direct (geen verantwoording nodig) vast voor een periode van vier jaar en betaalt het jaarlijkse bedrag jaarlijks uit.

Artikel 15. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,- tot € 25.000,-

  • 1. Als de verleende subsidie meer bedraagt dan € 5.000,-, maar minder dan € 25.000,-, moet de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het houden van de activiteiten een zogenaamde “aanvraag tot vaststelling” indienen bij het college;

  • 2. Deze “aanvraag tot vaststelling” bevat een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

  • 3. Wanneer voor de eerste keer een “aanvraag om vaststelling” wordt ingediend, moet deze naast

    een inhoudelijk verslag ook een overzicht bevatten van de gemaakte kosten;

  • 4. Het college kan bepalen dat minder of andere gegevens moeten worden ingeleverd die van belang zijn voor de definitieve vaststelling van de subsidie.

Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 25.000,-

  • 1. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000,- moet de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling indienen bij het college:

  • a. bij een eenmalige subsidie moet dat uiterlijk 13 weken na het houden van de activiteiten;

  • b. bij een jaarlijks verstrekte subsidie moet dat uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn gehouden;

  • b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • d. een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat minder, of andere gegevens moeten worden ingeleverd die van belang zijn voor de definitieve vaststelling van de subsidie.

Artikel 17. Vaststelling van de subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de “aanvraag tot subsidievaststelling” de subsidie vast. Dat geldt voor de categorieën ‘van € 5.000,- tot € 25.000,-’ en ‘vanaf € 25.000,-.

  • 2. Als uit de aard van de subsidie of de verantwoording daarvan blijkt dat het langer duurt voordat het college een beslissing neemt, krijgt de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk bericht na ontvangst van de “aanvraag tot subsidievaststelling”.

  • 3. Als de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor de gestelde termijn is ontvangen, neemt het college zes weken na een eenmalige rappel een beslissing zonder de aanvraag.

HOOFDSTUK 8. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Dat geldt niet voor de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing, gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het college brengt een dergelijk besluit gemotiveerd ter kennis aan de raad.

Artikel 19. Intrekking

De Algemene subsidieverordening 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 20. Overgangsbepalingen

Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2005.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening 2010.

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Wierden op 12 oktober 2010,

De griffier, de voorzitter,

Drs. W. Wienk ing. H. Robben