Regeling vervallen per 31-12-2017

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2010

Burgemeester en wethouders van Wierden maken (ter uitvoering van het besluit van 16 december 2009) de tekst bekend van de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2010, zoals deze luidt op de datum van deze bekendmaking.

Besluit van de gemeenteraad van Wierden over de vaststelling hondenbelasting 2010.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de volgende verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2010.

GEMEENTE WIERDEN

RAADSBESLUIT

Nr.: Raad200998

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft,

tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3.Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van

een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde

gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de 'Stichting Hulphond Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid,

van genoemd besluit;

d. die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

per hond € 53,40;

2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 267,-

per kennel.

3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan

het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het

toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de

belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Belastingbedragen van minder dan € 5,- worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. In afwijking van de eerste volzin geldt, in geval het

totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan

€ 2.500,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De

eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De “Verordening Hondenbelasting 2009”, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2008, nummer 20080100, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die

zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Hondenbelasting 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d. 16 december 2009.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
drs. W.H.J. Wienk J.G. Kristen