Regeling vervallen per 31-12-2020

Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2020

GEMEENTE WIERDEN

RAADSBESLUIT

Nr.: RAA-17-01103

Besluit van de gemeenteraad van Wierden over vaststelling Verordening toeristenbelasting 2020.

De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2019.

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

Artikel 1.

Voorwerp van de belasting; belastbaar feit.

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 2.

Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak zijn bestemd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 3.

Belastingplicht.

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid geeft tot verblijf als bedoeld in artikel 1 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 verblijf houdt.

Artikel 4.

Vrijstellingen.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die;

  • 1.

    als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

  • 2.

    verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.

Artikel 5.

Belastinggrondslag.

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 6.

Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing.

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      2,4 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;

      3,6 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie bedraagt

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op niet-vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2,4 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 3,6.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van: ten hoogste :

      - drie maanden bepaald op 30;

      - meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 45;

      - meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 56;

      - meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 70.

Artikel 7.

Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing.

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van de heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8.

Belastingtarief.

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,15.

Artikel 9.

Belastingjaar.

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10

Wijze van heffing.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 11.

Aanslaggrens.

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 50 bedraagt.

Artikel 12.

Termijnen van betaling.

  • a.

    De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • b.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13.

Aanmeldingsplicht.

De belastingplichtige bedoelt in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14

Inwerkingtreding en citeerartikel.

  • 1.

    De ‘Verordening toeristenbelasting 2019, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 december 2018, nummer 18-01199, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2020 gemeente Wierden”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d. 10 december 2019

De raad voornoemd,

De griffier de voorzitter

Drs. W.Wienk mw. D.J. Tigchelaar