Regeling vervallen per 31-12-2021

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 30-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2021

GEMEENTE WIERDEN

RAADSBESLUIT

Nr.: RAA-20-01336

Besluit van de gemeenteraad van Wierden over vaststelling Verordening Reclamebelasting 2021.

De raad, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2020;

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2021

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • 2.

    tussenpersoon: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • 3.

    exploitant: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • 4.

    openbare aankondiging: elke tot het publiek gerichte mededeling waarmee beoogd wordt reclame te maken dan wel aandacht te trekken voor een product, een dienst of een bedrijf.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven voor een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg voor de centrumgebieden in Wierden en Enter. Deze gebieden zijn nader aangeduid in de bijlagen 1 en 2 van deze verordening.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting voor een openbare aankondiging die is aangebracht door een exploitant, geheven van die exploitant.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die in opdracht van de publiekrechterlijke rechtspersonen zijn geplaatst ter uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • b.

    die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer;

  • c.

    door (semi) overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • d.

    voor tijdelijke activiteiten met niet-commerciële doeleinden;

  • e.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn

  • f.

    op zuilen, borden en muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan van een publiekrechterlijk lichaam;

  • g.

    die zich bevinden binnen in een bedrijf, met uitzondering van openbare aankondigingen die zijn aangebracht direct op, aan of tegen de binnenzijde van een glazen scheidingsconstructie;

  • h.

    op bouwterreinen voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • i.

    aangebracht op een voertuig of (lucht)vaartuig, tenzij deze kennelijk in hoofdzaak (70% of meer) zijn bestemd voor openbare aankondigingen met een verkoop- of verhuur bevorderend karakter;

  • j.

    die met vermelding van een tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende woonruimten, roerende bedrijfsruimten of onroerende zaken;

  • k.

    op sportcomplexen;

  • l.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij de openbare aankondiging uitsluitend bevat een aanduiding van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • m.

    aangebracht op parasols die zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag van € 319,80 voor één of meerdere openbare aankondigingen, met in achtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting. De aanvang van de belastingplicht is de datum van inschrijving, waarbij de maand van inschrijving voor een volle maand wordt gerekend.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting. De belastingplicht eindigt op de datum van uitschrijving, waarbij de maand van uitschrijving niet in rekening wordt gebracht.

  • 4.

    Indien meerdere bouwwerken of gedeelten daarvan naast elkaar zijn gelegen en tezamen worden gebruikt door 1 belastingplichtige, worden de openbare aankondigingen die bij deze bouwwerken of gedeelten daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel aangemerkt als 1 openbare aankondiging.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Verordening Reclamebelasting 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2019, nummer 19-01263, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Reclamebelasting 2021”.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening reclamebelasting Centrum Wierden en Centrum Enter 2021.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d. 15 december 2020.

Ondertekening

De raad voornoemd,

De griffier de (wnd.) voorzitter

Walter Wienk en C.ter Riet