Regeling vervallen per 01-01-2016

Monumentennota Wijchen 2008-2015

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2015

Intitulé

Monumentennota Wijchen 2008-2015

Inleiding.

Deze nota is opgesteld als opvolger van de Monumentennota Wijchen 2003-2007. Er wordt een terugblik gegeven over laatstgenoemde periode en tevens wordt het beleid voor de periode 2008-2015 ingekaderd.

De cultuurhistorie in Wijchen vertaalt zich in de aanwezigheid van o.a. waardevolle gebouwen, historische structuren en een rijk archeologisch bodemarchief. Hierdoor worden onze identiteit en leefomgeving mede bepaald. Dit historische lokale erfgoed is zeker de moeite van het behouden waard.

Sinds de invoering van de gemeentelijke monumentenlijst in 1989/1990 wordt dan ook actief beleid gevoerd om datgene wat we hebben zoveel mogelijk te beschermen tegen ongewenste ontwikkelingen. Dit beperkt zich niet alleen tot het beschermen van alles wat al op de lijst is opgenomen, maar ook het uitbreiden met nieuwe monumenten. Daarbij kan met name gedacht worden aan de Wederopbouwarchitectuur (1940-1965) die actueel in beeld is. De recent door het Gelders Genootschap opgestelde “quickscan wederopbouwarchitectuur Wijchen” is een duidelijke eerste stap in de goede richting. Daarbij kan er soms een spanningsveld ontstaan tussen het beoogde behoud van monumentale waarden aan de ene kant en nieuwe ontwikkelingen aan de andere kant. Naast het bewaren en/of versterken van de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten kan ook het toestaan van nieuwe ontwikkelingen een positieve bijdrage leveren. Deze zaken kunnen soms in principe ook best samen gaan. Er hoeft dus niet meteen een glazen stolp op alle waardevolle cultuurhistorie geplaatst te worden om het geheel als het ware te “bevriezen”. Bij de beoordeling van wijzigingsplannen voor het Wijchense culturele erfgoed zal echter terdege rekening gehouden worden met het meest geschikte gebruik van monumentale panden. Uitgangspunt is daarbij dat het karakter van het monument niet onaanvaardbaar wordt aangetast. In al die gevallen zal er steeds in een vroegtijdig stadium sprake moeten zijn van goed (voor)overleg en intensieve afstemming tussen de gemeente en alle direct betrokken partijen.

Het rijk en de provincie Gelderland continueren nog steeds hun actieve beleid op het gebied van cultuurhistorie. Het rijk geeft in de nota Belvedère uit 1999 het nationale beleid aan. Bij de provincie Gelderland is er Belvoir 2 (periode 2005-2008). Allebei de nota’s bieden de gemeenten ook een nadrukkelijk participerende rol in dit geheel. Ook hier geldt dat er door een goede samenwerking inbreng en betrokkenheid van alle overheden gekomen moet worden tot het ontwikkelen van breedgedragen beleid op het gebied van cultuurhistorie. Een van de bijzondere aandachtspunten voor de toekomst is het bewaken van de kwaliteit van uitvoering van onderhoud en restauratie van monumenten. De provincie heeft hier het voortouw genomen door middel van haar notitie “De Gelderse Voet”. Daarmee wil men proberen het opleidingsniveau van uitvoerende bedrijven (aannemers, architecten e.d.) naar een hoger niveau te tillen, meetbaar te maken en te borgen. Het restauratiewerk wordt namelijk nogal eens onjuist uitgevoerd, blijkt uit controles. Hoewel dit niet altijd opzettelijk gebeurt, wil men hier toch een vinger aan de pols gaan houden. Er worden namelijk elk jaar miljoenen aan overheidsubsidies verstrekt voor dit soort werkzaamheden. Het opstellen van een integrale kwaliteitslijn zou hier een oplossing in moeten bieden. Daarvoor is medewerking van uitvoerende bedrijven (zowel groot als klein) nodig èn van de gemeenten. Op dit moment wordt gewerkt aan de verdere uitwerking en vormgeving van dit kwaliteitsbeleid. Het beleid zal uiteindelijk verankerd gaan worden in de nieuwe notitie Belvoir 3.

Samenvattend kan gesteld worden dat de gemeente Wijchen met deze nota onverkort blijft gaan voor het voeren van een actief en verantwoord instandhoudingbeleid. Het rijke cultuurhistorische erfgoed, zowel boven als onder de grond, blijft nog steeds behoefte houden aan een zo zorgvuldig mogelijk beheer en waardering. Daarom worden ook in deze nota weer de nodige aanbevelingen gedaan die tot doel hebben te bereiken dat het rijke erfgoed tot in lengte van jaren behouden blijft in Wijchen.

Wijchen, oktober 2008.

Deel 1. Terugblik op de periode 2003 – 2007.

1.A. Uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst.

Begin 2003 stonden er 112 objecten op de gemeentelijke monumentenlijst. Op 31 december 2007 bedroeg dit aantal 123. De toegevoegde monumenten zijn geplaatst op advies van de gemeentelijke monumentencommissie. Genoemd kunnen worden het in 2007 toegevoegde grafmonument van Gomarius Mes (op begraafplaats aan de Elckerlycweg) en een boerderijcomplex aan de Leurseweg 8 in Leur. Het Gelders Genootschap in Arnhem heeft hiervoor de per pand benodigde redengevende beschrijving opgesteld. Deze beschrijvingen vormen de juridische grondslag voor de door het college genomen plaatsingbesluiten. Er zijn geen monumenten van de lijst afgevoerd in de periode 2003-2007. In december 2007 is een quickscan opgesteld over de wederopbouwarchitectuur in Wijchen (periode 1940-1965). Het is in principe de bedoeling om die zaken die mogelijk bescherming verdienen in beeld te brengen, nader te onderzoeken en, bij een positieve waardestelling, uiteindelijk voor te dragen voor een plaats op de gemeentelijke monumentenlijst. (Zie 1.G. Quickscan)

Oud Ravensteinseweg 3: pand Omtzigt in 2007.

1.B. Subsidieverstrekking en stimuleringsleningen voor onderhoud en restauratie.

Subsidies.

Sinds 2003 is er jaarlijks een budget beschikbaar van € 32.374, - voor subsidiëring van gemeentelijke monumenten. Hoewel in de vorige nota gevraagd werd om een verhoging van dit bedrag, is dit helaas niet gehonoreerd door de gemeenteraad. Over de periode 2003-2007 zijn er 66 subsidieaanvragen ingediend waarbij voor in totaal € 112.223, - aan gemeentelijke subsidie werd toegekend. Van deze aanvragen ging het in 19 gevallen om een zogenaamde aanvullende bijdrage voor rijksmonumenten, veelal kerkgebouwen en molens. De hoogte hiervan bedroeg gemiddeld zo’n € 690, - per monument. Het grootste deel van het budget is echter bij de beschermde gemeentelijke monumenten terechtgekomen, in hoofdzaak bij boerderijen en woonhuizen. Verder werd subsidie verstrekt voor de kerk in Balgoij en een voormalige smederij in Wijchen. Het gemiddelde subsidie voor de gemeentelijke monumenten bedroeg afgerond € 2.100, - per object.

In een aantal gevallen werd een hoger subsidiebedrag toegekend dan het gebruikelijke standaardbedrag (€ 1.815, -). De redenen hiervoor waren met name:

  • De flinke hoogte van de onderhouds- of restauratiekosten;

  • De onderhoudsgevoeligheid van het monument (o.m. vaak grote boerderijen);

  • Om te voorkomen dat het werk gefaseerd moet worden uitgevoerd (en daardoor vaak ook een stuk duurder);

  • Het feit dat men – als nieuwe kersverse eigenaar – nogal eens met achterstallig groot onderhoud wordt geconfronteerd. Vaak wordt dan ook voor het eerst een subsidie aan de gemeente gevraagd voor het betreffende gemeentelijk monument.

  • Het gegeven dat lonen en materialen alsmaar gestegen zijn en er sinds 1996 geen indexering meer heeft plaats gevonden van de subsidiebedragen.

Met nagenoeg alle eigenaren is goed overleg geweest voordat aanvragen werden ingediend. Ook tijdens de werkzaamheden zijn er de nodige overleg- en controlemomenten geweest. Door alle betrokkenen werd die inbreng zeer op prijs gesteld.

Interieurfoto van de RK kerk H. Antonius Abt aan de Oosterweg 2 in Wijchen.

Stimuleringsleningen.

Sinds eind 1998 kennen we het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting & Monumenten. Dit fonds biedt o.a. de mogelijkheid om laagrentende leningen te verstrekken voor verbetering van vooroorlogse woningen en monumenten. De ervaring leert dat zo’n lening vooral bij dure herstelplannen van monumenten van doorslaggevend belang kan zijn. Dit geldt zeker als de subsidiemogelijkheden erg beperkt zijn. Op dit moment bedraagt de rente voor dit soort leningen 1,5%. Voor de verstrekking van de renteloze lening is vóóraf een positief advies nodig van het Bemiddelend orgaan in Hoevelaken. Dit advies wordt ingewonnen door het Stimuleringsfonds in Hoevelaken, de beheerder van het gemeentelijk fonds. Er zijn tot nu toe leningen verstrekt voor o.a. een begraafplaats in Wijchen, twee woonhuizen in Batenburg en zeven boerderijen in respectievelijk Wijchen (2), Leur (3) en Batenburg (2). Een aanvraag is afgewezen omdat er niet aan de toetsingsvoorwaarden werd voldaan.

Boerderij met bakhuisje aan de Wethouder Bankenstraat 10 in Batenburg. (Foto uit januari 2006). Opname dateert van vóór de restauratie van beide gebouwen.

1.C. Rijksmonumenten. Subsidiëring en advisering.

Subsidiëring.

Van 1997 t/m 2005 werd door het rijk gewerkt met het Besluit Restauratie Rijksmonumenten 1997 (BRRM1997). De provincie Gelderland zorgde als provinciaal budgethouder voor de verdeling van de te verdelen restauratiesubsidies over de meest urgente restauraties. Dit budgetbeheer gold overigens uitsluitend voor gemeenten met minder dan 100 beschermde rijksmonumenten (Wijchen heeft er 82). Ieder jaar bleek dat het beschikbare budget verre van toereikend was om alle restauratieplannen te kunnen honoreren. Met name de kerken waren vaak het kind van de rekening. Alle te herstellen kerkgebouwen hadden te kampen met hoge opknapkosten. De urgentie was groot en vaak bleek er geen subsidie beschikbaar te kunnen worden gesteld. Uitstel van restauratie betekende automatisch nog meer verval en steeds maar stijgende kosten. Zelfs een door Provinciale Staten in februari 2002 ingediende motie, over de grote subsidiebehoefte in Gelderland, bracht hier geen verandering in. In onze gemeente moesten de RK kerken in Batenburg, Bergharen en Hernen dringend opgeknapt worden. Het ontbreken van subsidiegelden leek hier een onneembaar obstakel te zijn. Voor Batenburg (laatste fase) en Hernen (grote restauratie) kon uiteindelijk in respectievelijk 2005 en 2007 een bijdrage toegekend worden. Helaas kon Bergharen niet langer wachten op een eventuele toekenning (daklekkages) en heeft men al in 2001 voor eigen rekening het leien dak hersteld. Gehoopt werd op een rijkssubsidie achteraf, maar hier hoeft men eigenlijk niet meer op te rekenen. Door het alvast uitvoeren van het werk vervalt namelijk de urgentie voor een bijdrage, zo is de redenering van het rijk. Er zijn meer kerkbesturen in de provincie Gelderland die hier mee te maken hebben gehad.

Rijksmonument

Subs. kosten

Subsidie

Uitvoering

RK kerk St. Victor in Batenburg

€ 373.467, -

€ 255.497, -

2008 - 2009

RK kerk H. Judocus in Hernen

€ 745.569

€ 447.387, -

Gestart 2007

Overzicht van toegekende rijkssubsidies voor de rk kerken in Batenburg en Hernen.

Sinds 16 januari 2006 bestaat er voor rijksmonumenten het BRIM (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten). Deze regeling gaat niet zozeer meer uit van het restaureren van monumenten, maar meer van planmatig onderhoud waardoor kostbare restauraties kunnen worden voorkomen. Probleem is echter dat monumenteneigenaren hier pas voor in aanmerking komen als hun pand niet ingrijpend gerestaureerd hoeft te worden. Met name voor de categorie kerkgebouwen is dit heel vervelend. Als tussenoplossingen zijn er een achterstandregeling en een kanjerregeling in het leven geroepen door het rijk. Helaas is er niet voor alle objecten voldoende geld beschikbaar en is de nood voor sommige kerken hoog. Kerkbesturen en stichtingen die instandhouding van monumenten beogen kunnen nog in aanmerking komen voor subsidies. Voor de overige eigenaren geldt dat ze naast de fiscale aftrekmogelijkheden ook nog een bedrag kunnen lenen bij het Nationeel Restauratie Fonds (NRF), tegen een rentepercentage dat rond de 1,5% ligt op dit moment.

Advisering.

Sinds 2003 worden adviesaanvragen voor wijzigingsplannen aan rijksmonumenten ingediend bij het Samenwerkingsverband Cultuurhistorie Gelderland. Hieraan nemen de Rijksdienst, Provincie Gelderland, het Gelders Genootschap en Monumentenwacht Gelderland deel. Iedere twee weken worden plannen besproken en volgt op basis daarvan een advies. Bedoeling van deze procedure is om tijd te besparen en zo te bevorderen dat vergunningen eerder kunnen worden verleend door de gemeente. In de praktijk blijkt deze werkwijze over het algemeen goed te functioneren. De monumentencommissie neemt de uit te brengen adviezen in bijna alle gevallen onverkort over. Per 1 januari 2009 is het echter de bedoeling dat de Rijksdienst alleen nog maar in bijzondere gevallen advies uitbrengt voor wijzigingsplannen. Daarbij moet gedacht worden aan ingrijpende of volledige afbraak, reconstructie naar een eerdere verschijningsvorm en een nieuw te geven functie aan het gehele monument of een groot deel ervan.

De Minister heeft besloten om al per 21 april 2008 met de nieuwe werkwijze te gaan werken. Hij heeft hiervoor de instemming van Tweede Kamer gekregen. In onderdeel 2 K wordt hier nader op ingegaan.

Bouw showroom aan de molenbelt bij molen Schoonoord en onderhoud aan de molen, Alverna. (opname van het grondwerk, maart 2005)

1. D. Nota’s Belvedère en Belvoir2.

Nota Belvedère (1999).

Deze rijksnota gaat met name in op de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Bij cultuurhistorie gaat het niet alleen om monumenten boven de grond, maar ook over archeologische zaken en historisch-geografische structuren. Voor dit erfgoed geldt in principe het uitgangspunt van “Behoud door ontwikkeling”. De Rijksdienst is nauw betrokken bij alle plannen die spelen in de Belvedère gebieden (overleg en advisering). Batenburg is overigens aangewezen als belangrijk Belvedèrestadje. Bij het in de loop van 2008 te starten natuur- en veiligheidontwikkelingsproject Batenburg was de Rijksdienst ook nadrukkelijk betrokken. De dienst speelde een actief adviserende rol. In het Activiteitenprogramma wordt geprobeerd om cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit van gebieden volwaardig te laten integreren (bijv. de Limes, grens van het Romeinse Rijk). Door cultuurhisto-rische identiteit zoveel mogelijk zichtbaar te maken of te houden, kunnen veel mensen er ook in de toekomst kennis van blijven nemen. Het project Belvedère loopt af in 2010. Voor Batenburg zal overigens nog bekeken worden wat de mogelijkheden zijn om voor 2010 een plan te ontwikkelen waarin met name het toeristisch-/economische aspect een zwaar accent zal krijgen.

Voor een overzicht van de aangewezen gebieden in Nederland, wordt verwezen naar de in de nota opgenomen Cultuurhistorische Waardenkaart Nederland. Deze kaart kan ook geraadpleegd worden op www.belvedere.nu .

Nota Belvoir2 (2005).

Deze kadernota is een nadere uitwerking op Belvedère, maar dan specifiek gericht op het cultuurhistorisch beleid van de provincie tot het jaar 2008. Alle bij dit beleid betrokken partijen hebben hetzelfde doel voor ogen, namelijk: een betere samenwerking en onderlinge afstemming op het gebied van historische bouwkunde, historische geografie en archeologie. Hierdoor zou het kwaliteitsniveau van het cultuurhistorisch beleid verder verbeterd moeten worden. Ook hier speelt het “behoud door ontwikkeling” een bepalende rol. Daarbij worden de volgende drie beleidsthema’s genoemd:

  • 1.

    De relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke ordening;

  • 2.

    De relatie tussen cultuurhistorie en economie;

  • 3.

    De houding van de Gelderse burgers en organisaties ten opzichte van cultuurhistorie.

Ook de provincie beschikt inmiddels over een cultuurhistorische waardenkaart, waarop snel en makkelijk zichtbaar gemaakt worden waar welke CHW-waarden zich bevinden en wat hun status is. Daarbij hoort ook een cultuurhistorische beleidskaart, die bestemd is voor het voeren van een overzichtelijk cultuurhistorisch beleid in Gelderland. Met deze twee instrumenten wordt een grondslag verkregen voor een gerichte toepassing van de provinciale subsidieregeling voor duurzame instandhouding van cultuurhistorische waarden. Vanuit de provincie wordt aan gemeenten geadviseerd om zelf ook een digitale lokale CHW-kaart op te laten stellen, die ook “gelinkt” kan worden aan die van de provincie. Deze kaarten zijn voor alle geïnteresseerden vrij toegankelijk. Zie bij 2. F de gemeentelijke CHW-kaart.

1. E. Handhavingsbeleid monumenten.

Gemeentelijke monumenten.

De gemeentelijke monumentenverordening biedt de mogelijkheid om handhavend op te treden als er zonder of in afwijking van een monumentenvergunning wordt gehandeld. In artikel 10 van de verordening staat :

  • 1.

    Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen;

  • 2.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    • a.

      een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen.

    • b.

      een beschermd gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

In de periode 2003 – 2007 zijn er 7 gevallen geweest waarbij er zonder of in afwijking van een monumentenvergunning werd gebouwd aan gemeentelijke monumenten. Het ging daarbij om 4 agrarische gebouwen, 1 woonhuis, 1 duiventil en 1 voormalige brouwerij. Op een na zijn alle gevallen alsnog gelegaliseerd. In een geval was legalisering niet mogelijk en moest het illegaal gebouwde (een muur) worden afgebroken. Dit is ook gebeurd nadat de rechtbank het ingestelde beroep ongegrond had verklaard. Uit de geconstateerde aantallen over de laatste vijf jaar blijkt dat het weinig voor komt dat er in strijd met genoemd artikel is/wordt gehandeld door monumenteneigenaren. Met betrekking tot de monumentenvergunningen kan gemeld worden dat veel eigenaren gebruik maken van de mogelijkheid om hun plannen persoonlijk in de monumentencommissie toe te lichten. Vaak is daar dan ook hun architect bij aanwezig. Verder heeft een afvaardiging van de commissie ook regelmatig ter plaatse situaties bekeken en nuttige adviezen kunnen geven aan de eigenaar, architect of het uitvoerende bouwbedrijf. Wellicht dat er daardoor relatief weinig overtredingen plaats vinden.

Rijksmonumenten.

Bij de Rijksmonumenten is de Monumentenwet 1988 van toepassing. In artikel 11 staat het volgende: 1. Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te vernielen; 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning: a. een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen. b. een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

In de periode 2003 – 2007 hebben zich overigens geen overtredingen voorgedaan op grond van genoemd artikel. Omdat wij als gemeente zelf de vergunningen verlenen voor deze categorie monumenten, zijn wij ook de eventueel aanschrijvende en handhavende instantie. De Rijksdienst heeft hier uitsluitend een adviserende rol in.

1.F. Archeologie.

Wijchen is in archeologisch opzicht een bijzonder rijke gemeente. Al vanaf de steentijd hebben hier mensen geleefd en gebouwd. De belangstelling voor archeologie in Wijchen heeft een traditie: van de bekende amateur-archeoloog Frans Bloemen met zijn baanbrekend werk, het ontstaan en de uitbouw van de Oudheidkamer en later het Museum Kasteel Wijchen tot en met de vele amateur-archeologen die Wijchen kent.

Ook vanuit de wetenschappelijke instituten in Leiden en Nijmegen is er door de tijd heen steeds serieuze belangstelling getoond voor de Wijchense “bodemschatten”. De grootste bekendheid heeft Wijchen gekregen door de vele préhistorische vondsten. Van de vele grafheuvels die bewoners uit de bronstijd en ijzertijd hebben opgeworpen, is het wagengraf van de Wezelse Berg (gevonden in december 1897) een van de meest zeldzame. Dit graf van een ‘vorst’ of hoofdman uit de periode 700-600 v. Chr. kreeg tot zelfs over de landgrenzen bekendheid!

Toevalsvondsten zijn van alle tijden. Noodopgravingen naar archeologische resten zijn er in Wijchen ook altijd geweest, maar vaak pas als ze tijdens de uitvoering van bodemverstorende activiteiten werden aangetroffen. Tot voor tien jaar terug nog speelde de gemeente geen actieve rol in de archeologie. Ad hoc werd soms - hoewel veelal op instigatie van andere partijen - (voor)onderzoek verricht, zoals in het kader van de MER-procedure Bijsterhuizen en bij de bouw van het winkelcentrum aan de Markt/Oosterweg. Dit laatste leverde een groot merovingische grafveld op onder het nieuwe winkelcentrum (van nationale betekenis met honderden graven).

Hierna is de aandacht structureler geworden. Op grond van dit soort ervaringen en gelet op de talrijke nieuwbouwprojecten die op stapel stonden (zoals Tienakker) is de gemeentelijke aandacht voor archeologie sinds 2000 in een stroomversnelling geraakt. Dit liep parallel aan de Europese en landelijke ontwikkelingen op het gebied van archeologiebeleid, zoals met name de ratificering in 1998 door Nederland van het Verdrag van Valetta (Malta, 1992) en de aankondiging van nieuwe archeologiewetgeving. Genoemd verdrag heeft drie kernpunten. Eerste is dat archeologische waarden als onvervangbaar onderdeel van cultureel erfgoed worden meegenomen bij de ruimtelijke plannen en zoveel mogelijk worden ontzien. Tweede is het streven naar het behouden van de waarden in de bodem (dus alleen opgraven als het echt niet anders kan). Het derde uitgangspunt is, dat de veroorzaker betaalt.

Vondsten.

Er zijn in de periode dat Wijchen actief beleid voert aanzienlijk meer belangrijke vondsten gedaan. Om maar enkele wapenfeiten te noemen: de Romeinse villa en de Frankische nederzetting op Tienakker; bij Sterrebos: middeleeuwse bewoning (10e-11e-12e eeuw); bij de voormalige Meshallen bewoning uit de bronstijd en ijzertijd alsook Romeinse akkers; bij de Molenberg met name Romeins grafveld en ook ijzertijdgraven naar het oosten; van Coothlaan: middeleeuwse nederzetting; Oosterweg sportpark e.o.: préhistorische bewoning en aan de noordkant restanten Romeins grafveld; op Kraanvogel zowel préhistorie (jagers en ijzertijdnederzetting) als Romeinse en middeleeuwse bewoning; langs de Klapstraat middeleeuwse bewoning (12e-13e eeuw); bij sportpark Woezik grafveld uit de ijzertijd en middeleeuwse bewoning (11e-12e eeuw), op de Kleine Kamp (Bijsterhuizen) bewoning op een langdurig gebruikte rug vanaf de steentijd tot nederzettingen uit de bronstijd en ijzertijd; in omgeving van Hernen: van Romeins grafveld op de Schebbelaar en bij het Hoge Rot tot middeleeuwse steenovens aan de noordwestzijde; in Bergharen op de Weem middeleeuwse vestingwerk en aan de westzijde préhistorische bewoning door jager-verzamelaars tot middeleeuwse bewoning. In feite wordt Wijchen gekenmerkt door een continue bewoningsgeschiedenis. Elke opgraving levert weer nieuwe kennis en informatie op, die bijdraagt aan het inzicht in de Wijchense geschiedenis.

Structureel beleid.

De gemeenteraad van Wijchen heeft in september 2000 het “Beleidskader Archeologie Wijchen” aangenomen en vastgelegd dat gehandeld wordt in het licht van het Verdrag van Valetta. Daarmee heeft Wijchen de aftrap gegeven voor het voeren van structureel beleid op het gebied van de zorg en omgang met het eigen bodemarchief.

Voor de uitvoering van het beleid heeft gemeente Wijchen een aantal maatregelen genomen. In 2001 is een samenwerkingsovereenkomst gesloten met gemeente Nijmegen voor het inhuren van archeologische expertise en onderzoekscapaciteit. Op grond van dit beleid heeft de minister van OC&W op grond van artikel 39 van de Monumentenwet 1988 in 2002 aan Wijchen een eigen opgravingvergunning verleend voor onbepaalde tijd. Ook is in 2002 de eerste archeologische beleidsadvieskaart van Wijchen voltooid. Deze geeft inzicht in de archeologische waarden en verwachtingen en vormt sindsdien de basis voor het beleid. De afgelopen periode is verder invulling gegeven aan het lokale beleid.

Toetsingsprotocol.

Er is veel aandacht uitgegaan naar het inbedden van archeologie in het gemeentelijke proces. Er is een protocol opgesteld voor het toetsen van aanvragen, waarbij bodemverstoring in het geding is. De toetsing begint al bij het loket. Bij alle aanvragen wordt bekeken of er kans is op beschadiging van het archeologische erfgoed. Afhankelijk van de juridische status van een aanvraag kan de gemeente eisen dat er in de plannen rekening wordt gehouden met archeologie.

Behouden of opgraven. Het bodemarchief is kwetsbaar en in Wijchen mogelijk nog kwetsbaarder, omdat hier de sporen vaak betrekkelijk dicht aan de oppervlakte liggen. Bovendien is de bodemopbouw complex door de vele zandverstuivingen in de loop der eeuwen. Door het leggen van funderingen voor een nieuwe woning of bedrijfsruimte, het graven van een kelder, het verwijderen van fundamenten, kortom door het ‘roeren’ van de grond dieper dan 30 cm onder het maaiveld, kan het archeologische erfgoed in Wijchen beschadigd worden. In principe is behoud van het erfgoed in de bodem (in site) de best mogelijke bescherming. Dit kan soms ook worden bewerkstelligd door een archeologievriendelijke aanpassing van bouwplannen, aanpassen van de fundering, ophogen van de bodem, wijziging van de locatiekeuze, etc. Als aantasting na afweging van belangen onvermijdelijk is, dan kan er gekozen worden voor een opgraving om de beschikbare informatie ook voor latere generaties te bewaren. Voordat het zover is, zal er meestal eerst (voor)onderzoek moeten worden gedaan. Door het principe ‘de verstoorder betaalt’ te hanteren, kan het ook lonen om op zoek te gaan naar alternatieven.

De toetsing en de onderzoeksgevolgen gelden natuurlijk ook voor de plannen van de gemeente zelf. De gemeente houdt voor haar eigen plannen per project rekening met een stelpost voor archeologiekosten (4% voor infrastructuur en 3% op bouwplannen). Recent is besloten om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om een archeologiefonds in te stellen voor kostenverevening van gemeentelijke projecten.

Ondergrenzen.

Centraal aandachtspunt van het beleid is het archeologievriendelijk maken van bestemmingsplannen. In de nieuwe bestemmingsplannen (actualisering) is de archeologische bescherming verankerd. In 2007 hebben wij in dit verband ondergrenzen opgesteld voor de onderzoeksplicht. Bodemverstoringen (bouwplannen) die binnen de ondergrensnorm blijven, worden vrijgesteld van onderzoek. Bij het bepalen van de norm is een evenwicht gezocht tussen maatschappelijk verantwoord beleid en het risico van ernstige vernietiging van archeologische waarden. Hierbij speelt de situering en verwachting of (gekende) waarde een rol. Kosten van noodonderzoek zijn altijd voor rekening van de gemeente.

Landelijk beleid.

Landelijk gezien is er in de afgelopen periode eveneens veel gebeurd. De onderzoekseisen zijn de afgelopen jaren aanzienlijk verscherpt. Dit is vastgelegd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. Elk gecertificeerd opgravingbedrijf is hieraan gebonden. De rijksinspectie voert controles uit. Na jaren van wachten is in 2007 de archeologiewetgeving vastgesteld. Daarmee is het Verdrag van Malta geïmplementeerd en kunnen de gemeenten nu eindelijk het beleid verder uitwerken.

Opgraving op terrein van de brandweerkazerne. Opname 2004.

1. G. Quickscan Wederopbouwarchitectuur (1940 – 1965).

Door het Rijk is in 2007 een preselectie gemaakt van 100 topmonumenten in Nederland uit de wederopbouwperiode 1940 – 1965. De objecten op die lijst worden in principe allemaal geplaatst op de Rijksmonumentenlijst. Er komen overigens geen Wijchense panden op de preselectielijst voor. Omdat er al enige tijd in hoog tempo panden uit die periode verdwijnen (vaak sloop ten behoeve van andere nieuwbouw) heeft de monumentencommissie geadviseerd om met spoed een onderzoek te doen. Dit zou duidelijk moeten maken wat er in Wijchen nog te vinden is aan wederopbouw en wat er allemaal beschermd zou moeten worden.

In opdracht van het college van burgemeester en wethouders is daarom in december 2007 een quickscan wederopbouwarchitectuur uitgevoerd. Het Gelders Genootschap in Arnhem heeft de scan verzorgd. In kort tijdsbestek zijn veel objecten uit de periode 1940-1965 geïnventariseerd. Ook zijn woonwijken uit genoemde periode meegenomen. Omdat het een quickscan is kan niet gesteld worden dat ook daadwerkelijk alles is geïnventariseerd uit betreffende periode. Er kunnen in principe nog panden toegevoegd worden, met name op advies van de gemeentelijke monumentencommissie.

Om te voorkomen dat panden tijdens de selectie- en plaatsingprocedure ingrijpend worden verbouwd of zelfs gesloopt, zou er voorbescherming op die objecten gelegd moeten worden. Dit betekent dat er dan voor alle wijzigingsplannen een monumentenvergunning nodig is. Plannen worden dan beoordeeld door de monumentencommissie en het college bepaalt of de vergunning verleend wordt. In de loop van 2008 zal duidelijk worden om welke panden het precies gaat. Er kunnen ook beschermde gezichten aangewezen worden (bijv. een – deel van een - woonwijk uit de wederopbouwperiode). Zie ook bij 2.L. Uitbreiding en opschoning monumentenlijsten.

Watertoren aan de Leurseweg (1960). Een markant bouwwerk uit de wederopbouwperiode.

1.H. Nieuw monumentenboek.

Het eerste monumentenboek van de gemeente Wijchen stamt uit 1991 en is dringend aan herziening toe. In het eerste boek stonden veelal summiere beschrijvingen met kleine zwartwit foto’s. Sinds 1991 zijn er de nodige panden toegevoegd aan de monumentenlijst. Met name uit het Monumenten Selectie Project van het Rijk zijn er de nodige monumenten bijgekomen in Wijchen. Het gaat dan om panden uit de periode 1850 – 1940. Deze periode gaat vooraf aan die van de nu actueel in beeld zijnde Wederopbouwarchitectuur 1940 -1965.

De uitgave waarvan de voorbereidingen rond september 2007 gestart zijn, toont nagenoeg alle monumenten met kleurenfoto. Verder is er meer ruimte om tekst op te nemen. Daarnaast zal er voor het eerst een apart hoofdstuk archeologie worden opgenomen. Gelet op het rijke bodemarchief van Wijchen is dat ook niet meer dan vanzelfsprekend.

De planning is op dit moment dat het boek rond november 2008 zal verschijnen. Eigenaren van beschermde monumenten kunnen het boek straks tegen een voordelige prijs kopen.

Het boerderijcomplex Vormerseweg 10 in Wijchen ging in 2001 naar de Rijksmonumentenlijst. Daarvoor stond het al op de gemeentelijke monumentenlijst. Opname 2006.

Deel 2. Beleid voor de periode 2008 – 2015.

2 A. Interesse en draagvlak bij inwoners/eigenaren vasthouden c.q. verder uitbouwen..

Inbreng eigenaren en monumentencommissie. In de vorige nota werd het belang al aangegeven van voldoende draagvlak bij inwoners en eigenaren als het gaat om monumentenzorg. Beleid dat niet gedragen wordt heeft niet veel kans van slagen en wordt al snel gezien als bemoeizucht van de overheid. In de periode 2003 – 2007 is er regelmatig contact geweest met eigenaren, architecten en aannemers als het ging om subsidieaanvragen voor onderhoud of restauratie en wijzigingsplannen. De inbreng van de monumentencommissie mag hier zeker niet onvermeld blijven.

Rgelmatig kwam het voor dat opdrachtgevers in de monumentencommissie een toelichting gaven op hun plannen en ook meteen al hun vragen kwijt konden. Hierdoor kon in de regel snel helderheid gegeven worden in de haalbaarheid en tijd worden bespaard in de afwikkeling van de aanvragen. Bovendien leert de ervaring dat dit beter werkt dan het met regelmaat heen en weer sturen van de nodige brieven waarin gesteld wordt wat er allemaal niet klopt aan plannen. In de praktijk is er regelmatig een beroep op de commissie gedaan als mensen met vragen of uitvoeringsproblemen zaten voor hun monument. Als het nodig was dan ging een delegatie ter plaatse kijken om, met de gemeentelijk monumentenadviseur, te proberen passende antwoorden en oplossingen te geven. Als recente voorbeelden hiervan kunnen bijvoorbeeld plan Tienakker, de voormalige smederij aan de Baron d’Osystraat en Villa Sterrebosch genoemd worden. Het is dan ook de bedoeling om op deze manier in ieder geval door te gaan. Belangrijk is dat monumenteneigenaren bekend zijn met de gewenste kwaliteit van uitvoering van onderhoud en restauratie. Ook is het voor hen van belang om op de hoogte te zijn van zaken als subsidie- en financieringsmogelijkheden en relevante wetgeving.

Woonhuis met voormalige smederij aan Teersmortelweg/Baron d’Osystraat. Opname 2005.

Publiciteit. Op de internet site van de gemeente werd een artikel over de molens in Wijchen geplaatst. Verder is in 2007 een informatief artikel geschreven over het bouwen en verbouwen in beschermde stads- en dorpsgezichten (Batenburg en Leur). Er wordt nog gewerkt aan de opstelling van een aantal artikelen over monumenten in Wijchen. Bij de teksten zullen ook foto’s geplaatst worden. Publicatie zal gebeuren in weekblad De Wegwijs en op de gemeentelijke site. Er wordt een jaarlijkse monumentenprijs ingevoerd. Door zo’n prijs kunnen enthousiaste eigenaren van monumenten extra gewaardeerd en gestimuleerd worden. De monumentencommissie zal gaan werken aan een opzet voor de te volgen procedure en de inhoud van de prijzen. Omdat hier geen echt groot budget mee gemoeid zal zij, kan een dergelijke prijs in principe ten laste van het Monumentenfonds worden gebracht. In Ubbergen bestaat zo’n prijs al een aantal jaren en de reacties hierop zijn zeker positief te noemen. Verder is het de bedoeling om om de presentatie van het monumentenboek te combineren met een passende expositie in het kasteelmuseum. Monumenteneigenaren en andere belangstellenden kunnen hier dan voor uitgenodigd worden. Wellicht dat hier ook nog de uitreiking van de eerdergenoemde monumentenprijs aan gekoppeld kan worden.

Verder wordt nog de mogelijkheid verkend om (bijvoorbeeld 2 keer per jaar) een nieuwsbrief voor monumenteneigenaren te publiceren. Hierin kan zowel technische als historische informatie worden opgenomen. Er kan dan meteen verwezen worden naar nuttige sites over monumenten, zoals de Monumentenwacht en de Rijksdienst (RACM). Op de gemeentlijke site kan die informatie ook toegankelijk worden gemaakt.

Actiepunten:

2A-1. Ambtelijk actief overleg met monumenteneigenaren continueren. Indien nodig ter plaatse plannen beoordelen en bespreken met direct betrokkenen; 2A-2. Eigenaren en belanghebbenden blijven stimuleren om plannen persoonlijk te komen toelichten in de monumentencommissie; 2A-3. Werken aan een regelmatige artikelenreeks over monumenten, te publiceren in weekblad De Wegwijs. (Promoten van gemeentelijke monumenten).

2A-4. Jaarlijkse monumentenprijs invoeren voor monumenteneigenaren. (Monumentencommissie maakt procedurevoorstel hiervoor in 2008). Geraamde kosten: € 500, -, t.l.v. het monumentenfonds. 2A-5. De presentatie van het monumentenboek combineren met een expositie in het museum. Dit alles zo mogelijk gecombineerd met de uitreiking van de 1e jaarlijkse monumentenprijs.

2A-6. Onderzoeken of het mogelijk is om een nieuwsbrief voor monumenteneigenaren te publiceren.

2 B. Subsidieverordening voor gemeentelijke monumenten aanpassen.

Aanpassing van de huidige verordening uit 1996 is noodzakelijk. Redenen hiervoor zijn het feit dat een update nodig is vanwege de geldende eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het gegeven dat de subsidiebedragen nooit geïndexeerd zijn. Verder zijn zowel de uurlonen als de kosten voor materialen explosief gestegen sinds 1996. Hierdoor en vanwege de nog toe te voegen panden aan de gemeentelijke monumentenlijst zal de druk op het gemeentelijk budget in principe groter worden. Om een goed subsidiebeleid te kunnen blijven voeren is het daarom gewenst dat de maximale gemeentelijke bijdrage in de verordening wordt verhoogd. Voorgesteld wordt om het huidige bedrag van € 1.815,- naar € 2.500, - te verhogen.

Gerestaureerde schuurberg aan de Van Balverenlaan 6 in Leur. Opname 2008.

Zoals in de vorige nota ook al werd aangehaald, betekent het ongewijzigd laten van de bedragen in de huidige subsidieverordening dat de eigenaren met een steeds groter wordende eigen bijdrage worden geconfronteerd. Het spreekt voor zich dat de gemeentelijke bijdrage niet bedoeld is als volledige vergoeding. Maar als zo’n bijdrage vele jaren ongewijzigd blijf terwijl de kosten enorm stijgen, komt de relatie tussen de eigenaar en de gemeente onder druk te staan. Met andere woorden: er wordt aan het draagvlak getrokken! Tevens blijft de mogelijkheid om twee jaarbedragen ineens aan te bieden (met één wachtjaar) gehandhaafd in de verordening . Dit werkt kostenbesparend omdat het werk dan meestal in een keer kan worden uitgevoerd, zonder fasering. Tot slot zou voor het onderhoud van kerken – die gemeentelijk monument zijn – een aparte rubriek in de verordening moeten worden opgenomen. Daarin moet de mogelijkheid worden vastgelegd om op basis van een meerjarenonderhoudsplan (6 jaar) een aparte jaarlijkse bijdrage toe te kennen. Dit vanwege de hoge onderhoudsgevoeligheid van deze grote gebouwen. Ook zou de berekening van die bijdrage in feite zoveel als mogelijk moeten aansluiten op het huidige onderhoudsubsidie voor kerken die op de rijksmonumentenlijst staan. Bij de huidige BRIM-regeling voor rijksmonumentale kerken kan over een periode van 6 jaar 65% subsidie worden toegekend bij een investering van maximaal € 100.000, -. Dit zou neerkomen op een subsidiebedrag van in totaal € 65.000, -, ofwel gemiddeld € 10.833, - per jaar. De onderhoudstaat van de kerk bepaalt de mate van onderhoud dat uitgevoerd dient te worden. Als de kerk er goed bij staat, zullen er in de regel ook minder jaarlijkse kosten gemaakt hoeven te worden dan vergeleken met een sterk verwaarloosd kerkgebouw.

De kerk in Niftrik staat er redelijk goed bij en van de rk kerk in Balgoij wordt de toren in 2008 gerestaureerd (voeg- en metselwerk).

De nieuwe verordening is nagenoeg conceptklaar en zal nog op juridische houdbaarheid worden gecontroleerd. Na advisering door de monumentencommissie kan het stuk door het college ter vaststelling aangeboden worden aan de gemeenteraad. Verder is het de bedoeling om in de verordening een vergoeding op te nemen voor een deel van de kosten die verbonden zijn aan het laten opstellen van een onafhankelijk inspectierapport voor gemeentelijke monumenten. Zowel de gemeente als de provincie eisen zo’n rapport bij subsidie-aanvragen voor onderhoud en/of restauratie. Een dergelijk stuk geeft actueel inzicht in de bouwtechnische situatie van het monument en maakt inzichtelijk wat er binnen een bepaalde periode al dan niet dringend moet worden hersteld. De vergoeding van een deel van deze kosten (50% tot een maximum van € 200, -) vindt naast het toe te kennen subsidie plaats. Het is wenselijk om extra budget hiervoor te krijgen om hierin tegemoet te komen. Naar verwachting zal hier per jaar een bedrag van € 2.000, - tot € 2.500, - mee gemoeid zijn.

Beslispunten:

2B-1 Aanpassen gemeentelijke subsidieverordening voor monumenten i.v.m. de eisen van de Algemene wet bestuursrecht en de aan te passen bedragen; 2B-2 In de verordening de algemene bijdrage verhogen van maximaal € 1.815, - naar maximaal € 2.500, - o.b.v. 25% van de goedgekeurde subsidiabele kosten; 2B-3 In de verordening voor de kerken, die gemeentelijk monument zijn, een bijdrage inbouwen van 50% subsidie tot een maximum van € 5.000, - per jaar. Dit op basis van een goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan voor een periode van 6 jaar. Periode gelijk aan die van de rijkssubsidieregeling voor rijksmonumenten (BRIM).

2B-4 In de verordening het vergoeden van kosten voor inspectierapporten opnemen tot een maximum van € 200, - (één keer per 2 jaar). Te vergoeden naast het reguliere subsidie voor onderhoud en/of restauratie.

2. C. Aanpassing gemeentelijke monumentenverordening.

De huidige verordening dateert nog uit 1996. Het verlenen van wijzigingsvergunningen en het aanwijzen of afvoeren van monumenten wordt hier in geregeld. De verordening zal aangepast moeten worden aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast liggen er ook ingrijpende veranderingen in de adviesprocedure voor de Rijksdienst aan te komen. Per 1 januari 2009 zal de Rijksdienst alleen nog maar in bijzondere gevallen advies uitbrengen voor wijzigingsplannen. Daarbij moet gedacht worden aan ingrijpende of volledige afbraak, reconstructie naar een eerdere verschijningsvorm en een nieuw te geven functie aan het gehele monument of een groot deel ervan. De Monumentenwet 1988 zal hiervoor gewijzigd gaan worden. In februari 2008 is het wetsvoorstel “Wijziging van de Monumentenwet 1988 in verband met onder meer beperking van de ministeriële adviesplicht bij aanvragen om een monumentenvergunning” ingediend bij de Tweede Kamer.

De toren van de kerk aan de Boomsestraat in Balgoij prominent in beeld, gezien vanaf de Torenstraat.

Minister Plasterk heeft echter besloten om al per april 2008 in de geest van de nieuwe systematiek te gaan werken. De VNG heeft inmiddels een nieuwe monumentenverordening. opgesteld. Wij zullen onze nieuwe verordening in grote lijnen naar dit voorbeeld gaan opstellen en daarna ter vaststelling aanbieden aan de gemeenteraad. De veranderingen in de adviesplicht en de nieuwe verordening hebben ook gevolgen voor de werkwijzen en samenstelling van de gemeentelijke monumentencommissie. Bij het onderdeel Monumentencommissie (2. K.) zal hier nader op worden ingegaan.

Beslispunt:

2C-1 Monumentenverordening aanpassen en laten vaststellen door de gemeenteraad.

2 D. Verhoging van het jaarlijks budget voor onderhoud/restauratie van gemeentelijke monumenten.

Tot nu toe komt er elk jaar structureel € 32.374, - beschikbaar voor de subsidiëring van gemeentelijke monumenten. Over de periode 2003 tot en met 2007 zijn er 66 aanvragen ingediend waarbij in totaal een bedrag van € 112.223, - aan gemeentelijke subsidie werd toegekend.

Het aantal gemeentelijke monumenten zal waarschijnlijk groeien (o.a. door toevoeging van objecten uit de Wederopbouwarchitectuur (1940-1965) Door de stijging van het aantal monumenten en de sinds 1996 flink gestegen onderhoudskosten zou het budget verhoogd moeten worden. Een jaarbudget van € 50.000, - zou minimaal beschikbaar moeten zijn om een goed subsidiebeleid te kunnen blijven voeren. Het niet of onvoldoende kunnen honoreren van subsidieverzoeken kan betekenen dat eigenaren hun plannen gaan faseren, uitstellen of mogelijk zelfs helemaal niet uitvoeren. In alle gevallen houdt dit in dat het monument dan vervalt en herstelwerk veel duurder wordt. Achterstallig onderhoud kan uiteindelijk zelfs een ingrijpende restauratie tot gevolg hebben. Dit laatste kan en mag zeker in onze gemeente niet de doelstelling van de gemeentelijke monumentenzorg zijn.

De vorige nota meldde al dat eigenaren van gemeentelijke monumenten géén fiscale aftrekmogelijkheden hebben voor hun onderhoud. Eigenaren van Rijksmonumenten hebben die daarentegen wèl. Hoewel de VNG zich hier al jaren voor inspant, is het zeer de vraag of deze aftrekmogelijkheid in de toekomst ooit voor onze gemeentelijke monumenten gaat gelden. Het Rijk zit er niet bepaald op zitten wachten omdat ze daardoor veel geld misloopt.

In onze gemeente staan op dit moment 123 gemeentelijke monumenten, waaronder twee kerkgebouwen. Met name deze grote onderhoudsgevoelige gebouwen (in Niftrik en Balgoij) vragen om regelmatig terugkerend onderhoud. Zonder dit onderhoud zal er snel verval gaan optreden en is er binnen niet al te lange tijd een kostbare restauratie nodig. De betreffende kerkbesturen beschikken als eigenaar vaak over te weinig middelen om probleemloos in deze kosten te voorzien. Het is de bedoeling om voor deze kerken in de nieuwe subsidieverordening een bijdrage in te bouwen van 50% subsidie tot een maximum van € 5.000, - per jaar. Dit op basis van een goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan voor een periode van 6 jaar (net als in het BRIM). Dit laatste kan uiteraard alleen maar als ook het gemeentelijk Subsidiefonds dienovereenkomstig wordt verhoogd. Naast de gemeentelijke bijdrage wordt ook een passende bijdrage door de provincie Gelderland verstrekt. Voordeel is dat de provinciale bijdrage optimaal benut kan worden door deze aangepaste regeling voor deze twee gemeentelijke monumenten. Het is goed om te weten dat er door de provincie gewerkt wordt aan een nieuwe subsidiesystematiek. Zo wordt er gedacht aan het budgetteren (net als vroeger bij de stads- en dorpsvernieuwingsregeling). Dit betekent dat wij voor een bepaalde meerjarenperiode een bedrag krijgen dat inzetbaar is voor monumenten. Dit geeft ruimte om meer passende bijdragen te verstrekken voor dure restauraties. We zullen echter nooit meer krijgen dan wat we er zelf in stoppen. Hoe hoger ons budget, des te meer we krijgen van de provincie. Dit dient mee betrokken te worden bij de discussie over het al dan niet verhogen van het gemeentelijk subsidiebudget.

Beslispunten:

2D-1 Structureel verhogen van het jaarlijkse subsidiebudget van € 32.374 naar € 50.000, -. Dit als zodanig opnemen in de begroting; 2D-2 Van het bij punt 2D-1 genoemde bedrag jaarlijks een bedrag van € 5.000, - per kerk oormerken voor de twee kerken die gemeentelijk monument zijn. 2D-3 Wanneer de provincie straks gaat budgetteren, in ieder geval uitvoering geven aan de punten 2D-1 en 2D-2.

2 E. Actief voorlichting geven over het Nationaal Restauratie Fonds (NRF), het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en Prins Bernhard Cultuurfonds.

Nationaal Restauratiefonds (NRF).

Het Nationaal Restauratie Fonds (NRF) speelt bij restauraties van Rijksmonumenten nog steeds een centrale rol als het gaat om het uitbetalen van restauratiesubsidies en restauratieleningen. Omdat restauratiesubsidies vaak pas na enkele jaren beschikbaar komen, wordt er in de meeste gevallen tegen een lage rente voorgefinancierd. Dit loopt ook via het NRF. Wij verstrekken brochures aan eigenaren en verwijzen naar de site van het NRF. Verschillende eigenaren van rijksmonumenten hebben al via het NRF een restauratiehypotheek lopen. Uitbetaling van de declaraties gebeurt over het algemeen zeer snel, meestal binnen vijf tot zeven dagen.

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en Monumenten. De komende jaren worden er nog leningaanvragen verwacht voor diverse monumenten in Wijchen. Met name voor de restauratie van het in slechte staat verkerende boerderijtje aan Meerenburg 1 in Hernen zou zo’n laagrentende lening prima van pas komen. Bij de stimuleringslening bepaalt het college van B. & W. hoe hoog de lening wordt en welk rentepercentage geldt. Het leenbedrag hangt o.a. af van de restauratiekosten en wat er nog in het fonds beschikbaar is. De verwachting is dat eigenaren van gemeentelijke monumenten een toenemend beroep op de regeling zullen gaan doen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe verordening voor stimuleringsleningen. Die zal dan sterk vereenvoudigd worden en afgestemd op de actualiteit. De voeding van het fonds gebeurt overigens al enkele jaren via stortingen van inkomsten uit anti speculatiebeding bij woningverkoop. Dit zijn echter geen structurele inkomsten. Inkomsten uit aflossingstermijnen voor de leningen vloeien weer terug in het fonds en als er genoeg geld in zit, wordt weer opnieuw uitgeleend (revolving fund). Een prettige bijkomstigheid is dat er sinds 2005 ook goedkoop geld geleend kan worden uit het Prins Bernhard Cultuurfonds. Tot maximaal € 100.000, - kan geleend worden voor de restauratie van gemeentelijke monumenten. De eigenaren van respectievelijk een boerderij in Batenburg en een voormalige smederij in Wijchen hebben al met succes een beroep gedaan op het Prins Bernhard Cultuurfonds. Voor een agrarisch bijgebouw in Leur volgt in 2008 een leningaanvraag voor laatstgenoemd fonds.

Actiepunten :

2E-1. Meer voorlichting geven over het Nationaal Restauratiefonds (NRF), het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Op de gemeentelijke site actief blijven informeren over deze fondsen; 2E-2. Waar nodig overleggen met adviseurs van respectievelijk het NRF, het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting of Prins Bernhard Cultuurfonds. 2E-3. Aanpassen van de Stimuleringsverordening Volkshuisvesting & Monumenten.

2 F. Het op laten stellen van een Cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart).

In onderdeel 1 D. werd bij Belvoir2 gemeld dat de provincie al enkele jaren beschikt over een cultuurhistorische waardenkaart en een cultuurhistorische beleidskaart. Met die twee instrumenten heeft de provincie een goede basis voor een gerichte toepassing van de bestaande “Subsidieregeling duurzame instandhouding cultuurhistorische waarden”.

Het opstellen van een CHW-kaart wordt niet verplicht opgelegd door de provincie. Er is ook geen geld beschikbaar om deze activiteit door een extern bureau te laten uitvoeren. De afdeling Landmeten en Vastgoed zou op zich zelf zo’n kaart kunnen maken. De technische middelen zijn daar in principe voor aanwezig. Er ontbreken echter voldoende personele capaciteit en financiële middelen.

Wat wel met relatief beperkte middelen mogelijk is, is het digitaal toegankelijk maken van alle monumenten op de gemeentelijke website. We beschikken al over beschrijvingen, foto’s en de Grootschalige Basiskaart Nederland. Het opnemen van die stukken op de website dient door een extern bureau te gebeuren. De kosten hiervoor worden geschat op € 1.000, - en kunnen ten laste worden gebracht van het Monumentenfonds. In de eerste helft van 2009 kan dit werk uitgevoerd worden. Dan zullen ook meteen deze nota en andere relevante beleidsstukken met betrekking tot monumenten aan genoemde site worden toegevoegd. Wijzigingen en/of aanvullingen tijdig doorgeven aan de beheerder van de website.

Actiepunten:

2F-1. Foto’s en beschrijvingen van alle monumenten via internet toegankelijk maken door middel van opname op de gemeentelijke website. De kosten hiervoor komen ten laste van het Monumentenfonds. (Bedrag geraamd op € 1.000, -)

2F-2. Wijzigingen en/of aanvullingen tijdig doorgeven aan de beheerder van de gemeentelijke website.

2 G. Raakvlakken met andere beleidsvelden (bestemmingsplannen, natuur- en landschapsbeleid en overige gemeentelijke verordeningen en taakvelden).

Steeds vaker krijgen genoemde beleidsvelden met een of meer cultuurhistorische waarden te maken. Vooral bij nieuwe of te herziene bestemmingsplannen spelen die waarden een belangrijke rol. De provincie Gelderland beoordeelt goed te keuren en/of te wijzigen bestemmingsplannen kritisch en kijkt of er in de door de gemeente opgestelde cultuurhistorische paragraaf voldoende rekening gehouden wordt met cultuurhistorie. Het is overigens ook de bedoeling dat ruimtelijke plannen in “monumentgevoelige gebieden” in de monumentencommissie komen. Het advies/standpunt van de commissie kan dan door het college meegewogen worden bij de besluitvorming. Een recent voorbeeld van dit laatste is de planvorming rondom het voormalige Martensterrein aan de Kasteellaan. Bij het in voorbereiding zijnde bestemmingplan Buitengebied speelt met name het herbestemmen/hergebruiken van – karakteristieke – bijgebouwen een actuele rol. Zeker waar het gaat om gebouwen van cultuurhistorische waarde, zou het zoeken naar een passende nieuwe bestemming (bijv. in kader van toerisme/recreatie) voorop moeten staan. Cultuurhistorie betrekken in ruimtelijke processen kan leiden tot hoge(re) ruimtelijke kwaliteit en een beter herkenbare identiteit van de gemeente Wijchen. Dit kan worden bereikt door een verdere koppeling van cultuurhistorie, archeologie, architectuur, landschap, stedenbouw en duurzaamheid. In plannen als bijvoorbeeld stadsgezicht Batenburg en dorpsgezicht Leur is het behoud van de karakteristieke cultuurhistorische waarden goed geborgd. Als er plannen in die gebieden ontwikkeld worden, is het verplicht om hiervoor advies te vragen aan de gemeentelijke monumentencommissie. Bij bouwplannen in die gebieden wordt daarnaast altijd een zogenaamd geïntegreerd advies gevraagd aan het Gelders Genootschap.

Een goede interne ambtelijke afstemming is onmisbaar. Dit geldt overigens niet alleen voor cultuurhistorie maar voor alle vakgebieden in de gemeentelijke organisatie. Het is nog steeds zo dat beleid geen hokjesdenken meer kan zijn. Vooral waar het met name gaat om de ruimtelijke inrichting van Wijchen is een zo breed mogelijke afweging van plannen noodzaak.

Op het gebied van natuur en landschap komt cultuurhistorie ook steeds vaker in beeld. Het gaat dus niet alleen om gebouwde monumenten. Delen van het landschap, zoals wegen, sloten, bomen en groenstructuren kunnen ook onderdeel uitmaken van de cultuurhistorie. Een sprekend voorbeeld hiervan is het door de gemeente in 1994 beschermde dorpsgezicht Leur. Voor alle wijzigingen in het landschap is toestemming nodig op grond van de gemeentelijke monumentenverordening. Bomen kunnen daardoor pas gekapt worden als er voorafgaand aan de kapvergunning toestemming verleend is op grond van eerder genoemde verordening. De monumentencommissie is enkele jaren geleden betrokken geweest bij de plannen voor een grootschalige kap- en herplantoperatie in Leur. Door het college is het standpunt van de commissie, samen met het advies van Openbare Werken, betrokken bij de besluitvorming. Uiteraard was er ook ruimte voor de inwoners om te laten zien hoe zij over deze plannen dachten.

Actiepunten:

2G-1. Goede ambtelijke afstemming en overleg tussen de betrokken onderdelen; (Zeker bij zaken die elkaar min of meer overlappen of kunnen beïnvloeden, met name op het gebied van de ruimtelijke inrichting);

2G-2. Inwoners actief de gelegenheid geven om te reageren op het te voeren monumentenbeleid; 2G-3. De punten 6a en 6b en de adviezen van externe instanties als de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, provincie Gelderland, het Gelders Genootschap en externe monumenten adviesbureau’s, betrekken in de besluitvorming over plannen voor of nabij monumenten.

2 H. Welstandsbeleid en monumenten.

Sinds juni 2004 heeft de gemeente Wijchen een nota Welstandsbeleid. Hierin is het eigen beleid vastgelegd. Er is bewust gekozen voor het toepassen van beleid, omdat als besloten zou zijn om geen nota op te stellen, er namelijk helemaal geen beleid van kracht zou zijn. In de welstandsnota zijn alle gebieden in de gemeente Wijchen en hun kenmerken en kwaliteiten beschreven. Daarnaast heeft de gemeente per gebied of type bebouwing vastgelegd wat de eisen zijn waaraan een bouwplan moet voldoen. Aan de hand van deze criteria toetst de welstandscommissie de bouwplannen die voorgelegd worden. Er kan per gebied, woonwijk, straat of zelfs voor een enkel woonhuis beleid worden ontwikkeld. Iedere gemeente kan dat overigens zelfstandig bepalen (autonomie). Bij de toepassing van het Wijchense welstandbeleid wordt ook rekening gehouden met de categorie monumenten. Als die in het geding zijn, zal er in principe altijd sprake zijn van een verplichte welstandbeoordeling. Dit om te kunnen sturen als het gaat om plannen voor beschermde objecten en/of plannen in monumentgevoelige gebieden. Met gericht beleid kan zo voorkomen worden dat zich ongewenste ontwikkelingen voordoen, die afbreuk doen aan nabij gelegen monument(en) en andere cultuurhistorische waarden. Voor de beschermde gezichten (Batenburg en Leur) is het al jaren de gewoonte om te werken met zogenaamde geïntegreerde advisering. Ook bij grote(re) ingrijpende nieuw- en/of verbouwplannen wordt er regelmatig gekozen voor deze werkwijze. Als meest recente voorbeelden hiervan kunnen Tienakker, Omtzigt en villa Mes worden genoemd.

Actiepunten:

2H-1. Doorgaan met het systeem van geïntegreerde advisering. 2H-2. De monumentencommissie actief blijven betrekken te bij nieuwbouwplannen in zogenaamde monumentgevoelige gebieden;

2 I. Archeologie.

Op 1 september 2007 is de nieuwe Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Daarmee is het Verdrag van Malta geïmplementeerd. De wet geeft de gemeente meer middelen in handen om zorgvuldig om te gaan met erfgoed, onderzoek te verplichten en kosten te verhalen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad rekening houden met archeologische waarden en verwachtingen. Daarbij kan worden bepaald dat de aanvrager een rapport moet overleggen. Aan de (aanleg- of bouw)vergunning kunnen in ieder geval voorschriften worden verbonden m.b.t. de archeologie. In de nieuwe wet is expliciet de mogelijkheid opgenomen om in het kader van vrijstellingsprocedures het archeologisch belang af te wegen, een verplichting op te leggen en voorschriften te verbinden aan medewerking. Deze maatregelen versterken het archeologisch belang en dragen er toe bij dat de veroorzaker van de bodemverstoring kan worden aangesproken. Tegelijk met deze wet zijn of worden belendende wetten aangepast: ontgrondingenwet, wet milieubeheer, woningwet; tevens zullen de maatregelen van invloed zijn op de nieuwe grondexploitatiewet en de wro.

Omdat gemeenten als gevolg van de implementatie van ‘Malta’ meer taken gaan verrichten voor de archeologische monumentenzorg, stelt het rijk middels een structurele verhoging van de uitkering gemeentefonds sinds 2005 een vergoeding voor bestuurslasten beschikbaar.

Kosten.

Het principe is ‘de verstoorder betaalt’. Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden zal het rijk een duit in het zakje willen doen (excessieve kosten). Dit moet als onderdeel van de nieuwe wetgeving nog worden uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur.

Gelet op de ervaring met archeologiekosten op verschillende gemeentelijke projecten in de afgelopen jaren, is besloten om de mogelijkheid tot het instellen van een vereveningsfonds te onderzoeken. Dit zal zo mogelijk betrokken worden bij de implementatie van de grondexploitatiewet in 2008.

Buiten de onderzoekskosten worden ook kosten gemaakt door de gemeente als bevoegd gezag in verband met de rol als toetser en beoordelaar. Met ingang van 2008 is de legesverordening zo aangepast dat voor het in behandeling nemen van aanvrager waarbij archeologie in het geding is, leges in rekening kan worden gebracht. In administratieve zin moet deze optie nog worden uitgewerkt.

Beleidskader.

Bepalend voor het beleid is het uitgangspunt dat Wijchen trots is op haar verleden en zorgvuldig zal blijven omgaan met het archeologisch erfgoed. Behoud in situ staat voorop. Maar niet alles kan bewaard blijven of is de moeite waard. Dit kan alleen worden vastgesteld op basis van nader onderzoek en als het echt niet anders kan, moet er worden opgegraven.

Zoals in de terugblik al is vermeld, hebben wij ondergrenzen opgesteld voor de onderzoeksplicht. De normen zijn opgenomen in de nieuwe bestemmingsplannen. De toepassing van dit beleid zal kritisch worden gevolgd.

Een belangrijk instrument voor de beoordeling van plannen is de archeologische beleidsadvieskaart. Deze is dringend toe aan een opvolger en zal daarom in 2008 worden geactualiseerd. Het nieuwe kaartmateriaal moet er mede toe leiden dat de burger beter kan worden voorzien van informatie, zodat ook zoveel mogelijk kan worden voorkomen dat de veroorzaker van bodemverstoringen onnodig wordt belast met maatregelen.

Folder.

Voor de verbetering van de informatie aan de burger is in 2008 een informatiefolder opgesteld die kan worden uitgereikt bij de aanvragen voor een bouw- of aanlegvergunning. Daarin staat kort samengevat welke procedures en criteria gelden en wat er in de verschillende stadia van de aanvrager wordt verwacht. Aan de hand daarvan kan ook worden besproken of er mogelijkheden zijn om kostbaar onderzoek te voorkomen, of het risico zoveel mogelijk te minimaliseren.

Publiek.

Archeologie is niet alleen maar een last, maar vooral iets om trots op te zijn. Het leert ons veel over de eigen geschiedenis en waar we vandaan komen. Het maakt een woonomgeving ook tot wat het is geworden: de vroege bewoning is mede bepalend geweest voor de ontwikkeling van de dorpen en het omringende landschap.

Het lastige is vooral dat archeologie doorgaans weinig zichtbaar is en daardoor vaak weinig leeft bij het publiek. Dit publieksgerichte aspect dreigt wel eens ondergesneeuwd te raken in de stroom van aanvragen en onderzoeken. Het is van belang om hier de komende periode meer aandacht aan te schenken. Wij worden hierin echter wel belemmerd door tijd en budget. Niet alles is mogelijk. Dit constateren, wil niet zeggen dat er nu niets aan gebeurt. Er zijn om te beginnen de tentoonstellingen in het Museum Kasteel Wijchen. In dit verband is het van belang om het depot en de vondsten op orde te hebben. Daarbij horen ook de financiële middelen om te kunnen conserveren en restaureren. Het museumbestuur heeft bij de overdracht van het collectiebeheer in 2007 een klein bedrag op de begroting gekregen voor lopende zaken. Dit bedrag is echter ontoereikend om materiaal uit opgravingen gereed te maken voor overdracht aan het museumdepot. Dit moet vooralsnog incidenteel worden opgelost.

Daarnaast zijn er toeristische fiets- en wandelroutes uitgezet, waarvan het aantal nog groeit. In 2008 worden in die context ook de fietsknooppunten in het Wijchense voorzien van extra panelen met cultuurhistorische informatie.

In 2007 is begonnen met de uitgave van “Archeologie Actueel”, een serie waarin op gezette tijden nieuwe hoofdstukken zullen verschijnen over recente opgravingen. Met ingang van 2009 wordt hiervoor jaarlijks een bedrag van € 2.500, - uitgetrokken.

Begin 2008 hebben we een begin gemaakt met het op de website plaatsen van archeologische informatie. Het is de intentie om dit de komende jaren verder uit te bouwen. Wij zijn daarvoor echter mede afhankelijk van het afkomen van relevante onderzoeksinformatie en rapporten, maar ook van de menskracht om dit te kunnen verwerken. Bij het stellen van prioriteiten in het werk moeten de aanvragen en onderzoeken voorrang krijgen.

Een belangrijk element tot slot bij het beleefbaar maken van archeologie voor een breed publiek, is het zichtbaar maken als onderdeel van de ruimtelijke inrichting. Dit gaat veelal breder dan archeologie sec. Zoals het leggen van footprints van oude boerderijen in de straat, de contouren van een gebouw, reconstructies (zoals de steenovens in Hernen), het zichtbaar maken van oude cultuurhistorische elementen, maar ook het gebruiken van de geschiedenis als inspiratiebron in nieuwe plannen. Wij hebben uitgesproken dat wij zowel voor het MOB-complex als voor de Huurlingsedam hiernaar willen kijken. Voorbeelden waar archeologische vondsten concreet kunnen worden ingebracht in de openbare ruimte zijn bijvoorbeeld de bestrating van Tienakker (de contouren van het putgebouw en de grote tumulus) en het Martens terrein (boerderij). In het kader van het uitvoeringsprogramma van het LOP (2008-2012) is vanuit de bredere cultuurhistorische invalshoek eveneens een aantal actiepunten opgenomen. Zoals herstel van het “ommetje” rond de kerk, zichtbaar maken van oude waterlopen (pas na 2012), onderzoek naar aansluiting op de Limesplannen.

Actiepunten:

2I-1. Bij de vaststelling van bestemmingplannen wordt rekening gehouden met archeologische waarden en verwachtingen;

2I-2. Onderzoeken van de mogelijkheid om een vereveningsfonds in te stellen met betrekking tot archeologiekosten. Wordt betrokken bij de implementatie van de Grondexploitatiewet in 2008; 2I-3. Behoud in situ blijft voorop staan, tenzij opgraven onvermijdbaar is; 2I-4. Archeologische beleidsadvieskaart wordt in 2008 geactualiseerd; 2I-5. De fietsknooppunten worden voorzien van panelen met cultuurhistorische informatie er op; 2I-6. Verder uitbouwen van archeologische informatie op de gemeentelijke website; 2I-7. Archeologie concreet zichtbaar maken als onderdeel van de ruimtelijke inrichting (bijvoorbeeld: contouren van gebouwen markeren en reconstructie van oude elementen (bestaand voorbeeld: steenovens in Hernen). Zo mogelijk toepassen bij de locaties Tienakker en het Martensterrein.

2J. Uitvoering en handhaving monumentenbeleid.

Ambtelijke capaciteit voor uitvoering en handhaving. Voor de uitvoering van het monumentenbeleid is al sinds een aantal jaren struktureel ongeveer 0,8 fte beschikbaar. De ervaring leert dat het beslist noodzakelijk is om regelmatig te controleren op de kwaliteit en juistheid van uit te voeren en/of al uitgevoerd werk. In de provinciale nota “Gelderse Voet” uit september 2007, staat niets voor niets dat men naar een “meetbare kwaliteit” wil in de restauratiebouw. Zoals bij onderdeel 2A al werd aangegeven, wordt er regelmatig, vaak ook op verzoek van de eigenaar of zijn aannemer en/of architect, ter plaatse gekeken, overlegd en besloten. Knelpunten kunnen dan op het werk zelf worden beoordeeld, besproken en vaak meteen goed opgelost. Betrokkenen stellen dit ook nagenoeg allemaal zeer op prijs. Als het werk afwijkt van de monumentenvergunning of de provinciale uitvoeringsvoorschriften, kan het handhavingstraject worden ingezet als de betrokken eigenaar niet wil meewerken. De provinciale uitvoeringsvoorschriften worden voor alle subsidietoekenningen en wijzigingsvergunningen voor zowel gemeentelijke als rijksmonumenten gehanteerd. Handhaving en toezicht. Werk dat in uitvoering is - of net uitgevoerd - wordt regelmatig gecontroleerd. In de praktijk zijn dat de onderhoud-, restauratie- en/of wijzigingsplannen waar een monumentenvergunning en vaak ook subsidie voor is verleend. Omdat bij nagenoeg alle subsidiegevallen overheidsbijdragen in het geding zijn, is het belangrijk dat de kwaliteit van het werk goed is. In genoemde gevallen en bij wijzigingsplannen moet voorkomen worden dat de monumentale waarde van Wijchense monumenten gedeeltelijk of helemaal verloren gaat.

Positief bij controle/bezoek ter plaatse is, dat er iemand van de gemeente komt kijken die direct aanspreekbaar is voor vragen die er leven. Dit is absoluut in het belang van een goede monumentenzorg. Beide partijen kunnen hier hun voordeel mee doen. Uiteraard is dit geen garantie dat er nooit meer wat mis kan gaan. Maar we laten toch in ieder geval zien dat we er betrokken en sturend bij zijn. Dit laatste is beter dan een lokale overheid die – meestal achteraf - moet dreigen met handhavingsacties via vaak tijdrovende juridische procedures.

Actiepunten:

2J-1. Continueren van regelmatig toezicht, controle en/of overleg bij werk aan monumenten. Eigenaren en bedrijven nadrukkelijk blijven wijzen op het belang van het werken volgens de geldende Uitvoerings- en vergunningvoorschriften. 2J-2. Bij ongewenste afwijkingen op werkzaamheden op tijd corrigerend en/of handhavend optreden. (Mensen nog nadrukkelijker wijzen op de noodzaak van het op tijd overleggen met de gemeente als er vragen of knelpunten zijn).

2 K. Monumentencommissie.

Samenstelling. De gemeentelijke monumentencommissie bestaat sinds 1986 en is in het leven geroepen als een onafhankelijke adviescommissie aan het college van burgemeester en wethouders van Wijchen. Volgens de Verordening op de Monumentencommissie bestaat de commissie uit minimaal 5 en maximaal uit 9 leden. Er wordt naar gestreefd om er mensen in te krijgen die aantoonbare kennis hebben op het gebied van kunst- en architectuurhistorie, bouwkunde, stedenbouw, architectuur of archeologie en affectie hebben met monumenten. Ook is het een voordeel als de leden in de gemeente zelf woonachtig zijn. Wanneer mensen in de gemeente wonen vertegenwoordigen zij – al is het indirect – meteen ook de Wijchense bevolking. Op dit moment hebben er 8 personen zitting in de commissie, waaronder de portefeuillehouder voor monumenten. Deze laatste functioneert echter niet meer als voorzitter, maar als lid zonder stemrecht. De gemeenteraad heeft uitgesproken dat men geen wethouder als voorzitter wil hebben, maar een onafhankelijk deskundig voorzitter. Sinds 1 juli 2003 is er dan ook een voorzitter die geen wethoudersfunctie heeft. De ambtelijk secretaris van de commissie heeft geen stemrecht. Daarnaast zal er per 1 januari 2009 zo zijn dat er geen collegelid meer in de commissie mag zitten. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft hier al rekening mee gehouden in haar laatste modelmonumentenverordening. Deze aanpassing betekent dat de Verordening op de Monumentencommissie eveneens gewijzigd zal moeten worden. Voor het wegvallen van de wethouder als commissielid, zal extern vervanging worden gezocht.

Adviesfunctie.

De commissie kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen over allerlei zaken die monumenten aangaan in Wijchen. Dit varieert van wijzigingsplannen voor monumentenpanden, beschermde stads- en dorpsgezichten, nieuwbouwplannen bij monumenten, nieuw overheidsbeleid tot bijvoorbeeld het natuurontwikkelingsproject Batenburg. Het is uiteindelijk het college dat besluit of zij een uitgebracht advies al dan niet overneemt. In de praktijk gebeurt het niet vaak dat een advies van de commissie niet wordt gevolgd. Voor wat betreft de adviesfunctie is het goed om te weten dat het de commissie is die optreedt en adviseert en niet de leden afzonderlijk. Ieder lid heeft in de adviesvorming over monumentenzaken een eigen stem/mening. Besluiten (lees: adviezen) worden genomen bij meerderheid van stemmen. Als er door geen van de leden een stemming wordt gevraagd dan is het voorstel in principe aangenomen. Bij het staken van de stemmen worden de verschillende meningen in het advies opgenomen. Ook het standpunt van de minderheid wordt in het advies vermeld. Voor alle leden geldt overigens dat zij niet deelnemen in de discussie/advisering over zaken waar zij op de een of andere manier zelf bij betrokken zijn en/of belang bij hebben.

Verzwaring adviesfunctie monumentencommissie. Vervanging van de wethouder als commissielid is noodzakelijk, met name gelet op het feit dat de adviesfunctie van de commissie wordt verzwaard als gevolg van het wegvallen van de verplichte standaardadvisering voor rijksmonumenten door de RACM. Vooruitlopend op de wetswijziging per 1 januari 2009, wordt er al sinds 21 april 2008 gewerkt in de geest van het nieuwe adviesssysteem. Dit houdt in dat wij als gemeente er nu al vrijwillig voor kunnen kiezen om alleen nog advies te vragen voor wijzigingsplannen die betrekking hebben op afbraak, reconstructie of nieuwe functie van rijksmonumenten. De tot nu toe gebruikelijke adviesprocedure richting het Samenwerkingsverband Cultuurhistorie in Arnhem (Rijksdienst, Provincie en Gelders Genootschap) blijft voorlopig nog gewoon gehandhaafd. We zijn echter niet verplicht om onze plannen hier naartoe te sturen. Het ligt voor de hand om voor kleine, weinig ingrijpende, plannen alleen de eigen monumentencommissie om advies te vragen. Dit laatste levert meestal een flinke verkorting op van de doorloopperiode voor de vergunningaanvraag.

Bij plannen die ingrijpend zijn en/of gevoelig liggen, mogen we altijd nog een beroep doen op de Rijksdienst en/of het Samenwerkingsverband Cultuurhistorie. We kunnen dus kiezen.

Beslispunten:

2K-1. De Verordening op de Monumentencommissie eveneens aanpassen. (Omdat collegeleden straks niet meer in de commissie mogen zitten)

2 L. Uitbreiding en opschoning monumentenlijsten.

* Gemeentelijke monumentenlijst.

Uitbreiding. Het Gelders Genootschap heeft een quickscan gemaakt van wederopbouwarchitectuur in de gemeente Wijchen. Er zijn pakweg 80 objecten geïnventariseerd die een voorlopige waardering hebben gekregen. De objecten met een A+ aanduiding scoren het hoogst op de ladder. In de monumentencommissie is dan ook geadviseerd om die panden het eerst nader te onderzoeken en voor te dragen bij een positieve waardestelling. Voordat dit onderzoek wordt uitgevoerd ontvangen de eigenaren hiervan bericht en de mededeling dat er voorbescherming op hun pand wordt gelegd. Dit om te voorkomen dat er panden tussentijds gesloopt worden of ingrijpend gewijzigd. Eventuele wijzigingsplannen zijn namelijk vergunningplichtig op grond van de gemeentelijke Monumentenverordening.

Als de opdracht voor het nader onderzoek verleend wordt, kan het werk begin 2009 worden opgestart. Naast de wederopbouwarchitectuur 1940-1965 is recentelijk een waardestelling, met beperkt bouwhistorisch onderzoek, gemaakt voor boerderij De Klispoel aan de Vormersesluisweg in Wijchen. Op basis van die stukken heeft de monumentencommissie geadviseerd om de boerderij te plaatsen op de gemeentelijke monumentenlijst. De plaatsingprocedure zal eind 2008 afgerond zijn.

Opschoning.

Het huidige bestand gemeentelijke monumenten zal gescreend worden op objecten die mogelijk van de lijst af kunnen. Dit omdat er bij een aantal panden, nà de officiële plaatsing, wijzigingen zijn uitgevoerd die niet direct in het belang van de monumentenzorg waren. Het gaat vooral om panden die in de jaren ‘80 van de 20e eeuw – de beginperiode van het monumentenbeleid - zijn verbouwd of gerestaureerd. Onderzocht zal worden in hoeverre handhaving van de monumentale status nog wel terecht is. Voor de panden waarvan duidelijk is dat ze van de lijst afgevoerd kunnen worden, zal de afvoerprocedure op worden gestart. Hoeveel monumenten er uiteindelijk van de lijst zullen gaan is op dit moment niet bekend.

Procedure.

Voordat er een besluit wordt genomen krijgen eigenaren de gelegenheid om hun zienswijze hier op kenbaar te maken. Verder kan bezwaar gemaakt worden tegen een besluit tot afvoering. Er zal in ieder geval verplicht advies gevraagd worden aan de gemeentelijke monumentencommissie. Wanneer een object buiten de bebouwde kom ligt moet ook advies gevraagd worden aan de provincie. Uiteindelijk bepaalt het college of ze het advies van de commissie onderschrijft en akkoord gaat met het voorstel tot afvoering. Het is de bedoeling om de inventarisatie in de eerste helft van 2009 op te starten. Op basis van de uitkomsten zal de monumentencommissie het college voorstellen voor welke panden de afvoerprocedure toegepast zou dienen te worden.

* Rijksmonumentenlijst.

Uitbreiding.

De uitbreiding van de rijkslijst is een zaak van het rijk. Aan de gemeente komt hier slechts een adviserende rol toe als er plannen zijn om panden aan de lijst toe te voegen. Op dit moment gaat alle aandacht uit naar monumenten uit de wederopbouwperiode 1940-1965. Landelijk is er al een voorlopige lijst van 100 topmonumenten uit die periode opgesteld en gepubliceerd. Wijchen is echter niet vertegenwoordigd op die lijst. Er zullen op termijn nog meer objecten aan de lijst toegevoegd gaan worden.

Opschoning.

Hoewel er enige tijd terug door de rijksdienst gesproken werd over actieve opschoning van de rijkslijst, lijkt hier (voorlopig?) de rem op gezet te zijn. Of en binnen welke termijn er met dit proces begonnen zal worden is op dit moment nog niet aan te geven. In Wijchen zijn er enkele rijksmonumenten die zeer waarschijnlijk voor een afvoerprocedure in aanmerking komen.

Procedure.

De monumentencommissie dient te adviseren over plannen tot plaatsing of afvoering van de rijkslijst. Door de rijksdienst wordt advies gevraagd aan de Raad voor Cultuur. Ook hier geldt dat als een object buiten de bebouwde kom ligt advies van de provincie vereist is. Belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken, daarna volgt een besluit tot plaatsen of afvoeren. Tegen zo’n besluit kan bezwaar worden gemaakt door eigenaren en andere belanghebbenden.

Actiepunten:

2L-1. Vervolgonderzoek uitvoeren voor de A+ objecten uit de Quickscan wederopbouwarchitectuur. 2L-2. De gemeentelijke monumentenlijst waar nodig opschonen (afvoerprocedure). 2L-3. Zodra opschoning van de rijkslijst aan de orde is, adviseren aan de rijksdienst. (op basis van het advies van de gemeentelijke monumentencommissie).

Zicht op de dijk en de standerdmolen in Batenburg.

2 M. Nieuw monumentenboek Wijchen.

Deze uitgave zal alle monumenten bevatten in onze gemeente. In tegenstelling tot het vorige boek uit 1991, zullen nagenoeg alle foto’s in kleur zijn. Alle monumenten die na 1991 werden toegevoegd aan de monumentenlijst zijn er in terug te vinden. Nieuw is ook dat er een hoofdstuk archeologie wordt opgenomen. Hierin staat in vogelvlucht het archeologische verhaal van Wijchen. Voorbeelden van belangrijke bodemvondsten worden genoemd, zoals het wagengraf uit de periode 700-600 voor Christus, dat in 1897 werd gevonden. Uiteraard worden de waardevole vondsten op Tienakker ook genoemd. Het boek zal verschijnen in een oplage van 1500 stuks en wordt gedrukt door drukkerij De kleijn in Wijchen. Voor de monumenteneigenaren is er de gelegenheid om het boek tegen een voordelige prijs te kopen. Verschijningsdatum is gepland voor november 2008.

In het monumentenboek wordt een goed overzicht gegeven van wat er in Wijchen aan cultuurhistorie aanwezig is, zowel boven als onder de grond. Het is een belangrijke momentopname, die het beslist waard is om als zodanig belicht te worden.

Actiepunten:

2M-1. Het verschijnen van een nieuw Wijchens monumentenboek. 2M-2. Het boek tegen gereduceerd tarief aanbieden aan eigenaren.

2 N Aanwijzen van een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Wijchen.

Het enige tot nu toe beschermde gemeentelijk dorpsgezicht is dat van Leur. In september 1994 werd dit gebied als zodanig beschermd. Er zal echter nog een dorpsgezicht bijkomen. Het Gelders Genootschap gaat binnenkort starten met het opstellen van een beschrijving van het volgende te beschermen gebied: omgeving molen en kasteel en een deel van respectievelijk Spoorstraat, Kasteellaan, Baron d’Osystraat en Teersmortelweg.

In de beschrijving wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische en historisch-ruimtelijke waarden van het gebied. Met de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht wordt beoogd om de aanwezige waarden zoveel mogelijk te borgen. Dit wordt vooral bereikt door de toepassing van een vergunningstelsel op grond van de Monumentenverordening. Ontwikkelingen blijven wel mogelijk, mits ze passen binnen het dorpsgezicht. Plannen komen voor beoordeling in de gemeentelijke monumentencommissie en die brengt advies uit aan het college. Het college is overigens niet verplicht om het advies van de commissie over te nemen.

Opgemerkt wordt dat er tegelijk ook een goed aansluitend bestemmingplan moet komen, voor zover dit er niet al is. Zo kunnen gewenste ontwikkelingen gestimuleerd worden en minder gewenste ontwikkelingen geremd. Tegen de aanwijzing kan bezwaar worden gemaakt. Vooraf is er de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen.

Tot slot ligt er nog de wens om te onderzoeken of en in hoeverre kernen als Bergharen, Hernen en Niftrik in aanmerking komen voor de status van beschermd dorpsgezicht. Dit in het kader van een krachtig cultuurhistorisch en ruimtelijk kwaliteitsbeleid voor die gebieden.

Actiepunten:

2N-1. Een beschrijving maken van het te beschermen dorpsgezicht in het centrum. 2N-2. Aanwijzing van het betreffende gebied als beschermd dorpsgezicht.

Boerderij in het dorpsgezicht Leur.

3. Conclusie.

Met ruim tweehonderd monumenten, een beschermd stadsgezicht en dorpsgezicht binnen de gemeentegrenzen en een rijk archeologisch bodemarchief, kan gesteld worden dat Wijchen rijk is aan cultuurhistorie. Al dit monumentaals verdient zorg, waardering en aandacht.

Uiteraard wordt er rekening gehouden met het gebruik van monumenten. Daarbij geldt dan dit gebruik geen onaanvaardbare afbreuk mag doen aan het beschermde object. Het gebruik mag niet inhouden dat het monument daardoor ernstig wordt aangetast of zelfs helemaal verloren gaat. Dit geldt in feite ook voor de naaste – beeldbepalende – omgeving.

Het monumentenbeleid blijft er op gericht om het lokale erfgoed zo goed als mogelijk te beschermen en behouden voor de toekomst. We moeten echter ook realistisch blijven en erkennen dat het niet altijd mogelijk is om alles te behouden voor de toekomst. Zo kan een monument door een calamiteit onverwacht verloren gaan. Soms kunnen we ook niet ontkomen aan het maken van keuzes, die soms minder gunstig of in een aantal gevallen zelfs fataal kunnen zijn voor een monument. Dit heeft te maken met de altijd brede(re) afweging die gemaakt moet worden over allerlei zaken in onze samenleving.

Karakteristiek deel van het dorpsgezicht Leur.

4. Overzicht van de actie- en beslispunten.

2 A. Interesse en draagvlak bij inwoners/eigenaren vasthouden c.q. verder uitbouwen.

Actiepunten:

2A-1. Ambtelijk actief overleg met monumenteneigenaren continueren. Indien nodig ter plaatse plannen beoordelen en bespreken met direct betrokkenen; 2A-2. Eigenaren en belanghebbenden blijven stimuleren om plannen persoonlijk te komen toelichten in de monumentencommissie; 2A-3. Werken aan een regelmatige artikelenreeks over monumenten, te publiceren in weekblad De Wegwijs. (Promoten van gemeentelijke monumenten).

2A-4. Jaarlijkse monumentenprijs invoeren voor monumenteneigenaren. (Monumentencommissie maakt procedurevoorstel hiervoor in 2008). Geraamde kosten: € 500, -, t.l.v. het monumentenfonds. 2A-5. De presentatie van het monumentenboek combineren met een expositie in het museum. Dit alles zo mogelijk gecombineerd met de uitreiking van de 1e jaarlijkse monumentenprijs.

2A-6. Onderzoeken of het mogelijk is om een nieuwsbrief voor monumenteneigenaren te publiceren.

2 B. Subsidieverordening voor gemeentelijke monumenten aanpassen.

Beslispunten:

2B-1 Aanpassen gemeentelijke subsidieverordening voor monumenten i.v.m. de eisen van de Algemene wet bestuursrecht en de aan te passen bedragen; 2B-2 In de verordening de algemene bijdrage verhogen van maximaal € 1.815, - naar maximaal € 2.500, - o.b.v. 25% van de goedgekeurde subsidiabele kosten; 2B-3 In de verordening voor de kerken, die gemeentelijk monument zijn, een bijdrage inbouwen van 50% subsidie tot een maximum van € 5.000, - per jaar. Dit op basis van een goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan voor een periode van 6 jaar. Periode gelijk aan die van de rijkssubsidieregeling voor rijksmonumenten (BRIM).

2B-4 In de verordening het vergoeden van kosten voor inspectierapporten opnemen tot een maximum van € 200, - (één keer per 2 jaar). Te vergoeden naast het reguliere subsidie voor onderhoud en/of restauratie.

2. C. Aanpassing gemeentelijke monumentenverordening.

Beslispunt:

2C-1 Monumentenverordening aanpassen en laten vaststellen door de gemeenteraad.

2 D. Verhoging jaarlijks budget onderhoud/restauratie gemeentelijkemonumenten.

Beslispunten:

2D-1 Structureel verhogen van het jaarlijkse subsidiebudget van € 32.374 naar € 50.000,-. Dit als zodanig opnemen in de begroting; 2D-2 Van het bij punt 2D-1 genoemde bedrag jaarlijks een bedrag van € 5.000, - per kerk oormerken voor de twee kerken die gemeentelijk monument zijn. 2D-3 Wanneer de provincie straks gaat budgetteren, in ieder geval uitvoering geven aan de punten 2D-1 en 2D-2.

2 E. Actief voorlichting geven over het Nationaal Restauratie Fonds (NRF), het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en Prins Bernhard Cultuurfonds.

Actiepunten : 2E-1. Meer voorlichting geven over het Nationaal Restauratiefonds (NRF), het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Op de gemeentelijke site actief blijven informeren over deze fondsen; 2E-2. Waar nodig overleggen met adviseurs van respectievelijk het NRF, het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting of Prins Bernhard Cultuurfonds. 2E-3. Aanpassen van de Stimuleringsverordening Volkshuisvesting & Monumenten.

2 F. Het op laten stellen van een Cultuurhistorische waardenkaart (CHW-kaart).

Actiepunten:

2F-1. Foto’s en beschrijvingen van alle monumenten via internet toegankelijk maken door middel van opname op de gemeentelijke website. De kosten hiervoor komen ten laste van het Monumentenfonds. (Bedrag geraamd op € 1.000, -)

2F-2. Wijzigingen en/of aanvullingen tijdig doorgeven aan de beheerder van de gemeentelijke website.

2 G. Raakvlakken met andere beleidsvelden (bestemmingsplannen, natuur- en landschapsbeleid en overige gemeentelijke verordeningen en taakvelden).

Actiepunten:

2G-1. Goede ambtelijke afstemming en overleg tussen de betrokken onderdelen; (Zeker bij zaken die elkaar min of meer overlappen of kunnen beïnvloeden, met name op het gebied van de ruimtelijke inrichting);

2G-2. Inwoners actief de gelegenheid geven om te reageren op het te voeren monumentenbeleid; 2G-3. De punten 6a en 6b en de adviezen van externe instanties als de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, provincie Gelderland, het Gelders Genootschap en externe monumenten adviesbureau’s, betrekken in de besluitvorming over plannen voor of nabij monumenten.

2 H. Welstandsbeleid en monumenten.

Actiepunten:

2H-1. Doorgaan met het systeem van geïntegreerde advisering. 2H-2. De monumentencommissie actief blijven betrekken te bij nieuwbouwplannen in zogenaamde monumentgevoelige gebieden;

2 I. Archeologie.

Actiepunten:

2I-1. Bij de vaststelling van bestemmingplannen wordt rekening gehouden met archeologische waarden en verwachtingen;

2I-2. Onderzoeken van de mogelijkheid om een vereveningsfonds in te stellen met betrekking tot archeologiekosten. Wordt betrokken bij de implementatie van de Grondexploitatiewet in 2008; 2I-3. Behoud in situ blijft voorop staan, tenzij opgraven onvermijdbaar is;

2I-4. Archeologische beleidsadvieskaart wordt in 2008 geactualiseerd; 2I-5. De fietsknooppunten worden voorzien van panelen met cultuurhistorische informatie er op; 2I-6. Verder uitbouwen van archeologische informatie op de gemeentelijke website; 2I-7. Archeologie concreet zichtbaar maken als onderdeel van de ruimtelijke inrichting (bijvoorbeeld: contouren van gebouwen markeren en reconstructie van oude elementen (bestaand voorbeeld: steenovens in Hernen). Zo mogelijk toepassen bij de locaties Tienakker en het Martensterrein.

2 J. Uitvoering en handhaving monumentenbeleid.

Actiepunten:

2J-1. Continueren van regelmatig toezicht, controle en/of overleg bij werk aan monumenten. Eigenaren en bedrijven nadrukkelijk blijven wijzen op het belang van het werken volgens de geldende Uitvoerings- en vergunningvoorschriften. 2J-2. Bij ongewenste afwijkingen op werkzaamheden op tijd corrigerend en/of handhavend optreden. (Mensen nog nadrukkelijker wijzen op de noodzaak van het op tijd overleggen met de gemeente als er vragen of knelpunten zijn).

2 K. Monumentencommissie.

Beslispunten:

2K-1. De Verordening op de Monumentencommissie eveneens aanpassen. (Omdat collegeleden straks niet meer in de commissie mogen zitten)

2 L. Uitbreiding en opschoning monumentenlijsten.

Actiepunten:

2L-1. Vervolgonderzoek uitvoeren voor de A+ objecten uit de Quickscan wederopbouwarchitectuur. 2L-2. De gemeentelijke monumentenlijst waar nodig opschonen (afvoerprocedure). 2L-3. Zodra opschoning van de rijkslijst aan de orde is, adviseren aan de rijksdienst. (op basis van het advies van de gemeentelijke monumentencommissie).

2 M. Nieuw monumentenboek Wijchen.

Actiepunten: 2M-1. Het verschijnen van een nieuw Wijchens monumentenboek. 2M-2. Het boek tegen gereduceerd tarief aanbieden aan eigenaren.

2 N Aanwijzen van een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht Wijchen.

Actiepunten:

2N-1. Een beschrijving maken van het te beschermen dorpsgezicht in het centrum. 2N-2. Aanwijzing van het betreffende gebied als beschermd dorpsgezicht.

Begrippenlijst.

Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Regelt de te volgen juridische procedures bij door de overheid te nemen besluiten. Dit speelt vooral bij te verlenen subsidies, vergunningen en het plaatsen of afvoeren van monumenten.

Archeologische Beleidsadvieskaart

Bevat kaartmateriaal waarop te zien is op welke plaatsen er archeologische waarden er in de bodem te verwachten zijn. Aan de hand daarvan kan beoordeeld worden welke maatregelen er nodig zullen zijn bij eventuele bodemverstoringen (bouwplannen vooral).

Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM)

Bestaat sinds 2006 en geldt alleen voor rijksmonumenten. De regeling heeft tot doel om subsidie te verstrekken voor een meer planmatig onderhoud aan monumenten. Eigenaren kunnen hier pas gebruik van maken als hun monument niet gerestaureerd te worden. Voor de knelpunten is er extra geld gereserveerd om de nodige restauratie gerealiseerd te krijgen. Daarna kan voortaan voor het onderhoud een beroep om het BRIM gedaan worden. Er is echter nog niet voldoende geld om alle knelpunten in het land op te lossen.

Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart)

Allerlei cultuurhistorische gegevens kunnen op een – digitale - CHW-kaart worden vastgelegd. Op die manier kan die informatie voor gemeenten, bedrijven en geïnteresseerden zichtbaar worden. Bij planontwikkeling kan vooraf te zien zijn met welke historische waarden er rekening moet worden gehouden. Monumenten, stads- en dorpsgezichten, archeologie, cultuurlandschappen e.d. kunnen op die manier helder in beeld worden gebracht.

Landschap Ontwikkelings Plan (LOP)

Het LOP wordt door de gemeenten Beuningen, Druten en Wijchen gedragen en heeft betrekking op het buitengebied. Doel is: het behouden en versterken van het landschap. Daarbij spelen economie en ecologie een medebepalende rol.

Monumentenwet 1988

Bevat de nationale regelgeving voor rijksmonumenten. Geldt niet alleen voor monumenten boven de grond maar ook voor archeologie. Aanspreekpunt en adviesinstantie is de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Het plaatsen en afvoeren van rijksmonumenten staat hier in geregeld, evenals de procedure voor vergunningen.

Monumentenverordening

Gemeentelijke verordening die de procedures voor gemeentelijke monumenten bevat. Geregeld worden: het plaatsen en afvoeren van panden op de monumentenlijst, het aanwijzen van beschermde dorpsgezichten en de vergunningverlening voor wijzigingen (monumentenvergunning).

Nationaal Restauratiefonds (NRF)

Het NRF is gevestigd in Hoevelaken en verzorgt voornamelijk de financiering van restauraties van rijksmonumenten. Verder worden door het Rijk toegekende subsidies via dit fonds uitbetaald aan eigenaren en/of uitvoerende aannemers. De gemeente heeft hierin een sluiswachterfunctie. Door de monumentenadviseur worden ingediende facturen eerst goedgekeurd, daarna volgt pas de uitbetaling. Uitbetaling van gelden loopt gelijk met de stand van de uitgevoerde werkzaamheden. Dit laatste is door de gemeente het beste ter plaatse te controleren.

Nota Belvedère

Hierin staat het rijksbeleid verwoord voor cultuurhistorie. Het stuk gaat vooral in op de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting van gebieden. Batenburg is een Belvedèregebied, wat nogmaals aangeeft dat dit een bijzonder waardevolle plaats is. Behoud door ontwikkeling, er wordt dus geen stolp over het geheel geplaatst.

Nota Belvoir

In feite vergelijkbaar met Belvedère, maar dan specifiek voor de provincie Gelderland bedoeld. Ook hier wordt behoud door ontwikkeling als uitgangspunt gehanteerd. Ruimtelijke ordening en economie spelen daarin ook een medebepalende rol.

Prins Bernhard Cultuurfonds

Dit nationale fonds verzorgt samen met de provincie het verstrekken van laagrentende leningen voor de restauratie van gemeentelijke monumenten. Gewoon onderhoud valt niet onder deze regeling. Het fonds gaat er van uit dat de gemeente zelf ook actief bijdraagt aan het herstellen van het monument, door subsidies en/of een stimuleringslening te verstrekken voor dergelijke plannen. Het maximaal mogelijke leningbedrag is € 100.000, - en wordt bepaald door het fonds zelf.

Stimuleringsfonds Volkshuisvesting & Monumenten.

Dit is een door de gemeente in 1998 ingesteld fonds van waaruit laagrentende leningen kunnen worden verstrekt om bepaalde plannen over de streep te trekken. Bij monumenten gaat het om onderhoud of restauratie. De stimuleringslening kent op dit moment een rente van 1,5%. Het beheer zit bij het landelijke Stimuleringsfonds in hoevelaken. Wij bepalen als gemeente echter wat we, aan wie, wanneer en onder welke voorwaarden lenen. In Hoevelak

en wordt financieel getoetst of de eigenaren de lasten van de lening kunnen dragen. Bij een positief advies kan de lening verstrekt worden. Afgeloste gelden worden weer opnieuw uitgeleend (revolving fund).

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Wijchen 1996

Regelt hoofdzakelijk de subsidieverstrekking voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten. Ze bevat ook een regeling voor een kleine aanvullende subsidie op een rijkssubsidie voor onderhoud aan rijksmonumenten (in het bijzonder molens en kastelen). Veel gemeenten hebben die aanvullende bijdrage voor rijksmonumenten geschrapt uit hun verordening.

Verordening op de Monumentencommissie 2002.

De samenstelling en de werkwijze van de gemeentelijke monumentencommissie wordt hierin beschreven. De commissie is een adviesinstantie aan B. & W., ingesteld door datzelfde college. Het college bepaalt of en in hoeverre de adviezen van de commissie overgenomen worden. De adviezen zijn namelijk niet bindend.

Wederopbouwarchitectuur

De wederopbouw periode gaat over de periode 1940 – 1965 en heeft betrekking op de bouwkunst en landinrichting. Er zit niet alleen het herstellen van oorlogsschade in, maar ook de naoorlogse nieuwbouw, verkavelingpatronen en wijkopbouw. De RACM voert sinds 2001 actief onderzoek uit naar de wederopbouw. Op dit moment is er ook al een lijst met 100 nieuwe rijksmonumenten uit die periode. Aangenomen wordt dat er komende jaren nog meer objecten bij komen. Wijchen zit er op dit moment niet bij. (Een object als de Watertoren is een potentiële kandidaat voor deze lijst)

1 Laantje tussen Tienakker en de RK kerk H. Ant. Abt

2 Oud Ravensteinseweg 3, pand Omtzigt in 2007

3 Interieurfoto van de RK kerk H. Antonius Abt aan de Oosterweg 2 in Wijchen

4 Boerderij met bakhuisje aan de Wethouder Bankenstraat 10 in Batenburg. (Foto uit januari 2006). voor de restauratie van beide gebouwen

5 Bouw showroom aan de molenbelt bij molen Schoonoord en onderhoud aan de molen, Alverna (opname van het grondwerk, maart 2005)

6 Opgraving op terrein van de brandweerkazerne. Opname 2004.

7 Watertoren aan de Leurseweg (1960). Een markant bouwwerk uit de wederopbouwperiode

8 Het boerderijcomplex Vormerseweg 10 in Wijchen ging in 2001 naar de Rijksmonumentenlijst. monumentenlijst. Opname 2006.

9 Woonhuis