Regeling vervallen per 23-03-2016

Vergunningenbeleidsplan 2012-2015

Geldend van 12-01-2012 t/m 22-03-2016

Intitulé

Vergunningenbeleidsplan 2012-2015

1. INLEIDING

1.1 Aanleiding

Door de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010, wordt de overheid gestuurd om klantgerichter te gaan werken. Er wordt onder andere gestreefd naar een uniform en eenduidig overheidsoptreden in het toezicht en de handhaving van het omgevingsrecht. Ter bevordering van de kwaliteit van de uitvoering van de handhavingstaken worden kwaliteitseisen gesteld aan de handhaving [1]. Een van deze eisen is het opstellen van handhavingsbeleid waarin wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren. [2]

Aangezien handhaving zeer nauw verbonden is met vergunningen achten wij het (ondanks dat het geen wettelijke verplichting is) eveneens noodzakelijk om voor het vergunningengedeelte een beleidsplan op te stellen. Een volgende keer zal er een integraal handhaving- en vergunningenbeleidsplan worden opgesteld.

Vergunningenbeleid is het geheel van regels, voorwaarden en processen waar binnen de behandeling van aanvragen om vergunning plaatsvindt. Het doel van het beleid is om te bereiken dat vergunde activiteiten in de gemeente veilig, gezond, gebruiksvriendelijk en inpasbaar in de ruimtelijke omgeving zijn. Dit plan is tevens bedoeld om het gewenste kwaliteitsniveau vast te stellen van de diverse werkzaamheden.

Het doel van het vergunningsbeleidsplan is om de besluitvorming, motivering van de besluiten en de voorbereiding van besluiten te vergemakkelijken en transparant te maken.

Bij de behandeling van vergunningaanvragen dienen, in het licht van de verhouding tussen de overheidsverantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid van marktpartijen, keuzes te worden gemaakt ten aanzien van diepgang van toetsing e.d. De overheid kan niet alles toetsen en behoort dat ook niet te doen omdat het primaat bij de aanvrager zelf ligt. Marktpartijen hebben de primaire verantwoordelijkheid om zich aan de regels te houden. De overheid kan zich daarom, mits gemotiveerd, beperken tot het toetsen van zaken die zij het risicovolst vindt en dus prioriteit wenst te geven. Hierbij dient wel een bepaald adequaat niveau te worden gewaarborgd en verwijtbare taakverwaarlozing te worden voorkomen. Met andere woorden; er dient wel voor te worden gezorgd dat de echte risico’s ook daadwerkelijk worden aangepakt.

1.2 Reikwijdte en doelstelling

Dit vergunningenbeleidsplan omvat alleen de vergunningen die verleend worden door de afdeling Bouwen en Leefomgeving.

De afdeling Bouwen en Leefomgeving kan worden onderverdeeld in het beleidsveld Wabo en het beleidsveld Bijzondere wetten en verordeningen. Deze beleidsvelden kunnen vervolgens ook weer onderverdeeld worden in activiteiten en wet- en regelgeving. Hieronder wordt deze onderverdeling weergegeven.

De afdeling Bouwen en Leefomgeving kan worden onderverdeeld in twee beleidsvelden:

Het vergunningenbeleidsplan wordt vastgesteld voor de periode 2012-2015

2. UITGANGSPUNTEN, ACHTERGRONDEN EN VISIE

De overheid kan niet alles controleren en/of toetsen. Als de overheid dat wel zou doen of willen, dan zou dat alleen al vanuit een kostenoogpunt maatschappelijk onaanvaardbaar zijn. Gezien het streven naar kostendekkende producten zou dit onder meer tot exorbitant hoge leges voor vergunningverlening leiden.

Het uitgangspunt dat de overheid als een soort opzichter of politieagent zou behoren te fungeren waar het om toezicht en toetsing gaat, is al geruime tijd verlaten. De verantwoordelijkheid voor de naleving van de regelgeving is in de per 1 april 2007 gewijzigde Woningwet expliciet bij de marktpartijen (burgers, bedrijven en organisaties) neergelegd. Marktpartijen worden geacht bekend te zijn met de inhoud van verkregen vergunningen alsook de daaraan gerelateerde wet- en regelgeving en hebben de primaire verantwoordelijkheid om zich aan die vergunningen, wet- en regelgeving te houden. De eigen verantwoordelijkheid van de marktpartijen vormt dan ook het hoofduitgangspunt van de wet en het voorliggende beleid en legitimeert de overheid om invulling te geven aan de zorgplicht door zich te beperken tot het toetsen van die onderdelen van het vergunningenproces die de overheid zelf belangrijk vindt. Daarbij is de aanvrager verantwoordelijk voor het indienen van een correcte aanvraag. Aan de hand van die aanvraag dient de overheid te toetsen of het aannemelijk is dat deze aanvraag aan de wettelijke eisen voldoet. Door hantering van dit aannemelijkheidcriterium kan de diepgang van de toetsing van vergunningaanvragen variëren en wordt het risico expliciet bij de aanvrager neergelegd. Op die basis kan het gehele vergunningenproces worden doorlopen en, zoals uit het handhavingbeleid zal blijken, ook de uitvoering van het bouwproces worden begeleid.

Het vergunningenbeleid geeft aan hoe de binnen wet- en regelgeving aanwezige beleidsruimten worden gebruikt, rekening houdend met bestuurlijke prioriteiten, de hiervoor omschreven visie op de relatie tussen marktpartijen en overheid, risicobeheersing alsook beschikbare capaciteit en middelen.

Er bestaat uiteraard een spanningsveld tussen beschikbare capaciteit en middelen aan de ene kant en het noodzakelijk adequate toetsniveau aan de andere kant. Dit spanningsveld noodzaakt tot het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten. Deze keuzes en prioriteiten zijn voor bouwen al enkele jaren geleden doorvertaald in het toetsingsprotocol Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen (CKB) die in essentie weergeeft op welke aspecten en met welke diepgang bouwvergunningaanvragen worden getoetst. Met dit protocol is nu enkele jaren gewerkt en op zich naar tevredenheid ervaring opgedaan. Gelet hierop zal er niet aan richtlijnen getoetst worden die geen wettelijke basis hebben.

Visie

Op basis van het voorgaande en anticiperend op wat nog volgt, kan een korte en heldere bestuurlijke visie worden geschetst ten aanzien van invulling en uitvoering van het vergunningenbeleid:

Eerst en vooral dient het vergunningenbeleid te zijn gericht op de bewerkstelliging van een veilig, gezond en leefbaar woonklimaat binnen de gemeente Wijchen alsook eenzelfde leef- en werkklimaat. Ten tweede dient, mede met het oog op een voortschrijdende verbetering en verhoging van het serviceniveau efficiënter met beschikbare capaciteit en middelen te worden omgegaan.

Ten derde dient te worden geïnvesteerd in meer voorlichting en communicatie in het voortraject (vooroverleg) om vooraf al het gewenste kwaliteitsniveau in de markt te kunnen realiseren en de primaire aansprakelijkheden neer te leggen waar ze thuishoren.

3. FORMATIE

3.1 Formatie vergunningverlening

In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de beschikbare formatie voor de uitvoering van toezicht- en handhavingstaken. Uitsluitend de functies waar de uitvoering van die taken in staan beschreven, staan hieronder weergegeven. Het betreft verder alleen de afdeling Bouwen en Leefomgeving.

13,78 fte totaal (beschikbaar voor de uitvoering van vergunningverlening)

4. VERLENING VAN VERGUNNINGEN

4.1 Inleiding

De formele juridische basis voor het verlenen van vergunningen is vastgelegd in de wetgeving. In deze wetgeving is veelal een bepaalde procedure vastgelegd. Zo wordt aan degene die zich bijvoorbeeld met een aanvraag om vergunning, een brief, een klacht, of een verzoek tot de gemeente wendt, een ontvangstbevestiging verstuurd.

Bij een aanvraag om vergunning (activiteit bouw) wordt na ontvangst eerst gekeken of bij de aanvraag alle vereiste bescheiden aanwezig zijn die nodig zijn om de aanvraag te kunnen beoordelen, de zogenaamde ontvankelijkheidstoets. De minimaal bij een aanvraag in te dienen stukken zijn beschreven in onder andere de Algemene wet bestuursrecht en de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor).

De toetsing van een aanvraag aan de wet- en regelgeving kan zowel technisch als juridisch van aard zijn. De juridische toets vindt onder meer plaats aan het bestemmingsplan, Algemene plaatselijke verordening en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De technische toets heeft betrekking op technische voorschriften en normen, genoemd in het Bouwbesluit en de Bouwverordening.

Het afwegingskader van de aanvraag is begrensd. Indien de aanvraag voldoet aan alle bepalingen en voorschriften zal de vergunning verleend moeten worden. Het kan ook voorkomen dat een aanvraag niet in overeenstemming is met de desbetreffende wet- en regelgeving en/of beleid, dan is er vaak nog een vrijstelling of ontheffing mogelijk. Voor een dergelijke vrijstelling of ontheffing zal, veelal op basis van beleid, een belangenafweging plaatsvinden waarbij gekeken wordt naar de juridische gevolgen ervan, zowel voor de aanvrager als derden belanghebbenden.

Na het verlenen van de vergunning (al dan niet met ontheffing/vrijstelling) hebben belanghebbenden de mogelijkheid om bezwaar te maken. Eventueel kan na de bezwaarprocedure de gang naar de rechter worden gemaakt om in beroep te gaan.

Vooroverleg

Met vooroverleg krijgt een toekomstig aanvrager van een vergunning op betrekkelijk korte termijn inzicht in de haalbaarheid van zijn plannen (zie verder hoofdstuk 5. Lean). Het vooroverleg heeft vaak betrekking op de activiteit bouwen, maar gebeurt ook mondeling bij aanvragen van vergunningen voor grote evenementen en bij aanvragen voor de activiteit milieu. Het is noodzakelijk dat de aanvrager ook in deze fase voldoende informatie verstrekt, waaronder correcte bouwtekeningen, om een juiste beoordeling te maken. Het resultaat van het vooroverleg vormt immers de bouwsteen waarop bij het formeel traject wordt voortgebouwd. De aanvrager weet na afloop of hij, vergunning voor de activiteit bouw krijgt, welke omgevingsvergunningen er nodig zijn en hoe lang de behandeltijd van het formeel traject is. Verder weet hij ook waar hij op moet letten bij bijvoorbeeld parkeren, archeologie, riolering, hemelwaterafvoer en watervergunning. Vooroverleg op basis van tekeningen biedt dus de mogelijkheid om gedetailleerder te toetsen en meer vakspecialisten bij te betrekken dan een gesprek aan de balie. Ook is het eindresultaat een zeer goede voorbereiding op het formeel traject.

Waboloket

In dit loket wordt een aanvraag gezamenlijk beoordeeld door de adviseurs die betrokken (kunnen) zijn bij een aanvraag. De aanvraag wordt onder ander voorgelegd aan de brandweer, adviseurs RME en adviseurs OW. Ieder adviseur beoordeelt of er voor hun beleidsveld voldoende informatie aanwezig is en of er advies door hun uitgebracht dient te worden. Vervolgens wordt er integraal een brief verstuurd waarin alle opmerkingen van de adviseurs zijn verwerkt.

Wet Bibob

Om te voorkomen dat de overheid ongewild criminaliteit ondersteunt, er oneerlijke concurrentie ontstaat en de bovenwereld en onderwereld met elkaar vermengen, is in 2003 de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) ingevoerd.

Op 18 januari 2011 heeft het college de beleidsregels op grond van de Wet Bibob gewijzigd. De wet Bibob (Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) biedt de mogelijkheid om een vergunning te weigeren als er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning wordt gebruikt om geld wit te wassen of voor het plegen van strafbare feiten. Een aanvrager moet aantonen dat zijn bedrijfsvoering transparant en integer is. Pas dan kan hij een vergunning krijgen van de gemeente.

Niet elke aanvraag om een vergunning kan worden getoetst op de Wet Bibob. Alleen in de Wet Bibob genoemde vergunningen kunnen op integriteit worden beoordeeld. In Wijchen worden de Drank- en horecavergunning en exploitatievergunning voor horeca en sexinrichtingen (APV) getoetst in het kader van de Wet Bibob. Voortaan zullen ook aanvragen om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen en milieu ten aanzien van de branches autodemontage, im- en export van auto’s, op- en overslag, verwerken, bewerken en/of vernietigen van autowrakken en/of schroot en bedrijven die in hoofdzaak overige afvalstoffen op- en over¬slaan, verwerken, bewerken en/of vernietigen. Ook aanvragen om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zullen worden beoordeeld indien de bouwkosten meer bedragen dan € 500.000,-. Indien de aanvraag betrekking heeft op het woonwagenkamp in Wijchen, wordt de aanvraag beoordeeld indien de bouwkosten meer bedragen dan € 15.000.-. Ook in andere gevallen, wanneer een vermoeden bestaan dat er een weigeringsgrond aanwezig is, kan de Wet Bibob worden toegepast.

4.2 Deelactiviteit Bouwen

De vergunningverlening is gebonden aan bij wet gegeven termijnen. Als er niet binnen deze termijnen wordt beslist op een reguliere aanvraag, ontstaat de vergunning van rechtswege. Alle inspanningen zijn er natuurlijk op gericht om dit te voorkomen. De wettelijke behandelingstermijn bedraagt 8 weken (verdaging mogelijk met 6 weken). Dit is slechts anders indien het bouwen tevens betrekking heeft op een activiteit waarvoor ook een vergunning nodig is op de gebieden milieu, rijksmonument, brandveiligheid, projectbesluit en tijdelijke afwijking.

Een aanvraag wordt op grond van de Wabo getoetst aan het bestemmingsplan, het bouwbesluit, de bouwverordening, de redelijke eisen van welstand zoals die door de gemeenteraad zijn vastgesteld in de welstandsnota, het exploitatieplan (indien aanwezig), de Monumentenwet (indien van toepassing) en/of bestemmingsplan hogere overheid.

Indien een aanvraag niet past binnen de regels van een bestemmingsplan, houdt een aanvraag tevens in een verzoek om af te wijken van die regels.

Een aanvraag kan pas in behandeling worden genomen als deze volledig is; de ingediende bescheiden moeten compleet zijn en van voldoende niveau om de aanvraag te kunnen beoordelen (wordt eveneens in het Waboloket beoordeeld). In het Mor wordt dit verder aangegeven. Worden de gegevens niet tijdig ingediend of zijn deze nog steeds onvolledig, dan wordt de aanvraag buiten behandeling worden gesteld. Het besluit hiertoe dient binnen 4 weken te worden genomen nadat de gestelde termijn voor het aanleveren van de aanvullende stukken is verstreken.

Bij de toets van een aanvraag aan het bestemmingsplan wordt bezien of een aanvraag past binnen de bebouwings- en gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. Is dit het geval dan kan de aanvraag aan de andere wettelijke criteria getoetst worden. Als de aanvraag niet past binnen het bestemmingsplan, moet juridisch beoordeeld worden of er afgeweken kan worden van de regels. Deze juridisch beoordeling wordt getoetst aan het ‘afwijkingsbeleid’ (zie paragraaf 4.5).

De gemeentelijk Bouwverordening is één van de toetsingscriteria voor de beoordeling van de aanvraag. De bouwverordening van de gemeente Wijchen is voor het overgrote deel in overeenstemming met de modelbouwverordening van de VNG. In de Bouwverordening worden verschillende aanvullende zaken geregeld, onder andere (niet limitatief):

  • -

    voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

  • -

    gebruiksbepalingen

  • -

    bezettingsgraad van woningen

  • -

    de bouwverordening is de basis voor de activiteit slopen en sloopmelding

  • -

    procedurevoorschriften welstandstoezicht

Toetsen aan redelijke eisen van welstand

In artikel 2.10 van de Wabo is bepaald dat het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft (…) zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a van de Woningwet. De gemeenteraad heeft daarom in 2004 een welstandsnota vastgesteld. In de welstandsnota is vastgelegd aan welke criteria het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk moet voldoen. Als een aanvraag om vergunning voldoet aan de in de welstandsnota gegeven criteria dan moet, mits de aanvraag ook voldoet aan andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving, vergunning worden verleend.

Toetsing Bouwbesluit

In het bouwbesluit zijn voorschriften gegeven voor het bouwen van woningen en woongebouwen, woonwagens, en standplaatsen, niet tot bewoning bestemde gebouwen en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde. De voorschriften voor de verschillende bouwwerken zijn onderverdeeld in vijf thema’s, te weten: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, en energiezuinigheid en milieu. De voorschriften kunnen qua zwaarte per gebruiksfunctie verschillen. Bovendien hanteert het Bouwbesluit verschillende niveaus met betrekking tot deze voorschriften. Bij verandering van zowel het gebruik als de technische staat van een bouwwerk, dienen de voorschriften voor nieuwbouw als uitgangspunt . Indien sprake is van ondergeschikte verbouwing kan vrijstelling voor een lager niveau worden gegeven met als ondergrens het ‘bestaande niveau’. In het uitvoeringsprogramma behorende bij het Handhavingsbeleidsplan zijn deze thema’s geprioriteerd.

Het platform ‘bouw- en woningtoezicht grote gemeente’ is in 2003 gestart met het project ‘Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen (CKB). Aanleiding hiervoor zijn de calamiteiten in Tiel (instorten van parkeerdek) en Maastricht (instorten balkons) geweest. Zowel vanuit de bevolking, besturen, alsmede de VROM-inspecties is druk ontstaan op de toetsingskwaliteit van aanvragen. Onder het motto ‘100% toetsen kunnen we niet’ is door een 27-tal gemeentelijke afdelingen bouw- en woningtoezicht uitvoering gegeven aan het project CKB. Door deze gemeenten wordt getracht een systeem te ontwikkelen dat inzicht geeft in de wijze van toetsen door gemeenten.

Toetsingskwaliteit is het afspreken van een minimaal toetsniveau, er voor zorgen dat daadwerkelijk wordt getoetst en inzicht verschaffen in hetgeen is getoetst. Op 6 juni 2003 hebben deze gemeenten, met instemming van het ministerie van VROM, overeenstemming bereikt over het minimale toetsingsniveau van bouwvergunningen.

Dit collectieve minimum wordt gezien als een verantwoord niveau van toetsing. Vanuit het landelijk project wordt getracht dat zoveel mogelijk gemeenten zich conformeren aan dit collectieve minimum of een hoger toetsniveau nastreven. Het doel van het protocol is de toetsing transparanter te maken en uniformiteit te bewerkstelligen. Tevens wordt hiermee een hoger veiligheidsniveau nagestreefd.

De matrix met toetsniveaus en de checklisten hebben uitsluitend betrekking op de voorschriften als beschreven in het Bouwbesluit.

Het toetsprogramma CBK-online is in januari 2011 volledig vervangen door een nieuw programma. BRIStoets. BRIStoets is een geavanceerd nieuw toetsprogramma. Met BRIStoets kan eenduidig beleid vastgelegd worden en daarmee de kwaliteit van het toetsen worden geoptimaliseerd. Bovendien maakt de methode het toetsingsproces transparant en er kan worden aangetoond wat er is getoetst en met welke intensiteit.

BAG

Op 14 februari 2008 is in het Staatsblad de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG)

gepubliceerd. Volgens deze wet moeten alle adressen en bouwwerken worden opgeslagen in een basisadministratie. De wet heeft tot doel te voorzien in de benodigde gegevens die noodzakelijk zijn voor de overheidsdienstverlening en beleidsuitvoering.

Aan de registratie van een gebouw in de basisadministratie moet een brondocument ten grondslag liggen. In de meeste gevallen is dat een vergunning. Om de basisregistratie actueel te houden, moet regelmatig worden gecontroleerd of registratieplichtige bouwwerken zijn opgericht zonder vergunning. Vervolgens moet een vergunning worden verleend of handhavend worden opgetreden.

4.3 Deelactiviteit APV en bijzondere wetgeving

Elke gemeente heeft haar eigen Algemene plaatselijke verordening (APV). In deze verordening staan regels voor het doen en laten van burgers in de zogenaamde “openbare ruimte”. Enkele voorbeelden hiervan zijn: terrassen, het aanleggen of veranderen van een uitweg, evenementen, parkeerexcessen en collecteren.

In de APV staan in feite dus de huisregels van de gemeente: hoe zorgen we er samen voor dat het voor iedereen prettig en veilig is in de gemeente. De APV bevat regels ter bescherming van de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en ter bescherming van het milieu voor inwoners, bezoekers en ondernemers. Sommige regels zijn een verbod, omdat overtreding van deze regels overlast, gevaar of hinder veroorzaakt. Denk aan het verbod om bij een evenement de orde te verstoren of het verbod tot wildplassen.

Sommige activiteiten mogen alleen plaatsvinden als er een vergunning is verleend of aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Bijvoorbeeld bij het organiseren van evenementen of het kappen van een boom. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning wordt gekeken of de openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid of bescherming van het milieu niet in gevaar komen. Soms bevatten vergunningen voorschriften, die de kans op verstoring van een van deze elementen verkleinen, bijvoorbeeld de toegestane geluidssterkte bij evenementen. Als de activiteit is toegestaan wanneer aan bepaalde voorwaarden is voldaan, is het doen van een melding afdoende.

In de APV is niet elke huisregel concreet omschreven waardoor het noodzakelijk is om aanvullend beleid op te stellen. Zo is er een evenementenbeleid, terrassenbeleid, reclamebeleid en uitstallingenbeleid. Indien een aanvraag voldoet aan de APV en een eventueel van toepassing zijnde beleidsregel dan wordt er ontheffing / vergunning verleend.

4.4 Deelactiviteit milieu

Bedrijven die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, vallen onder de werkingssfeer van en algemene maatregel van bestuur, of moeten een vergunning aanvragen. Veel inrichtingen (bedrijven en instellingen) hebben een omgevingsvergunning nodig. Vrijwel alle inrichtingen vallen namelijk als gevolg van de bedrijfsmatige activiteiten onder de Wet milieubeheer. Aan de verlening van een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Uitgangspunt bij het opstellen van voorschriften wordt het Beste Beschikbare Technieken principe (BBT principe)gehanteerd. De Beste Beschikbare Technieken is het beginsel dat ervan uitgaat dat een inrichting zoveel als economisch en technisch mogelijk is nadelige gevolgen voor het milieu beperkt.

Met deze voorschriften wordt bijvoorbeeld gewaarborgd dat de vergunningplichtige inrichting binnen de gestelde geluidsnormen opereert. Ook komen voorschriften ter voorkoming van stankhinder en verontreiniging veel voor.

Sinds 1 januari 2008 is het Activiteitenbesluit van kracht. In het Activiteitenbesluit worden voor veel bedrijven algemeen geldende voorschiften gesteld waardoor voor deze bedrijven de vergunningsplicht vervalt en kan worden volstaan met het indienen van een melding (type B bedrijven).

Voor bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit (type C bedrijven) en voor IPPC bedrijven geldt dat zij nog steeds een vergunning moeten aanvragen.

Een vergunning is nodig om een bedrijf:

  • op te richten

  • in werking te hebben

  • te veranderen

  • de werking ervan te veranderen

Een procedure Omgevingsvergunning voor het aspect milieu duurt circa zes maanden. Wanneer een bedrijf, in het bezit van een adequate vergunning, iets binnen de inrichting gaat veranderen en deze verandering heeft alleen gunstige of geen nadelige gevolgen voor het milieu, dan kan een Omgevingsvergunning voor het milieuneutraal veranderen worden aangevraagd (een voormalige artikel 8.19 melding Wet milieubeheer).

Steeds meer bedrijven worden onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht. Veel bedrijven hebben hierdoor geen vergunning meer nodig. Soms is bij het oprichten, wijzigen of

uitbreiden van een bedrijf nog wel een melding bij het bevoegd gezag nodig. IPPC-bedrijven vallen niet onder het Activiteitenbesluit.

Het Activiteitenbesluit deelt bedrijven op in 3 categorieën:

  • Type A: geen milieuvergunning of melding nodig

  • Bedrijven waarvan de activiteiten weinig (negatieve) invloed hebben op het milieu. Bijvoorbeeld: kantoren, banken en peuterspeelzalen. Type A-bedrijven hoeven bij oprichting of wijziging geen omgevingsvergunning voor milieu aan te vragen en ook geen melding te doen aan het bevoegd gezag.

  • Type B: geen milieuvergunning nodig, wel melding

  • Deze typen bedrijven hebben ook geen omgevingsvergunning nodig voor milieu. Bijvoorbeel: garagebedrijven en metaalbewerkende bedrijfen. Voor type B-bedrijven is het voldoende om bij oprichting, wijziging of uitbreiding van het bedrijf bij het bevoegd gezag de activiteiten te melden.

  • Type C: milieuvergunning verplicht

  • Bedrijven waarvoor de vergunningplicht blijft gelden. Bijvoorbeeld een agrarisch bedrijf.

Tot op heden vallen agrarische bedrijven van een beperkte omvang onder het Besluit landbouw milieubeheer. Grotere agrarische bedrijven hebben altijd een Omgevingsvergunning voor milieu nodig. Vanaf 1 juli 2012 zal een groot deel van de agrarische bedrijven (in ieder geval tot de IPPC grens) onder het Activiteitenbesluit vallen.

4.5 Deelactiviteit afwijken van het bestemmingsplan.

Indien een aanvraag om omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan, dan houdt deze tevens in om af te wijken van het bestemmingsplan. Dit is de zogenaamde c-vergunning. Deze naam verwijst naar artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo. Er zijn twee soorten procedures te onderscheiden, namelijk de binnenplanse en de buitenplanse afwijking. Bij een binnenplanse afwijking wordt er getoetst aan de regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan. Bij een buitenplanse afwijking wordt eerst getoetst aan het Besluit omgevingsrecht en vervolgens aan het afwijkingsbeleid. Als de aanvraag aan deze voorwaarden voldoet dan wordt in beginsel medewerking verleend.

4.6 Snelvergunning

Voor de inwerkingtreding van de Wabo bestond er een tweedeling in bouwvergunningen; de lichte en de reguliere bouwvergunning. Aanvragen om lichte bouwvergunningen die passen binnen het bestemmingsplan en voldoen aan de sneltoetscriteria zoals genoemd in de welstandsnota en geen monumentenstatus hebben, werden uitsluitend administratief getoetst. Dit betekent dat er dus geen technische toets werd uitgevoerd. Daarmee werd aangenomen dat ingediende lichte bouwaanvragen voldoen aan de technische eisen. Bij deze aanvragen werd wel aan het bestemmingsplan en aan de welstandseisen getoetst. Voor deze snelvergunning werd binnen 1 werkdag mondelinge toestemming gegeven en binnen 5 werkdagen een schriftelijk besluit verzonden.

Met de komst van de Wabo bestaan er geen lichte bouwvergunningen meer. In de praktijk blijkt echter dat er nog wel degelijk kleine bouwplannen worden ingediend die vergelijkbaar zijn met de lichte bouwvergunning. Voor deze aanvragen zal op een zelfde manier getoetst worden als de aanvragen om lichte bouwvergunning. Bijvoorbeeld: enkelvoudige aanvraag activiteit sloop en toegang centrum.

5. LEAN – vergunningverlening

5.1 Inleiding

Lean is een teamgerichte benadering die de totale doorlooptijd tussen de aanvraag en de besluitvorming verkort door het identificeren en elimineren van verspilling (activiteiten die geen waarde toevoegen). Lean is een manier van kijken, denken en werken . Daarbij wordt een aantal specifieke methoden en technieken gehanteerd om procesverbeteringen te identificeren en te realiseren.

De uitgangspunten van Lean management zijn:

  • -

    klantgerichtheid

  • -

    slimmere werkprocessen

  • -

    efficiënter werken door elimineren van verspilling

  • -

    continu samen leren en verbeteren.

Eind maart 2011 heeft een groep collega's die allemaal te maken hebben met het verstrekken van de omgevingsvergunning, (afdelingen B&L, RME, WZO, OW, Fac, BRW) kennis gemaakt met lean management. In een tweedaagse workshop, ondersteund door Atos, hebben zij na de nodige theorie over lean, het huidige proces van de omgevingsvergunning in kaart gebracht. Door middel van het 'uitplakken' per stap werd al snel duidelijk dat er verspilling in het proces zit! Verspilling kan bijvoorbeeld zijn: wachten, herbewerking (zoals twee keer dezelfde controles uitvoeren) of vervoer. Op de tweede dag is een nieuw proces ontworpen en de gezamenlijke ambitie geformuleerd om naar een korte doorlooptijd te gaan. Inmiddels zijn al enkele 'quick wins' gerealiseerd. Zo heeft een medewerker die alleen als 'doorgeefluik' fungeerde, nu geen rol meer in dit proces. Het implementatieteam dat gestart is, brengt de verdere acties in kaart en maakt een plan om stapsgewijs te komen tot een efficiënt en klantvriendelijk proces.

Het implementatieteam bestaat uit collega's van RME, Fac, OW en BenL. Het team is bezig om alle acties te realiseren zodat het verlenen van een omgevingsvergunning ook echt sneller en beter gaat. Die acties zijn onder meer: digitalisering, toetsniveaus vaststellen en welstandseisen aanpassen.

Conrete winstpunten zijn ondermeer:

  • -

    opheffen rayonindeling, zodat er een evenwichtige werkverdeling ontstaat;

  • -

    verschillende behandelaars kunnen tegelijk aan een plan werken (er hoeft dus niet meer op elkaar gewacht te worden);

  • -

    opheffen waboloket;

  • -

    bewerkingstijd formele traject wordt verkort naar 12 werkdagen;

  • -

    bewerkingstijd vooroverleg wordt verkort naar 10 werkdagen.

5.2 Digitalisering

Het proces van aanvraag, advies, verlening en archivering kan veel digitaler dan nu het geval is. Wat is hiervoor nodig: beeldschermen, software enzovoort. De directie heeft in juni ingestemd met het voorstel. In december zullen diverse medewerkers een digitale werkplek hebben en zal er een pilot gestart worden om aanvragen digitaal af te handelen. Het voordeel hiervan is dat verschillende medewerkers / adviseurs tegelijk aan een aanvraag kunnen werken, geen tekeningen geplot hoeven te worden en een aanvraag veel sneller afgehandeld kan worden

5.3 Toetsingniveaus Bouwbesluit vaststellen.

Alle eisen uit het Bouwbesluit toetsen is theoretisch mogelijk, maar onwenselijk gelet op de kosten en

vanuit het oogpunt van efficiëntie. Om tot een uniforme toetsing van de eisen uit het Bouwbesluit te komen zijn de toetsingsniveaus zorgvuldig beoordeeld. We stellen de niveaus per gebruiksfunctie vast. Hierdoor kunnen toetsers op grond van dit kader de technische toets van aanvragen uitvoeren waardoor de veiligheid zoveel mogelijk wordt gewaarborgd zonder dat een algemene basiskwaliteit uit het oog wordt verloren. Overigens is het met het vaststellen van de niveaus niet gezegd, dat van deze norm niet kan worden afgeweken. Indien een toetser meer gegevens wil zien en dus strenger wil toetsen, kan dat altijd. Ook kan er steekproefsgewijs bij een omvangrijke project zwaarder getoetst worden indien daartoe aanleiding bestaat. De veiligheid staat immers voorop. Hier zal echter wel sporadisch gebruik van worden gemaakt. Met het besluiten tot toepassing en vaststellen van de toetsingsniveaus zal er een eenduidige toetsing plaatsvinden op de punten uit het Bouwbesluit waaraan wij grote waarde hechten.

Voor het toetsen is gekozen voor 3 toetsingsniveaus (zie bijlage)

Niveau 1: sneltoetsen

Kloppen de uitgangspunten. Bevatten de stukken voldoende informatie over de uitgangspunten. Indien deze stukken niet zijn bijgevoegd dan wordt de aanvraag/vergunning op dit onderdeel niet aangehouden of geweigerd.

Niveau 2: visueel toetsen

Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitgangspunten aannemelijk. Gecontroleerd wordt of de stukken die moeten worden aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen aanwezig zijn en of deze in de juiste vorm zijn. Indien deze stukken niet zijn bijgevoegd dan wordt de aanvraag aangehouden.

Niveau 3: representatief toetsen

Controle van de belangrijkste onderdelen. Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten plausibel zijn. De belangrijkste berekeningen worden gecontroleerd dan wel nagerekend.

Opgemerkt dient te worden dat niveau 4 (integrale toetsing) slechts in twee situaties voorkomt, zodat dit niveau verder onbesproken blijft.

Aan de hand van deze niveaus zijn er checklisten opgesteld met een overzicht per bouwwerk wat er minimaal ingediend moet worden om een aanvraag in behandeling te kunnen nemen. Indien een aanvraag conform deze checklisten wordt ingediend dan kan een aanvraag veel sneller afgehandeld worden.

5.4 Welstand

Op grond van artikel 12 en artikel 12a van de Woningwet heeft de Raad in 2004 de “Welstandsnota” vastgesteld. De welstandsnota bevat beleidsregels en een verzameling geobjectiveerde welstandscriteria die toegepast wordt bij de welstandsbeoordeling van aanvragen.

Inmiddels is de Wabo ingevoerd en is het verschil tussen een lichte en reguliere bouwvergunning vervallen: beiden zijn vervangen door een omgevingsvergunning met een bouwcomponent. Dit betekent onder andere dat de sneltoetscriteria zoals die nu in de welstandsnota zijn opgenomen niet meer kunnen worden gebruikt omdat deze van toepassing zijn op aanvragen om een lichte bouwvergunning. Hierdoor moeten op dit moment ook kleine bouwwerken die naar aard en omvang vergelijkbaar zijn met de voorheen lichtvergunningplichtige bouwwerken, weer aan de commissie ruimtelijke kwaliteit ('welstandscommissie') van het Gelders Genootschap worden voorgelegd. Deze situatie is onwenselijk omdat dergelijke bouwwerken een beperkte invloed hebben op hun omgeving en de welstandstoets door het Gelders Genootschap een vertraging oplevert in de afhandeling van een aanvraag omgevingsvergunning.

Om het welstandsbeleid in onze gemeente beter aan te laten sluiten op de geest van de Wabo en de maatschappelijke wens tot verdere deregulering, zijn er nieuwe welstandscriteria opgesteld. Aan de hand van deze criteria kan een medewerker ambtelijk toetsen. Indien het voldoet, dan hoeft er geen toetsing plaats te vinden door de welstandscommissie (sneltoetscriteria). In bepaalde gevallen kan het zelfs welstandsvrij zijn. Het voordeel hiervan is dat een aanvraag veel sneller afgehandeld kan worden.

5.5 Kracht van samenleving

Waar mogelijk zullen er bepaalde verantwoordelijkheden bij de burgers worden gelegd.

Gecertificeerde bouwplantoets

De regering bereidt een wetswijziging voor om de bouwbesluittoets bij private partijen onder te brengen.

De toets van de bouwaanvraag aan het Bouwbesluit is van oudsher een verantwoordelijkheid van het college. Het ministerie van VROM heeft onderzocht of het mogelijk is private partijen deze toets te laten uitvoeren. Dat zou kunnen door private partijen te certificeren. Een aanvraag van een gecertificeerde partij wordt dan niet door het college getoetst aan het Bouwbesluit. Een praktijkproef heeft positieve resultaten opgeleverd. Daarom laat de minister onderzoeken hoe de gecertificeerde bouwplantoets in de wet kan worden opgenomen. Over de inwerkingtreding is (nog) geen informatie bekend.

Momenteel zijn er diverse experimenteermodellen waarbij al gebruik wordt gemaakt van de kracht van de samenleving. Een aantal modellen zullen nader toegelicht worden.

Boekels model

De gemeente Boekel verleent al sinds 1 januari 2006 aan de balie (“klaar terwijl u wacht”) vergunningen zonder dat de gemeente de aanvraag toetst op het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening en het bestemmingsplan. In Boekel is het welstandstoezicht bovendien in het geheel afgeschaft. Alleen architecten die door de gemeente op een lijst van door de gemeente erkende architecten zijn geplaatst (en vermeld staan in het Architectenregister) kunnen een baliebouwvergunning aanvragen. Twee extra formulieren moeten daarbij worden ingevuld. Een formulier waarin de architect verklaart dat hij het bouwplan heeft getoetst aan het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening en dat het bouwplan daaraan voldoet. In een tweede formulier verklaart de aanvrager dat hij overeenkomstig de verleende bouwvergunning zal bouwen. Aan de balie wordt uitsluitend gecontroleerd of alle voorgeschreven stukken bij de aanvraag zitten. Vervolgens wordt de bouwvergunning verleend en aan de aanvrager meegegeven.

Hereenveens model

Vanaf mei 2007 is het mogelijk om in de gemeente Heerenveen aanvragen in te dienen onder het Heerenveense model. Binnen dit model beperkt de gemeente haar controle op de technische aspecten (Bouwbesluittoets) tot de aspecten constructieve veiligheid en brandveiligheid en de ventilatie (onderdeel van het aspect gezondheid). De (overige) gezondheidsaspecten, de bruikbaarheid en de energiezuinigheid worden niet meer door de gemeente getoetst. Aanvragers hoeven voor de niet getoetste aspecten ook geen gegevens te overleggen bij de aanvraag. Wel laat de gemeente de aanvragers verklaren dat deze gegevens verstrekt kunnen worden als daar om wordt gevraagd.

Model Skarsterlân

De gemeente Skarsterlân past in een deel van de wijk Wyldehoarne (tbv 50 woningen) de prestatievergunning toe. Gelijk bij de grondverkoop wordt de prestatie-bouwvergunning afgegeven. De aanvrager moet daarbij verklaren dat gebouwd wordt overeenkomstig prestatie- en besteks-voorwaarden. Met deze privaatrechtelijke afspraken met hogere eisen wil de gemeente energiezuiniger woningen realiseren dan vereist in het bouwbesluit 2003. Tenminste drie weken voor start bouw moet de aanvrager bouwtekeningen en berekeningen hebben ingediend.

De komende periode zal onderzocht worden (mede gezien de komst van de nieuwe wet inzake certificering) hoe de verschillende elementen uit voornoemde modellen in Wijchen ingevoerd kunnen worden. Het voordeel hiervan is dat ambtelijk niet meer aan bepaalde toetsingsgronden getoetst hoeft te worden waardoor een aanvraag veel sneller afgehandeld kan worden. Uiteraard zal dit wel betekenen dat hierdoor tijd vrijkomt. Deze tijd zal met name ingezet worden op aanvragen die betrekking hebben op grote woningbouwprojecten die komende jaren ontwikkeld zullen worden. In het verleden werden deze werkzaamheden altijd uitbesteed. Daarnaast zal deze tijd ook gebruikt worden indien zwaarder aan het Bouwbesluit getoetst moet worden. Ten slotte zal deze tijd gebruikt worden om nieuwe regelgeving te implementeren zoals het Bouwbesluit 2012 en later de Omgevingswet.

6. CAPACITEITSVERDELING

De activiteiten voor vergunningverlening zijn ingedeeld in de volgende teams.

6.1 Consulenten

Onderstaande tabel geeft de programmering weer van de capaciteit voor het team Consulenten

activiteit

aantal/jaar

uur/stuk

totaal uren

Balie

 

 

 

Beoordelen Bouwplaninformatieverzoek

1.150

 

 

Informatieverstrekking

2.342

 

 

Afwerken balievragen

995

 

 

Overleg/scholing/projecten

300

 

 

Binnenplanse afwijking

60

4,00

240

Buitenplanse afwijking

140

5,00

700

Tijdelijke afwijking

9

4,00

36

Activiteit aanleg

9

5,00

45

Totaal programmering

5.808

 

 

Totaal beschikbaar

5.508

 

 

Tekort

-300,0

 

 

Toelichting Balie

De consulenten bouwen en leefomgeving werken aan dienstverlening in brede zin. Dat wordt heel kort samengevat door de volgende drie taken :

  • 1)

    vooroverleg;

  • 2)

    directe dienstverlening, en

  • 3)

    proceseigenaarschap.

Het vooroverleg heeft als doel mensen met concrete plannen te informeren over de kans van slagen van hun project indien zij een formele aanvraag indienen. Daarnaast bevat de einduitslag een samenvatting van de adviezen van de vakcollega's. Dit biedt de initiatiefnemer - naast de haalbaarheid - ook de mogelijkheid een inschatting te maken van de kosten bij voortzetting van hun plannen. Met de komst van de wabo is dit instrument verbreed met een uitspraak over de benodigde vergunningen (lees: activiteiten) die met de omgevingsvergunning aangevraagd kunnen worden.

De directe dienstverlening houdt het direct contact met de klant in over bijna alles wat de afdelingen BMO, RME, BenL, OW, Brandweer en ook wel WZO raakt. Van gekraakte kliko's tot burenruzies. Van de bouw van een pergola tot meerdere woningen. Van vuur stoken tot vuurwerk. Dit alles vanuit de invalshoeken: wetgeving, beleid, processen, procedures, praktisch, menselijk, professioneel en integraal.

Het proceseigenaarschap staat voor de dagelijkse signalen die wij van de klant richting organisatie en van de organisatie richting klant krijgen. Het maakt het mogelijk om direct in te grijpen, het werk van de collega in de backoffice of hun werk richting klant te vertalen in beter begrip voor besluiten en acties vanuit de gemeente. Het tekort wordt opgevangen door het onderdeel ‘projecten / overleg / scholing’ zoveel mogelijk binnen het reguliere werk op te vangen.

Klant Contactcentrum

Door de overheid is het concept Antwoord@ geïntroduceerd met als doel dienstverlening fundamenteel te verbeteren. Concreet betekent dit dat gemeenten de opdracht hebben om op de middenlange termijn één ingang te organiseren voor alle gemeentelijke producten en diensten in het gemeentelijk Klant Contactcentrum(KCC). Het is de bedoeling dat gemeenten deze ambitie in 2012 gerealiseerd hebben. Op de langere termijn in 2015, moeten burgers met nagenoeg alle vragen terecht kunnen aan de balie in het gemeentehuis, schriftelijk, op internet of door te bellen met de gemeente. Welk kanaal iemand ook kiest, de informatie die men krijgt is altijd dezelfde. Dit heeft te zijner tijd ook consequentie voor de programmering. Op dit moment is dit echter niet concreet in cijfers uit te drukken.

6.2 Vergunningverlening, team BWT

Onderstaande tabel geeft de programmering weer van de capaciteit voor het team BWT:

Vergunningen Bouwen en Leefomgeving

 

 

 

Bouwen van een bouwwerk (excl administratie):

 

 

 

Reguliere bouwaanvraag > 1.000.000

75

30

2.250

Correctiefactor

35

10

350

Reguliere bouwaanvraag < 1.000.000

170

14

2.380

Correctiefactor

80

5

400

Aanvraag sloop

97

6

582

Sloopmelding

9

6

54

Rioolaansluiting

 

 

80

Aanvraag uitweg/reclame

 

 

100

Bouwen van een bouwwerk (excl administratie)

466

 

6.196

 

 

 

 

Coördinatie welstandscommissie

 

 

370

Participatie projecten/overleg/scholing

 

 

400

AVR

 

 

160

BAG

 

 

24

 

 

 

 

Totaal programmering team BWT

 

 

7.150

Totaal beschikbaar

 

 

6.750

Tekort

 

 

-400

Toelichting Bouwen

Het aantal bouwvergunningen is in 2011 is aanzienlijk minder ten opzichte van 2012. Oorzaak hiervan is de invoering van de Wabo. Hierdoor zijn meer bouwwerken vergunningvrij geworden en zijn de lichte bouwvergunning komen te vervallen. Het tekort wordt opgevangen door het onderdeel ‘participatie projecten / overleg / scholing’ zoveel mogelijk binnen het reguliere werk op te vangen.

6.3 Vergunningverlening, team APV en Bijzondere wetten

Onderstaande tabel geeft de programmering weer van de capaciteit voor het team APV en bijzondere wetten:

activiteit

aantal/jaar

uur/stuk

totaal uren

Toegang centrum

72

2

144

Evenementenvergunning

400

4

1.400

Aanvraag omgevingsvergunning (reclame, kap, uitweg)

 

 

100

APV en drank en horeca

9

12

108

Beleid

 

 

767

Totaal programmering team bijzondere wetten

 

 

2.619

Totaal beschikbaar exclusief andere afdelingen

 

 

2.619

Toelichting Bijzonder wetten en APV

In 2012 zullen meer vergunningen voor onbepaalde tijd verleend worden. Ook zullen er meer activiteiten ofwel vergunningsvrij of enkel nog maar meldingsplichtig zijn.

6.4 Vergunningverlening, Milieu

Onderstaande tabel geeft de programmering weer van de capaciteit voor de activiteit Milieu:

activiteit

aantal/jaar

uur/stuk

totaal uren

Melding Barim

60

3

180

tweede behandeling

30

3

90

Melding Landbouw

10

8

80

tweede behandeling

5

4

20

Intrekking

10

16

160

Vergunningen milieuneutraal veranderen

8

16

128

MER aanmelding

3

8

24

Actualisatie

1

20

20

Aanvragen buiten behandeling

4

8

32

Niet agrarische aanvragen

6

60

360

Agrarische aanvragen + VVGB

12

12

144

Totaal programmering

 

 

1.350

Totaal beschikbaar

 

 

1.350

Toelichting Milieu

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) wil nog meer bedrijven onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit laten vallen. Het doel hiervan is om nog meer vergunningplichtige inrichtingen onder het Activiteitenbesluit te brengen.

Overige werkzaamheden:

  • -

    advisering APV

  • -

    Wabo loket

  • -

    advisering RO plannen

  • -

    nadere eisen/ maatwerk

Bijlage Toetsingsniveau’s

Onderdeel: Algemeen bouwkundig

Onderdeel: bouwfysica

Onderdeel: Brandveiligheid

Onderdeel: constructief

Onderdeel: Installaties

Schema bij 3.1 Formatie vergunningverlening

Toetsingsniveaus

Voetnoten

1

Deze kwaliteitseisen worden nader geregeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor).

2

Artikel 7.2 van het Besluit omgevingsrecht.