Handhavingsuitvoeringsprogramma 2012

1.1 Aanleiding

In het Handhavingsbeleidplan 2012-2016 (hierna te noemen Handhavingsbeleidsplan) is aangegeven dat de Wabo gemeenten verplicht om handhavingsbeleid vast te stellen, waarin wordt aangegeven welke doelen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren. Daarnaast verplicht de Wabo gemeenten ook dat het handhavingsbeleid jaarlijks uitgewerkt moet worden in een uitvoeringsprogramma, waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten de komende jaren uitgevoerd worden [1]. In het uitvoeringsprogramma moet rekening gehouden worden met de gestelde doelen en prioriteiten zoals verwoord in het handhavingsbeleid.

De kwaliteitseisen uit de Wabo moeten leiden tot een strategische, programmatische en onderlinge uitoefening van de handhaving. Handhaving moet plaatsvinden in een cyclisch proces. De kwaliteitseisen beogen een transparante en systematische manier van werken. Met zo’n werkwijze kunnen bestuurders sturen op prioriteiten en de in te zetten capaciteit; daarmee kunnen ze de verantwoordelijkheid die ze hebben ook daadwerkelijk dragen. Daarnaast maakt deze werkwijze het mogelijk om achteraf verantwoording af te leggen bij bepaalde incidenten.

Dit document beschrijft het Handhavingsuitvoeringsprogramma (hierna te noemen HUP) voor het jaar 2012 voor de afdeling Bouwen en Leefomgeving van de gemeente Wijchen en is een nadere uitwerking van het Handhavingsbeleidsplan. Het HUP is tot stand gekomen volgens de principes van programmatisch en cyclisch handhaven en sluit daarmee aan bij de gestelde kwaliteitseisen in de Wabo.

1.2 Van beleid naar uitvoering

Gelijktijdig met dit HUP wordt het Handhavingsbeleidsplan en het Vergunningenbeleidsplan vastgesteld. Met de vaststelling van het integraal handhavingsbeleid wordt beoogd te komen tot een transparante, effectieve en efficiënte inzet van middelen. Dit moet leiden tot een situatie waarbij het voor een ieder duidelijk is hoe de gemeente Wijchen haar middelen inzet op naleving van de regels te bereiken en/of te bevorderen. Het Handhavingsbeleidsplan vormt daarmee de basis voor het jaarlijks op te stellen HUP, waarin de inzet op de toezicht- en handhavingstaken wordt vastgelegd en waarlangs de verschillende beleidsvelden de beschikbare capaciteit zal inzetten.

Het HUP geeft de vertaalslag weer van de capaciteitsplanning op basis van de vastgestelde taken en prioriteiten, zoals weergegeven in het Handhavingsbeleidsplan, naar een capaciteitsplanning op basis van de beschikbare capaciteit. Met dit HUP wordt beoogd te komen tot een effectieve en efficiënte inzet van de beschikbare middelen voor het jaar 2012.

Het Handhavingsbeleidsplan en het HUP zijn de basis van de organisatie en de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken. Door het beleid en het jaarlijks uitvoeringsprogramma te evalueren en bij te sturen betekent dit automatisch dat er groei zal plaatsvinden in de organisatie en uitvoering met als doel om uiteindelijk te komen tot een voor de gemeente Wijchen optimale situatie ten aanzien van de genoemde taken.

2.1 Integraal toezicht

Zoals uit het Handhavingsbeleidplan blijkt is het uitgangspunt dat toezicht integraal wordt uitgevoerd door vooraf overleg te hebben met de verschillende vakdisciplines en door te controleren met elkaar door middel van één handhavingsteam.

2.2 Preventief en repressief toezicht

Het bevorderen van naleving van de regelgeving betekent dat er (actief) toezicht uitgevoerd moet worden. Onder toezicht wordt verstaan ‘het controleren of, en in hoeverre, wettelijke bepalingen worden nageleefd’. Tijdens het uitoefenen van toezicht worden eventuele overtredingen van regels en voorschriften gesignaleerd waarop dan gereageerd kan worden. Uitvoering van het toezicht vindt op de volgende manieren plaats:

• •

  preventief / vergunninggebonden toezicht (controle op naleving van voorschriften tijdens het uitvoeren van hetgeen is vergund).

• •

  preventief / niet- vergunninggebonden toezicht (controle op illegale activiteiten)

• •

  repressief toezicht (controle naar aanleiding van verzoeken tot handhaving, klachten en meldingen).

2.3 Intensiteit van het toezicht

Bij de programmering van het toezicht zijn de taken die in de risicoanalyse [2] zijn benoemd als uitgangspunt gehanteerd. Daarbij is de programmering van de toezichtstaken direct gerelateerd aan de risicoperceptie die uit de inventarisatie blijkt. Daar waar een specifieke toezichtstaak laag heeft gescoord in de risicoanalyse heeft dat zijn doorwerking gekregen in de intensiteit van toezicht. De intensiteit van het toezicht van de hand van de vastgestelde prioriteitsstellingen ziet er als volgt uit.

Prioriteit Intensiteit van het toezicht

Laag Preventief: geen of incidenteel toezicht

Repressief: niet direct reageren op klachten (piepsysteem), tenzij er sprake is van schade, onoverkomelijke overlast/hinder of gevaar

Gemiddeld Preventief: actief toezicht door planmatige en/of projectmatige controles

Repressief: (met gezond verstand) reageren op klachten (piepsysteem)

Hoog Preventief: actief en intensief toezicht door planmatige controles

Repressief: direct reageren op klachten (piepsysteem)

2.4 Consequente handhaving op basis van redelijkheid

De fase van handhaving wordt beschouwd als sluitstuk van het gehele handhavingsproces. Op het moment dat een handhavingszaak in deze fase terecht is gekomen betekent dit dat na een zorgvuldige afweging van belangen en het bekijken van de mogelijkheden tot legalisatie, de betreffende zaak niet anders kan worden opgelost dan middels handhaving. Dit betekent ook dat in de toezichtfase het nodige overleg met de overtreder heeft plaatsgehad.

Op het moment dat in de fase van handhaving het dan ook zover komt dat de definitieve last onder dwangsom of de last onder bestuursdwang is opgelegd en men in de fase van bezwaar en later (hoger) beroep is beland, gaat het college dan ook niet meer inhoudelijk het gesprek aan met de betreffende overtreder. Uitgangspunt hierbij is wel dat er sprake is van een zorgvuldig verlopen voortraject, waarin de overtreder meerdere keren zijn zienswijze / visie op de zaak heeft kunnen geven.

De gemeente Wijchen heeft als uitgangspunt dat indien er een bezwaarschrift wordt ingediend, altijd onderzocht wordt of het geschil ook middels mediation opgelost kan worden. Zowel de gemeente als de overtreder willen namelijk het liefst een oplossing bereiken zonder langdurige en kostbare procedures. Het uitgangspunt van de gemeente blijft tijdens het mediationtraject het opheffen van de overtreding.

3.1 Beschikbare en benodigde capaciteit op basis van het Handhavingsbeleidsplan

3.1.1 Beschikbare capaciteit

Zoals in het Handhavingsbeleidsplan al is aangegeven is het totaal aantal fte’s op jaarbasis 9,17 fte. Dit is als volgt onderverdeeld over de verschillende functies:

Deze fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:

Capaciteit bouwen, wonen en ruimtelijke ordening: 2,78 fte

Capaciteit milieu: 2,77 fte

Capaciteit APV, brandweer (juridisch) en bijzondere wetten: 3,62 fte

________________________________________Totaal aan beschikbare fte structureel: 9,17 fte

3.1.2 Benodigde capaciteit

In Handhavingsbeleidsplan is, met behulp van het gebruikte rekenmodel, het capaciteitsmodel op basis van de prioriteiten opgenomen. In dat scenario wordt weergegeven welke capaciteitsinzet vereist is om toezicht uit te oefenen conform de toegekende prioriteiten op de uit te voeren toezicht- en handhavingstaken.

De benodigde capaciteit op jaarbasis is 9,52 fte. Deze fte’s zijn als volgt onderverdeeld over de verschillende beleidsvelden:

3,10 fte bouwen, wonen en ruimtelijke ordening

2,69 fte Milieu

3,73 fte APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten

________________________________________9,52 fte totaal

3.1.3 Capaciteitsoverzicht Handhavingsbeleidsplan

In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor op grond van het handhavingsbeleidsplan.

Uit de tabel blijkt dat er in totaal een tekort van 0,35 fte is. Dit tekort is op basis van reguliere uren die jaarlijks nodig zijn voor de toezicht- en handhavingstaken.

In onderstaande paragraaf zal de werkelijk beschikbare en benodigde capaciteit voor 2012 berekend worden.

3.2 Beschikbare en benodigde capaciteit voor 2012

3.2.1 Beschikbare capaciteit

De beschikbare capaciteit voor de functie GB Juridisch beleidsadviseur A wordt in 2012 verminderd met 15 uur ouderschapsverlof gedurende het hele jaar. Hierdoor is niet 1,45 fte beschikbaar voor deze functie maar 1,24 fte.

Daarnaast is voor 2012 0,5 fte extra beschikbaar vanwege een bovenformatieve functie. Deze uren worden geheel ingezet voor de handhaving groenstroken.

Tot slot is voor 2012 0,44 fte extra beschikbaar. Deze uren komen van de functie Consulent Bouwen en Leefomgeving en worden ingezet voor ondersteuning van de GB Juridisch Beleidsadviseurs. Deze uren gaan ten koste van het cluster Vergunningverlening. De 0,44 fte wordt onderverdeeld onder de drie beleidsvelden.

Schematisch ziet dit er als volgt uit.

De onderverdeling per beleidsveld wordt dan als volgt.

Capaciteit bouwen, wonen en ruimtelijke ordening: 3,35 fte

Capaciteit Milieu: 2,85 fte

Capaciteit APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten: 3,70 fte

________________________________________

Totaal aan beschikbare formatie in 2012: 9,9 fte

3.2.2 Benodigde capaciteit

De totaal benodigde capaciteit voor de jaarlijkse reguliere taken op basis van het Handhavingsbeleidsplan is 10,83 fte. Hierin zitten dus alle taken die jaarlijks terugkomen. Er worden echter ook nog jaarlijks diverse projecten uitgevoerd. De projecten die in 2012 uitgevoerd gaan worden zijn in onderstaande tabel per beleidsveld aangegeven. In de tabel is tevens aangegeven hoeveel uren voor de projecten nodig zijn. De uren zijn vervolgens omgezet in fte.

* hiervoor zijn al uren gereserveerd in het Handhavingsbeleidsplan, aangezien deze uren jaarlijks nodig zijn voor het oppakken van projecten.

Naast deze projecten moeten er voor 2012 ook nog uren gereserveerd worden voor onvoorziene taken. Hierbij moet gedacht worden aan onverwachte, spoedeisende handhavingszaken, regionale of landelijke verzoeken, projecten waaraan meer uren besteed moeten worden etc. Het aantal te reserveren uren hiervoor is 5 % van het totale benodigde aantal fte’s. Dit is dus 5 % van 10,96 fte (9,52 regulier + 1,44 projecten) = 0,55 fte. Per beleidsveld houdt dat het volgende in: bouwen, wonen en ruimtelijke ordening: 0,18 fte ( 5% van 3,10+0,53 fte), milieu: 0,14 fte ( 5% van 2,69+0,03 fte), APV, brandweer (juridisch) en bijzondere wetten: 0,23 fte ( 5% van 3,73+0,88 fte).

De totale benodigde capaciteit voor 2012 is dus 9,52 fte aan reguliere taken + 1,44 fte voor projecten + 0,55 fte gereserveerd voor onvoorziene taken = 11,51 fte.

3.2.3 Capaciteitsoverzicht in 2012

In onderstaande tabel is een totaaloverzicht opgenomen van de benodigde capaciteit en de beschikbare capaciteit voor 2012.

Benodigde capaciteit en beschikbare capaciteit voor 2012

Uit de tabel blijkt dat er in 2012 in totaal een tekort is van 1,61 fte. In de praktijk betekent dit dat niet alle taken op het gewenste ambitieniveau uitgevoerd kunnen worden. Er zullen dus keuzes gemaakt moeten worden over welke taken wel en welke taken niet uitgevoerd gaan worden of welke taken nog wel uitgevoerd gaan worden maar niet op het gewenste ambitieniveau. In het volgende hoofdstuk wordt aangegeven welke keuzes gemaakt worden. Dus welke taken we in 2012 wel en welke taken we niet op gaan pakken.

4.1 Gemaakte keuzes algemeen

Inmiddels is het algemeen geaccepteerd dat de overheid niet de capaciteit heeft om tegen alle overtredingen handhavend op te treden. Daarom moeten er keuzes gemaakt worden. Zoals in het eerste hoofdstuk al is aangegeven verplicht de Wabo gemeenten dan ook om handhavingsbeleid vast te stellen wat nader uitgewerkt moet worden in een uitvoeringsprogramma en waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten (taken) de komende jaren uitgevoerd gaan worden. In het uitvoeringsprogramma moet rekening gehouden worden met de gestelde doelen en prioriteiten zoals verwoord in het handhavingsbeleid [3]. Als je niet alles op wilt pakken, is het stellen van prioriteiten dus wettelijk verplicht.

In het Handhavingsbeleidsplan zijn verschillende taken geprioriteerd op basis van een risicomatrix. Voor deze risicomatrix wordt verwezen naar het Handhavingsbeleidsplan. De prioriteitstelling is gebaseerd op basis van een ambtelijke visie over de ingeschatte risico’s met betrekking tot:

• 1.

  fysieke veiligheid

• 2.

  volksgezondheid

• 3.

  bestuurlijk imago

• 4.

  kwaliteit sociale leefomgeving

• 5.

  natuur / cultuur historische waarden

• 6.

  financiële schade / aansprakelijkheid

Op basis van deze prioriteitstelling heeft een taak een hoge prioriteit, een gemiddelde prioriteit of een lage prioriteit gekregen.

Wij hebben er voor gekozen om in 2012 alle taken met een hoge prioriteit wel op te pakken. De reden hiervoor is dat het niet oppakken van deze taken de meeste risico’s met zich meebrengen, omdat deze taken hoog scoren op het risicoaspect fysieke veiligheid (constructie en brandveiligheid).

In de volgende paragrafen is er voor gekozen om bepaalde taken met een lage en / of gemiddelde prioriteit in 2012 niet op te pakken. Dit is te verantwoorden omdat deze taken laag scoren met betrekking tot de ingeschatte risico’s. Ook zijn deze keuzes vastgelegd in een handhavingsbeleidsplan. Hierdoor kunnen we als bestuursorgaan dus gemotiveerd aangegeven waarom we in een bepaald geval niet handhavend hebben opgetreden (omdat er geen capaciteit voor was). Het gaat er om dat je als bestuursorgaan aan kunt tonen waarom je een bepaalde taak niet uitgevoerd hebt. Indien je dat kan, is er namelijk geen sprake van willekeur, waardoor je minder risico loopt met betrekking tot aansprakelijkheid.

4.2 Gemaakte keuzes bouwen, wonen en ruimtelijke ordening

Voor dit beleidsveld is voor 2012 een tekort van 0,46 fte.

Taken met een lage prioriteit niet oppakken

In 2012 worden de toezicht- en handhavingstaken met een lage prioriteit in 2012 niet opgepakt. In totaal is dat 0,11 fte. Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de volgende taken in 2012 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:

• -

  toezicht op nieuwbouw / verbouw van omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van overige bouwwerken en illegaal bouwen bij een woning (zoals een dakkapel en kozijnen);

• -

  toezicht op nieuwbouw / verbouw van omgevingsvergunning en illegaal bouwen voor de activiteit bouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde (zoals schuttingen en vlaggenmasten);

• -

  illegaal (ver)bouwen bouwwerken geen gebouw zijnde overig;

• -

  legale bestaande bouw: controle op ernstige mate van strijd met welstand;

Taken met een gemiddelde prioriteit niet oppakken

In 2012 worden de toezicht- en handhavingstaken met een gemiddelde prioriteit niet opgepakt. In totaal is dat 0,34 fte. Concreet houdt dit in dat de volgende toezicht- en handhavingstaken in 2012 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:

• -

  toezicht op legale nieuwbouw / verbouw van verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bijbehorend bouwwerk en het illegaal bouwen bij een woning (zoals tuinhuisjes en aanbouwen bij een woning);

• -

  toezicht op legale nieuwbouw / verbouw van omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde en illegaal bouwen – civiele werken;

• -

  toezicht op omgevingsvergunning voor de activiteit slopen van een bouwwerk zonder asbest;

• -

  toezicht op sloopmeldingen;

• -

  toezicht op legale verbouw van omgevingsvergunning voor de activiteit slopen / wijzigen van een monument of stads- of dorpgezicht en het illegaal slopen;

• -

  toezicht na afloop termijn tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan;

• -

  bestemmingsplan: controle op gebruik recreatieterreinen;

• -

  bestemmingsplan: controle op gebruik door bedrijven in het buitengebied;

• -

  bestemmingsplan: controle op gebruik bedrijventerrein;

• -

  toezicht op bouwaspecten Drank- en Horecawet.

De hierboven gemaakte keuzes zijn in onderstaand schema samengevat.

In bijlage 1 [4] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2012 aan welke taken gaan besteden.

4.3 Gemaakte keuzes Milieu

Voor dit beleidsveld is voor 2012 een tekort van 0,01 fte.

In mei 2011 is besloten de functie GB Beleidsadviseur B (0,24 fte) behorende bij het cluster handhaving in te zetten in het cluster vergunningverlening. Op 1 januari 2010 is ook al besloten om 1 fte voor milieuhandhaving niet meer in te vullen [5]. Om deze capaciteitsvermindering op te vangen is eind 2009 al kritisch gekeken naar alle milieutaken. Naar aanleiding hiervan is besloten om geen uren meer te besteden aan alle type A bedrijven. Dit blijkt ook uit het capaciteitsmodel. In 2009 is de beschikbare capaciteit en de benodigde capaciteit dus al inzichtelijk gemaakt en zijn keuzes gemaakt. Dit is de reden waarom er voor het beleidsveld Milieu tussen de beschikbare en de benodigde capaciteit nauwelijks verschil zit.

Minder uren voor controle op type B1 inrichtingen

Alle milieu-inrichtingen in de gemeente Wijchen zijn ingedeeld in categorieën. Deze categorie-indeling is gemaakt op basis van de milieubelasting van de inrichting. In 2012 worden ongeveer de helft minder integrale controles uitgevoerd voor type B1 inrichtingen (deze hebben een lagere milieubelasting). Dit levert een besparing op van 0,01 fte.

De hierboven gemaakte keuze is in onderstaand schema samengevat.

In bijlage 2 [6] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2012 aan welke taken gaan besteden.

4.4 Gemaakte keuzes APV, Brandweer (juridisch) en Bijzondere wetten

Voor dit beleidsveld is voor 2012 een tekort van 1,14 fte.

4.4.1 Toelichting APV- taken die niet opgepakt gaan worden

Minder gezamenlijk surveilleren

In 2011 is al besloten om in bepaalde gevallen niet meer met 2 toezichthouders te surveilleren, maar slechts met 1 toezichthouder (eenmanssurveillance). Op deze manier wordt de wenselijke dagbezetting toch zoveel mogelijk behouden.

Het surveilleren in de bebouwde kom, in het buitengebied, op de industrie- en bedrijventerreinen en op recreatieterreinen wordt dus veelal niet meer gezamenlijk gedaan, maar door slechts 1 toezichthouder. Het surveilleren in het centrum wordt in bepaalde gevallen nog wel gezamenlijk gedaan. Ook bepaalde controles die een verhoogd risico met zich meebrengen, zullen altijd door 2 toezichthouders uitgevoerd worden. Dit leverde een capaciteitsbesparing op van ongeveer 0,5 fte en is al verwerkt in het capaciteitsmodel van het handhavingsbeleidsplan, aangezien we dit structureel willen invoeren.

Taken met een lage prioriteit niet oppakken

Toezicht- en handhavingstaken met een lage prioriteit worden in 2012 niet opgepakt. In totaal is dat 0,22 fte. Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de volgende taken in 2012 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:

• -

  preventief toezicht op maatregelen tegen overlast en baldadigheid – overig (zoals preventief toezicht op jeugdtaken);

• -

  preventief toezicht op drugsoverlast;

• -

  preventief toezicht op kamperen buiten kampeerterrein.

Taken met een gemiddelde prioriteit minder oppakken

Op een aantal uitzonderingen na worden de toezicht- en handhavingstaken met een gemiddelde prioriteit worden in 2012 ook niet opgepakt. In totaal is dat 0,78 fte

Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de volgende taken in 2012 niet uitgevoerd / opgepakt gaan worden:

• -

  preventief toezicht op collecteren en standplaatsen;

• -

  preventief toezicht op straatartiesten;

• -

  preventief toezicht op openbare inrichtingen;

• -

  preventief toezicht op crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden.

Taken met een gemiddelde prioriteit die wel gewoon opgepakt gaan worden zijn (de uitzonderingen):

• -

  de dagelijkse surveillance die een gemiddelde prioriteit hebben.

• -

  controle op evenementen. Bij de volgende evenementen worden ieder jaar (structureel dus) BOA’s ingezet: de Batenburgse dag, de Hernensestratenmarkt, Dodenherdenking, Peerdemarkt, de Kermis en de Kasteelfeesten. Daarnaast is er ieder jaar ook nog een niet structureel evenement. Vorig jaar was dat bijvoorbeeld Wijchen schaatst. In totaal controleren we dus 7 evenementen per jaar.

Minder uren besteden aan surveilleren

In 2012 wordt niet meer 2 dagen in de week maar 1 dag in de week gesurveilleerd in de bebouwde kom. Dit levert een besparing op van 0,12. Doordat minder gezamenlijk gesurveilleerd wordt, verminderd ook het aantal uren voor bureau- activiteiten. Dit levert een capaciteitsbesparing op van 0,02 fte.

De hierboven gemaakte keuzes zijn in onderstaand schema samengevat.

In bijlage 3 [7] is in het capaciteitsmodel exact aangegeven hoeveel uren wij in 2012 aan welke taken gaan besteden.

4.4.2 Toelichting APV- taken en bijzondere wetten die wel opgepakt gaan worden

Brandveiligheid

De toezichtstaken in het kader van brandveiligheid liggen bij de afdeling Brandweer, de juridische handhavingstaken liggen bij de afdeling BenL. Voor het Handhavingsbeleidsplan heeft de Brandweer de taken geprioriteerd. De verschillende taken hebben hierdoor een lage, gemiddelde of hoge prioriteit gekregen. Omdat brandveiligheid een belangrijke taak is omdat het grote risico’s met zich meebrengt met betrekking tot fysieke veiligheid en volksgezondheid, worden alle handhavingszaken in het kader van brandveiligheid opgepakt.

Bijzondere wetten

In 2012 worden alle taken met betrekking tot het beleidsveld Bijzondere wetten opgepakt. In totaal betreft dit maar 0,22 fte. De helft hiervan (0,11 fte) zijn uren in het kader van de Wet Bibob. Handhaving van taken in het kader van de Wet Bibob, is van belang, aangezien het een landelijke tendens is om bestrijding van georganiseerde misdaad ook bestuurlijk aan te pakken. Wet Bibob speelt hier een belangrijke rol in. Wij vinden het belangrijk om daar een bijdrage aan te leveren door dit ook bestuurlijk op te pakken. Gelet hierop worden allen handhavingszaken in het kader van de Wet Bibob opgepakt.

Wekelijkse markt

Gelet op de ervaringen uit het verleden is er een aantal jaren geleden voor gekozen om meer dan een dagdeel aan toezichtsuren te besteden aan de wekelijkse markt. De afgelopen jaren werd hier 6 uur per week door een toezichthouder aan besteed. Vanaf 2012 wordt echter nog maar 4 uur per week besteed aan toezicht op de markt. Op jaarbasis is dit 0,154 fte. Dit heeft een besparing van 0,08 fte opgeleverd.

Algemeen toezicht – dagelijkse rondgang / surveillance Dorpskernen (centrum)

Deze taak houdt onder andere in dat er toezicht wordt gehouden op het parkeren in en rond het centrum (blauwe zone), zoals het schrijven van parkeerbonnen. Gelet op het belang van parkeertoezicht in het centrum en het feit dat uit deze taak opbrengsten voortvloeien, wordt op deze taak de capaciteit niet verminderd [8].

Maatregelen tegen overlast en baldadigheid - hondenoverlast

Net zoals het parkeertoezicht in het centrum is controle van de hondenuitlaatregels ook een belangrijke taak van de toezichthouders. In de taak ‘Algemeen toezicht – dagelijkse rondgang / surveillance’ worden veel uren besteed aan de controle op hondenoverlast. Naast deze uren, worden er ook jaarlijks nog vele uren besteed aan toezicht op hondenoverlast op basis van klachten en meldingen. Deze uren zitten in de geraamde 208 uren voor maatregelen tegen overlast en baldadigheid. Bij het afhandelen van deze klachten en meldingen zit veel ‘bijvangst’. Met andere woorden, op het moment dat de toezichthouders deze klachten gaan afhandelen signaleren ze vaak nog vele andere zaken, die vrijwel altijd direct opgepakt worden.

4.5 Hardheidsclausule

Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat je als bestuursorgaan overeenkomstig je beleid moet handelen, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid genoemd.

Slechts in bijzondere gevallen kan een afwijking van het beleid noodzakelijk zijn. Afwijken is dus mogelijk indien de strikte naleving van het beleid, gelet op de strekking van het beleid en de onderliggende wettelijke regeling in het concrete geval niet nodig is en bovendien een onevenredig nadeel voor de belanghebbende zou opleveren.

Het uitgangspunt is dus dat niet van het Handhavingsbeleidsplan en van dit HUP wordt afgeweken. Als je namelijk structureel van het beleid gaat afwijken, houdt dit eigenlijk een wijziging van het beleid in. Daarnaast is een incidentele afwijking van het beleid al snel in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

5.1 Monitoring en registratie

Om een goed oordeel te kunnen vormen over de resultaten en de effecten van de handhaving zal er monitoring (het periodiek meten van dezelfde parameters en indicatoren) en registratie moeten plaatsvinden van alle uit te voeren taken. Hierdoor wordt handhaving meetbaar en kunnen handhavingsperiodes met elkaar vergelijken worden.

In het HUP wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten / taken de komende jaren uitgevoerd gaan worden. Aangezien nog niet alle gegevens bekend waren (omdat niet alles op de juiste manier geregistreerd wordt) is dit HUP daarom gebaseerd op een combinatie van feitelijke gegevens, ervaringsgegevens en aannames. De bedoeling is dat het HUP steeds minder gebaseerd wordt op aannames en steeds meer op feitelijke gegevens. Hiervoor is het van belang dat goede monitoring en registratie plaatsvindt.

5.2 Landelijke / regionale ontwikkelingen

In 2012 zal door de afdeling BenL tevens een aantal landelijke en regionale ontwikkelingen in het kader van ‘anders handhaven’ nader worden onderzocht. Onder andere het Boekels model en het Heereveense model (eigen verantwoordelijkheid geven aan de burgers) en de Lean-methode (betere doorstroming door het bekorten van doorlooptijden) zullen worden onderzocht.

5.3 Verslaglegging en verbeteringen doorvoeren

Het HUP moet aan het einde van elke kalenderjaar voor het jaar daarop aan de raad bekendgemaakt worden (artikel 7.3 lid 3 Besluit omgevingsrecht). Tegelijk met de bekendmaking van het HUP van het daaropvolgende jaar, wordt een jaarrapportage opgesteld (artikel 7.7 lid 1 Besluit omgevingsrecht). In de jaarrapportage wordt gerapporteerd over het bereiken van de gestelde doelen, de uitvoering van de voorgenomen activiteiten in verhouden tot de prioriteitenstelling en de uitvoering van de afspraken met andere bestuursorganen over de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden.

Naast de jaarrapportage wordt ook jaarlijks een evaluatieverslag gemaakt (artikel 7.7 lid 2 Besluit omgevingsrecht). In dit verslag wordt geëvalueerd of de in het HUP opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelden. Vervolgens dient te worden bezien of het handhavingsbeleid in het licht van deze ervaringen aanpassing behoeft. Naast deze op de inhoud gerichte verslaglegging, kan het jaarlijkse evaluatieverslag ook de organisatie beoordelen. Zijn de gestelde doelen bereikt en zo nee, wat was hiervan de oorzaak?

5.4 Communicatie

Het is van belang dat de burgers weten wat er van hen verwacht wordt en wat ze van ons als gemeente kunnen verwachten. Door het duidelijke communiceren kan dit bereikt worden.

Communicatie verzoeken om handhaving, klachten en meldingen

Bij verzoeken om handhaving, klachten en meldingen is communicatie erg belangrijk. Met name voor het vervolg van het traject. Van belang hierbij is dat transparant en duidelijk naar de verschillende partijen toe wordt gecommuniceerd. Het besluit waarin aangegeven wordt dat het verzoek om handhaving is afgewezen, wordt naar zowel de verzoeker om handhaving als naar de overtreder gestuurd. Dit houdt in dat de overtreder op de hoogte is wie er een verzoek om handhaving heeft ingediend en waarom. Dit wordt ook in de correspondentie vermeld, zodat de verzoeker om handhaving weet dat de overtreder een afschrift van de brief heeft ontvangen.

Communicatie HUP

Het Handhavingsbeleidsplan is reeds aangegeven dat het HUP jaarlijks wordt gepubliceerd in het huis-aan-huisblad de Wegwijzer met een artikel, waarna het ook op de website geplaatst wordt. In het artikel wordt ook een terugkoppeling gemaakt naar het voorafgaande jaar (bijvoorbeeld: wat hebben we bereikt, welke projecten hebben we opgepakt, hoeveel en in welke situaties hebben we een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang opgelegd). In de publicatie en op de website wordt tevens aangegeven bij wie men terecht kan met vragen over het beleid en het uitvoeringsprogramma.