Regeling vervallen per 18-12-2014

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

Geldend van 25-12-2013 t/m 17-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

De raad van de gemeente Wijchen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2013;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet  en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer ;

Besluit:

vast te stellen de hierna volgende verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014. (Verordening Reinigingsheffingen 2014)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer ;

‘Zelfstandige wooneenheid in een woon-zorgcomplex’: een zelfstandige woning waarbij voor alle zorg omtrent wonen alsmede zorg een overeenkomst is afgesloten met een woon-zorgverlener en zoals aangewezen door het college.

‘Bedrijfsafval’: afval vergelijkbaar met huishoudelijk afval, niet zijnde grof bedrijfsafval.

‘Grof bedrijfsafval’: afvalstoffen, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer 

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21  en 10.22 van de Wet milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al danniet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21  en 10.22 van de Wet milieubeheer  een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in paragraaf 1.1 en de artikelen 1.2.1 van paragraaf 1.2 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 1.2.2 uit paragraaf 1.2 en paragraaf 1.3 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde belasting

  • 1.

    De belasting bedoeld in paragraaf 1.1 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de bovengenoemde belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting bedoeld in paragraaf 1.2.1 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening en wordt geheven na afloop van het belastingjaar.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belasting.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9 eerste lid, van de Invorderingswet 1990  moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen meer is dan € 45,-- met een maximum van € 3.000,-- en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag -, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

  • Bij

    het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,-- of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7 tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving

  • 6.

    De Algemene termijnenwet  is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing wordt kwijtschelding verleend op grond van uitvoeringsregeling invorderingswet 1990 . De kwijtschelding is alleen van toepassing op de belasting bedoeld in artikel 1.1.1. van paragraaf 1.1 uit hoofdstuk 1 van de tarieventabel.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieven tabel.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar

Artikel 15 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in paragraaf 2.1 en artikel 2.2.1 van hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in paragraaf 2.3 van hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van toezending of uitreiking van een schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De rechten bedoeld in paragraaf 2.1 van hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5.

    De belasting bedoeld in paragraaf 2.2.1 van hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening en wordt geheven na afloop van het belastingjaar.

  • 6.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reinigingsrecht of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingsweg 1990  moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 15 eerste lid, worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 45,-- maar minder is dan € 3.000,-- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

  • Bij

    het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagt dan € 45,--, en een incassomachtiging is afgegeven, het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid geldt voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,--, er geen mogelijkheid is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de betalingstermijn als bedoeld in lid 1 van toepassing is.

  • 5.

    De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 15 tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na dagtekening van de kennisgeving

  • 6.

    De Algemene termijnenwet  is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 18 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Overgangsrecht

De ‘Verordening reinigingsheffingen 2013', vastgesteld bij raadsbesluit van 6 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen 2014’.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 19 december 2013,
De voorzitter, De griffier,

Tarieventabel 2014

Behorende bij de "Verordening reinigingsheffingen 2014"

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

  • 1.1

    De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven.

  • 1.2

    Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruik

Paragraaf 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 119,00

1.1.2

De belasting voor maximaal één extra grijze minicontainer bedraagt

€ 50,00

1.1.3

De belasting voor maximaal één extra groene minicontainer bedraagt

€ 50,00

 

 

 

Paragraaf 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2.1

De belasting als bedoeld in paragraaf 1.1 wordt vermeerderd met een bedrag:

 

1.2.1.1

per lediging van een minicontainer voor restafval, inhoud 140 liter van

€ 2,83

1.2.1.2

per lediging van een minicontainer voor restafval, inhoud 240 liter van

€ 4,85

1.2.1.3

per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer voor restafval van

€ 0,83

1.2.1.4

per zelfstandige wooneenheid in een woon-zorgcomplex met collectieve inzamelvoorziening van

€ 40,83

1.2.2

De heffing voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat bedraagt;:

 

1.2.2.1

voor afval uit de categorie "gratis"

€ 0,00

1.2.2.2

voor afval uit de categorie 'betaald', de eerste 250 kg betaald afval dat wordt aangebicden mag grafis worden ingeleverd met de afvalpas, de meerkosten per kg

€ 0,14

 

De gratis en betaalde afvalstromen bij de milieustraat zijn aangegeven in de bijlage bij deze tarieventabel

 

Paragraaf 1.3 Overige bepalingen

 

 

 

1.3.1

Onverminderd het bepaalde in paragraaf 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen:

 

1.3.1.1

per aanvraag

€ 25,00

1.3.1.2

en onverminderd het bepaalde in 1.3.1.1 per kilogram

€ 0,14

1.3.2

Voor het wisselen van minicontainers wordt een bedrag in rekening gebracht van

€ 25,00

1.3.3

Voor het vervangen van een pasje voor de ondergrondse container bij verlies of diefstal wordt een bedrag in rekening gebracht van

€ 25,00

1.3.3

Voor het vervangen van de afvalpas voor de milieustraat bij verlies of diefstal wordt een bedrag in rekening gebracht van

€ 10,00

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

  • 2.1

    De belasting wordt per perceel berekend naar een vast tarief, verhoogd met één of meer gedifferentieerde tarieven.

  • 2.2

    Het vaste belastingtarief bedraagt per perceel per belastingjaar, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt.

Paragraaf 2.1 Vast belastingtarief

2.1.1

Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval, zijnde vergelijkbaar met huishoudelijke afval stoffen, bedraagt per belastingjaar

€ 119,00

2.1.2

De belasting voor maximaal één extra grijze minicontainer bedraagt

€ 50,00

 

 

 

Paragraaf 2.2 Gedifferentieerd belastingtarief

2.2.1

De belasting als bedoeld in paragraaf 2.1 wordt vermeerderd met een bedrag:

 

2.2.1.1

per lediging van een minicontainer voor restafval, inhoud 140 liter van

€ 2,83

2.2.1.2

per lediging van een minicontainer voor restafval, inhoud 240 liter van

€ 4,85

2.2.1.3

per inworp in een ondergrondse verzamelcontainer voor restafval van

€ 0,83

Paragraaf 2.3 Overige bepalingen

 

 

 

2.3.1

Voor het wisselen van minicontainers wordt een bedrag in rekening gebracht van

€ 25,00

2.3.2

Voor het vervangen van een pasje voor de ondergrondse container bij verlies of diefstal wordt een bedrag in rekening gebracht van

€ 25,00

Bijlage gratis en betaalde afvalsoorten milieustraat Bijsterhuizen

Gratis afvalsorten

Asbest

Afval waarin zich asbest bevindt. Hiervoor gelden aanlevervoorwaarden

Autobanden

Banden met of zonder velg met een doorsnede van maximaal 1.20m en afkomstig van personenwagens, caravans en aanhangers. Maximaal 4 banden.

Frituurvet

Frituurvet of -olie aanbieden in een handzame verpakking. Bijvoorbeeld in de originele verpakking of in een melkpak of plastic fles.

Glas

Wit en bont glas gescheiden aanbieden. Eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen. Uitgezonderd zijn: vlakglas, (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, doppen van flessen, kunststofflessen en kurken.

Herbruikbare goederen

Goederen die geschikt zijn voor de kringloopwinkel.

Hout

Hout dat niet geïmpregneerd is.

Harde kunststoffen

Hard plastic producten, niet zijnde verpakkingsmateriaal. Zoals tuinmeubels, emmers en plastic speelgoed.

Klein Chemisch Afval (KCA)

Huishoudelijk afval waar chemische stoffen in zitten die gevaarlijk zijn voor het milieu en uw gezondheid. Zoals o.a. batterijen, bestrijdingsmiddelen, spaarlampen, TL-lampen, medicijnen, verf enz.

Metalen

Metaal of metalen onderdelen maar geen elektrische en elektronische apparatuur.

Papier en karton

Huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon is. Uitgezonderd zijn: drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier.

Snoeiafval

Tuinafval dat vrijkomt bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout etc.

Textiel

Schone kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen.

Vlakglas

Glas van ruiten (ontdaan van kitresten).

Wit- en bruingoed

Alle goederen met een stekker zoals koelkasten, computers, magnetrons, vaatwassers etc.

EPS (piepschuim)

Witte, schuimachtige, lichte en brosse kunststof die gebruikt wordt als verpakkingsmateriaal.

Betaalde afvalsoorten

Bouw- en sloopafval

Overig bouw- en sloopafval zoals gasbetonblokken, gips, parketschuursel en isolatiematerialen.

Dakbedekking

Dakbedekkingsmateriaal als bitumen, dakleer, dakisolatie, asfaltpapier, dakgrind.

Grof huishoudelijk restafval

Volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een boodschappentas past en dat ook niet geschikt is voor hergebruik zoals behang, dekbedden, laminaat, kokosmatten, biezen, zeil vinyl, verf (uitgehard), matrassen, meubilair, vloerbedekking en spiegels.

Grond

Niet verontreinigde grond, maximaal 1,5 m3 per keer wegbrengen.

Hout (verduurzaamd)

Hout dat is geïmpregneerd. Te herkennen aan de groene of bruine kleur, zoals bielzen of tuinhout.

Puin

Harde steenachtige materialen zoals steenpuin, bakstenen, beton en dakpannen, kalkzandsteen, porisostenen, porselein, keramiek en tegels.