Regeling vervallen per 29-11-2012

Delegatieverordening

Geldend van 01-03-2012 t/m 28-11-2012

Intitulé

Delegatieverordening

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de wet: de Gemeentewet;

  • 2.

    de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • 3.

    delegatie: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent op grond van onderhavige verordening of enige andere verordening van de raad;

  • 4.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Artikel 2

Aan het college worden de volgende bevoegdheden gedelegeerd:

  • 1.

    het ontrekken van een weg aan de openbaarheid op grond van artikel 9 van de Wegenwet;

  • 2.

    het vaststellen van de grenzen van de bebouwde kom op grond van artikel 20a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • 3.

    het voeren van rechtsgedingen en administratieve procedures over zaken die de gemeenteraad aangaan;

  • 4.

    het voeren van overleg zoals bedoeld in artikel 10:30 en 10:41 van de Awb waarbij de raad als bestuursorgaan is betrokken;

  • 5.

    het nemen van beslissingen zoals genoemd in paragraaf 4.1.3 met het opschrift Beslistermijn, van de Awb waarbij de raad als bestuursorgaan is betrokken;

  • 6.

    het nemen van beslissingen zoals bedoeld in artikel 7:1a van de Awb waarbij de raad als bestuursorgaan is betrokken;

  • 7.

    het nemen van beslissingen zoals bedoeld in artikel 7:10 van de Awb waarbij de raad als bestuursorgaan is betrokken;

  • 8.

    het indienen van zienswijzen zoals bedoeld in artikel 35, derde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, omtrent de ontwerpbegroting en omtrent wijzigingen van de begroting van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, indien de door de gemeenschappelijke regeling gevraagde bijdrage minder is dan of overeenstemt met het daarvoor gereserveerde bedrag in de programmabegroting gemeente Wijchen en overeenstemt met het beleid zoals dat is vastgelegd in de programmabegroting gemeente Wijchen;

  • 9.

    het indienen van zienswijzen waarin bezwaren worden geuit tegen de jaarlijkse rekening van gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt, indien de zienswijze overeenstemt met de programmabegroting en –rekening van de gemeente Wijchen;

  • 10.

    het beslissen op aan de raad gerichte verzoeken om informatie zoals bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur;

  • 11.

    het besluit, zoals bedoeld in artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening (projectbesluit) en de daarbij behorende procedure ingeval van:

  • projecten binnen de bebouwde kom:

    • a.

      projecten voor woonfuncties, mits niet gesitueerd op het bedrijventerrein;

    • b.

      projecten voor recreatieve doeleinden, maatschappelijke doeleinden mits niet gesitueerd op een bedrijventerrein;

    • c.

      projecten voor nutsvoorzieningen;

    • d.

      projecten voor kleinschalige werkfuncties (detailhandel, horeca, dienstverlening) tot maximaal milieucategorie 2, mits niet gesitueerd op een bedrijventerrein;

    • e.

      projecten voor bedrijfsfuncties op een bedrijventerrein mits er geen overschrijding van de toegestane milieucategorie plaatsvindt;

    • f.

      projecten voor infrastructurele werken, verkeer en vervoer, water, parkeren, groen en natuur

    • g.

      projecten voor evenementen;

    • h.

      bouwwerken geen gebouw zijnde;

    • projecten

      buiten de bebouwde kom:

    • i.

      projecten voor nieuwvestiging of uitbreiding van grondgebonden landbouwbedrijven;

    • j.

      projecten voor vernieuwen, veranderen of uitbreiden van bestaande dienst- en burgerwoningen en aan huis gebonden beroep- en bedrijfsactiviteiten;

    • k.

      projecten voor het eenmalig uitbreiden van een niet agrarisch bedrijf tot maximaal 20% van het bebouwde oppervlak tot een maximum van 500 m2;

    • l.

      projecten voor extensieve recreatie;

    • m.

      projecten voor behoud en ontwikkeling van natuur;

    • n.

      projecten voor evenementen met een maximale tijdsduur van 1 week;

    • o.

      projecten voor het aanpassen van bestaande infrastructuur;

    • p.

      projecten voor openbare nutsvoorzieningen;

    • q.

      projecten voor bouwwerken geen gebouw zijnde;

    • r.

      projecten vallend binnen de reikwijdte van de nota wonen en werken in het buitengebied;

    • s.

      projecten vallend binnen de beleidsnotitie schuilstallen.

Artikel 3

  • 1.

    Het college stelt de raad op de hoogte van de krachtens delegatie genomen besluiten door toezending van de besluitenlijst van het college.

  • 2.

    Ingeval een gedelegeerde bevoegdheid is gemandateerd behoeft van een krachtens deze bevoegdheid genomen besluit geen mededeling te worden gedaan aan de raad.

Artikel 4

Het college houdt een register bij van de aan hem gedelegeerde bevoegdheden.

Artikel 5

Het college moet voor 31 december van het jaar dat direct volgt op het jaar waarin de zittingsperiode van de raad is aangevangen, een evaluatie van deze verordening aan de raad voorleggen.

Artikel 6

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2 februari 2012.
De voorzitter, De griffier,

DELEGATIEREGISTER op grond van artikel 4 van de Delegatieverordening

7 februari 2012

Grondslag delegatie (medebewind of 156 Gemw)

Delegatiebesluit (artikel van een Verordening of delegatiebesluit)

Datum delegatiebesluit

Delegataris (college)

Omschrijving bevoegdheid van delegataris

Regelgevende of uitvoerende bevoegdheid van delegataris

156 Gemw

Artikel 2, lid 1 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Onttrekken van een weg aan de openbaarheid

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 2 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Vaststellen grenzen van de bebouwde kom

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 3 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Voeren van rechtsgedingen over zaken die de gemeenteraad aangaan

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 4 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Voeren van overleg waarbij de raad als bestuursorgaan is betrokken ingevolge artikel 10:30 en 10:41 Awb (goedkeuring)

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 5 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Beslissingen in het kader van de Wet dwangsom

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 6 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Beslissingen in het kader van rechtstreeks beroep

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 7 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Beslissingen in het kader van de beslissing op een bezwaarschrift

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 8 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Indienen van zienswijzen in het kader van een gemeenschappelijke regeling tegen de ontwerpbegroting of wijzigingen daarvan

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 9 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Indienen van zienswijzen in het kader van een gemeenschappelijke regeling tegen de jaarrekening

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 10 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Beslissingen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur

Uitvoerende bevoegdheid

156 Gemw

Artikel 2, lid 11 Delegatieverordening

2 februari 2012

College

Beslissingen in het kader van artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening ten aanzien van bepaalde categorieën van projecten

Uitvoerende bevoegdheid

Artikel 15 WMO medebewind

Artikel 7 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

25 februari 2010

College

Vastleggen in welke gevallen een eigen bijdrage is verschuldigd. Het college heeft dit uitgewerkt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Regelgevende bevoegdheid in het kader van medebewind.

Artikel 5 WMO medebewind

Artikel 6 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

25 februari 2010

College

Uitwerken op welke wijze het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld en welke stukken moeten worden aangeleverd zodat het college kan nagaan of van het persoonsgebonden budget gebruik is gemaakt. Het college heeft dit uitgewerkt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Regelgevende bevoegdheid in het kader van medebewind.

Toelichting

Algemene toelichting

Inleiding

De gemeente Wijchen heeft sinds het begin van het dualisme in 2002 een delegatieverordening. Een delegatieverordening regelt de overdracht van bevoegdheden van de raad naar het college.

In de Delegatieverordening 2008 was vastgelegd dat het document vòòr 31 december 2011 geëvalueerd moest worden door het college. De Rekenkamercommissie heeft van de raad het verzoek gekregen om de delegatieverordening te evalueren. In overleg met het college heeft de Rekenkamercommissie het evaluatieonderzoek uitgevoerd.

Doel van het onderzoek

Het onderzoek moest inzicht geven in de stand van zaken aangaande de delegatie van bevoegdheden in de gemeente Wijchen. Wat regelt de verordening nu wel, en wat regelt dit document niet? Daarbij moest gekeken worden naar in hoeverre de huidige verordening op dit moment als helder kader fungeert voor de dagelijkse praktijk. Zeker omdat de delegatie geen verplichting is, was het daarnaast wenselijk in het onderzoek expliciet de vraag mee te nemen wat de meerwaarde van een dergelijke delegatie is in de Wijchense situatie. Dit ten opzichte van principes als mandateren, maar ook ‘gewone’ kaderstelling (programmabegroting en raadsvoorstellen) en de verdeling van bevoegdheden op basis van wet- en regelgeving (o.a. Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden). Hierbij moest onder andere gekeken worden naar zaken als de noodzaak om als raad te sturen op hoofdlijnen en het handhaven van de bestuurskracht van het college. Meer in bredere zin wilde de Rekenkamercommissie inzicht in hoe de delegatieverordening zich verhoudt tot de basisprincipes van het dualisme (o.a. de raad stelt kaders, het college bestuurt, de raad controleert en oefent zijn functie als volksvertegenwoordiger uit).

Centrale vraag en deelvragen

De Rekenkamercommissie heeft de volgende centrale vraag geformuleerd:

Met welk doel heeft de gemeente Wijchen in 2002 gekozen voor een delegatieverordening, wat is de werkbaarheid en uitwerking van de delegatieverordening anno 2010 in de praktijk en waar kunnen aanbevelingen geformuleerd worden voor een eventuele aanpassing van de verordening voor de toekomst?

De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport “Delegatie: verantwoord loslaten. Onderzoek naar de delegatieverordening in Wijchen”, Rekenkamercommissie Wijchen, d.d. 17 maart 2011 (verder het rapport) en leverden de volgende aanbevelingen op. Per aanbeveling is aangegeven (cursief) op welke wijze hieraan gevolg wordt gegeven.

  • 1.

    Er moet volledig inzicht komen in welke bevoegdheden de raad gedelegeerd heeft aan het college:

    • a)

      Eénmalig door een lijst van gedelegeerde bevoegdheden op te stellen die in bestaande verordeningen staan opgenomen. Deze lijst moet een gedegen toelichting bevatten, die ook voor de niet-juridisch geschoolde lezer te begrijpen is. In artikel 4 is deze aanbeveling verwerkt.

    • b)

      Structureel door bij ieder informatie- en besluitstuk te melden of het om een gedelegeerde bevoegdheid gaat (en welke). Eens per jaar zou daarnaast een overzicht opgenomen moeten worden in het jaarverslag. Deze aanbeveling zal worden verwerkt in de procedures en instructies.

  • 2.

    Van de bepalingen in de huidige delegatieverordening waarvan de praktische waarde “redelijk” is (artikel 3, 7, 8 en 10), of die betrekking hebben op zeldzame situaties (artikel 4 en 5) moet heroverwogen worden of deze nog ‘thuishoren’ in de verordening. Bepalingen vergelijkbaar met artikel 4, 5 en 10 van de Delegatieverordening 2008 zijn niet opgenomen.

  • 3.

    De onwettige bepaling (artikel 9) moet uit de delegatieverordening verwijderd worden. Dit artikel komt niet meer terug in onderhavige delegatieverordening.

  • 4.

    Voor de bepalingen die van “grote” praktische waarde zijn moet een aangepaste delegatieverordening worden opgesteld. In deze nieuwe delegatieverordening kunnen daarnaast delegatiebepalingen worden opgenomen waarvoor in andere bestaande verordeningen geen ‘plaats’ is. Een grote mate van terughoudendheid is hierbij wel aan de orde, waarbij de praktische waarde van de bepaling duidelijk afgewogen moet worden. Daarnaast moet de nieuwe verordening van een toelichting worden voorzien, waardoor ook voor de niet juridisch geschoolde lezers duidelijk is wat in de verordening staat. Onderhavige delegatieverordening bevat een uitgebreide toelichting.

  • 5.

    Raad en college moeten zich bewuster zijn van hun rol en de redenen waarom tot delegatie van bevoegdheden is overgegaan, en de visie (op dualistische verhoudingen) van waaruit zij dit doen. De raad gaat over hoofdlijnen en kan niet reageren op ieder los incident. Het college moet geen zaken voorleggen aan de raad waarover het zelf de beslisbevoegdheid heeft. Uiteraard moet het college de raad hierover actief en met vermelding van de bevoegdheidsbepaling waar het om gaat informeren. De toelichting in onderhavige delegatieverordening alsmede de nieuwe werkafspraken dragen bij aan het creëren van duidelijkheid omtrent de te onderscheiden taken en bevoegdheden.

  • 6.

    Bovenstaande impliceert dat de raad, wanneer deze een bevoegdheid heeft gedelegeerd aan het college, deze niet ‘zomaar’ mag terugpakken van het college. Hierdoor treedt rolvervuiling op, waarvan uiteindelijk de burger de dupe is, aangezien deze niet weet bij wie hij of zij terecht kan met vragen, klachten of bezwaren. Ook kan dit juridische gevolgen hebben. De toelichting in onderhavige delegatieverordening alsmede de nieuwe werkafspraken komen tegemoet aan deze aanbeveling.

  • 7.

    Wanneer raad en college overeenkomen dat het wenselijk is om een ‘aanvullende’ afspraak te maken die te maken heeft met de uitoefening van de delegatie van bevoegdheden (d.w.z. in aanvulling op een delegatiebesluit vastgelegd in de delegatieverordening of een andere verordening), moet deze afspraak formeel vastgelegd worden, door de delegatieverordening op dat punt aan te passen. Dit voorkomt dat aanvullende afspraken op termijn uit het vizier verdwijnen. De toelichting in onderhavige delegatieverordening alsmede de nieuwe werkafspraken komen tegemoet aan deze aanbeveling.

Op 30 juni 2011 heeft de raad het volgende besloten:

  • 1.

    Kennis te nemen van het rapport en daarmee van de resultaten van het onderzoek naar de delegatieverordening in Wijchen.

  • 2.

    De aanbevelingen uit het rapport over te nemen, waardoor de kans op 'rolvervuiling' bij zowel raad als college zeer gering wordt.

  • 3.

    Het college te verzoeken:

    • a.

      Eenmalig een lijst op te stellen van:

      • *

        gedelegeerde bevoegdheden die in bestaande verordeningen staan opgenomen,

      • *

        van onderwerpen waarbij de raad de bevoegdheid om nadere regels te stellen heeft gedelegeerd aan het college

      • *

        een overzicht van projectbesluiten art. 3.10 Wro, die sinds 1 oktober 2008 zijn genomen en

      • *

        een overzicht van de strategische aankopen die sinds 1 april 2006 zijn gedaan. Deze lijst uiterlijk 1 september 2011 aan te bieden aan Rekenkamercommissie.

    • b.

      Bij iedere nota die aan de raad wordt aangeboden te vermelden of het college heeft besloten op basis van een door de raad gedelegeerde bevoegdheid of op basis van een door de wetgever geattribueerde bevoegdheid.

    • c.

      Vanaf het Jaarverslag bij de Jaarrekening 2011 een overzicht op te nemen van de besluiten die het college op basis van de door de raad gedelegeerde bevoegdheid heeft genomen.

  • 4.

    De Rekenkamercommissie te verzoeken uiterlijk in de raad van 8 december 2011 een nieuwe delegatieverordening aan te bieden.

Het college heeft voldaan, aan het onder 3a gestelde verzoek. Het verzoek onder 3b is verwerkt in onderhavige delegatieverordening. Dit zal leiden tot het inwilligen van het verzoek onder 3c.

Met deze nieuwe verordening voldoet de Rekenkamercommissie aan het verzoek van de raad om op 8 december 2011 een besluit te kunnen nemen over de nieuwe delegatieverordening.

Juridisch kader

Delegatie is het overdragen van een bevoegdheid. Het overdragende bestuursorgaan, zoals hier de raad, wordt delegans genoemd. De ander die de bevoegdheid ontvangt wordt de delegataris genoemd (in ons geval het college). Delegatie heeft tot gevolg dat de raad de verantwoordelijkheid voor de bevoegdheid verliest. Het college oefent de verkregen bevoegdheid onder eigen naam en eigen verantwoordelijkheid uit. Na delegatie is het college ook bevoegd een beslissing op bezwaar te nemen. Ook de voorbereidingshandelingen, zoals het verzenden van een ontvangstbevestiging, het horen, een verdagingsbesluit en een besluit tot buiten behandeling laten, vallen onder het delegatiebesluit. (Sub)delegatie is alleen mogelijk indien de bevoegdheid (tot (sub)delegatie) bij wet is voorzien.

In artikel 156 van de Wet is een algemene bevoegdheidsgrondslag opgenomen voor delegatie. Het komt er op neer dat alle delegatie is toegestaan tenzij 1) de aard van de bevoegdheid zich ertegen verzet of 2) in bepaalde categorieën van gevallen. In de volgende categorieën van gevallen is geen delegatie mogelijk: de instelling van of regels voor de rekenkamer, het instellen van onderzoek, de vaststelling van de begroting en jaarrekening, het stellen van straf op overtreding van een verordening, verordeningen met betrekking tot financieel beleid, de aanwijzing van een accountant en de heffing van bepaalde belastingen. De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven kan slechts worden gedelegeerd voor zover het gaat om het vaststellen van nadere regels. De vraag wanneer de aard van de bevoegdheid zich verzet tegen delegatie, is casuïstisch. Delegatie is in ieder geval ongeoorloofd als het gaat om bijvoorbeeld de inspraakverordening, het wijzigen van de naam van de gemeente of een voorbereidingsbesluit.

Aan de overdracht van een bevoegdheid kunnen geen voorwaarden worden verbonden. Dit zou uit oogpunt van rechtszekerheid bezwaarlijk zijn. Indien wel voorwaarden aan delegatie worden verbonden, leidt niet-naleving hiervan er dan ook niet toe dat de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid ongeldig moet worden geacht. Aan een delegatiebesluit kunnen wel voorschriften worden verbonden. Deze voorschriften mogen echter niet het wezen van het delegatiebesluit aantasten.

Het staat het college vrij zijn bevoegdheid te mandateren. Hiervoor is geen toestemming nodig van de raad.

Op grond van artikel 10:19 van de Awb dient in een op grond van delegatie genomen besluit, te worden verwezen naar het delegatiebesluit. Indien een besluit wordt voorgelegd aan het college, vanwege het ontbreken van mandaat, dient in het collegeadvies hiervan melding te worden gemaakt van het delegatiebesluit.

Wijzigingen ten opzichte van de Delegatieverordening 2008

De rekenkamercommissie heeft de Delegatieverordening 2008 geëvalueerd. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport. Ten opzichte van de Delegatieverordening 2008 worden enkele wijzigingen doorgevoerd. Hieronder worden deze wijzigingen toegelicht.

Artikel 1, tweede lid, van de Delegatieverordening 2008 wordt niet opgenomen. De bevoegdheid tot het behandelen van beroep voortvloeiende uit raadsbesluiten in het kader van de Wet ruimtelijke ordening is reeds gedelegeerd in artikel 6, derde lid, van de Delegatieverordening 2008 (artikel 2, derde lid van onderhavige verordening).

Artikel 1, derde lid, van de Delegatieverordening 2008 wordt niet opgenomen. Hierin was opgenomen dat bij de uitoefening van de bevoegdheid uit het eerste lid (het vaststellen van een projectbesluit) toepassing wordt gegeven aan het door de raad vastgestelde ruimtelijk beleid. Reeds uit de Wro volgt dat rekening gehouden moet worden met algemene beleidsuitgangspunten zoals de structuurvisie.

Artikel 2 van de Delegatieverordening 2008 omvatte het besluit tot het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. In het rapport is aangegeven dat deze procedure wordt gevolgd bij vaststelling van een bestemmingsplan. Door delegatie zou worden voorkomen dat de raad het praktisch handwerk, dat voortvloeit uit de procedure, zelf moet uitvoeren en zich niet kan focussen op de hoofdlijnen. Echter, dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure bij het vaststellen van een bestemmingsplan van toepassing is volgt rechtstreeks uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit artikel komt niet meer voor in onderhavige delegatieverordening.

Artikel 4 van de Delegatieverordening 2008 betrof het vaststellen van de prioriteitstelling voor rijksmonumenten. Uit het rapport kwam naar voren dat deze situatie zó zeldzaam is dat (mocht de gelegenheid zich nogmaals voordoen) deze ook met een separaat raadsbesluit afgehandeld zou kunnen worden. Dit artikel komt niet meer voor in onderhavige delegatieverordening.

Artikel 5 van de Delegatieverordening 2008 gaat over het onttrekken van middelen uit het fonds archeologie ter dekking van ongedekte kosten van archeologisch onderzoek. Van deze bepaling wordt weinig gebruik gemaakt. Er bestaat geen noodzaak deze bevoegdheid, en dit geldt ook voor artikel 2 en 4, waarvan zelden tot nooit gebruik wordt gemaakt, in een algemeen geldende verordening op te nemen. Dit komt de bruikbaarheid en leesbaarheid van de delegatieverordening niet ten goede.

Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Delegatieverordening 2008 kan het college ook de beslissing op bezwaar afdoen gericht tegen een krachtens delegatie genomen primair besluit. Deze bepaling is overbodig. Na delegatie is de delegataris sowieso bevoegd de beslissing op bezwaar te nemen.

Artikel 9 van de Delegatieverordening 2008 is in strijd met de wet. Deze bepaling zag op werkgeversbevoegdheden van de raad. Conform aanbeveling 3 van het rapport wordt deze bepaling niet opgenomen.

Artikel 10 van de Delegatieverordening 2008 is niet opgenomen. De mogelijkheid om beleidsregels vast te stellen vloeit rechtstreeks uit de Awb (artikel 4:81 van de Awb). De mogelijkheid om een bevoegdheid te mandateren volgt reeds uit artikel 10:3 van de Awb.

Artikel 12 van de Delegatieverordening 2008 zag op het overgangsrecht met betrekking tot aanvragen om een vrijstelling zoals bedoeld in artikel 19 van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening. Er liggen geen verzoeken meer ter afhandeling zodat deze bepaling niet langer relevant is.

Ten slotte hebben de raad en het college in het verleden de afspraak gemaakt dat het college bij besluiten waarvan men denkt dat deze gevoelig liggen bij de raad, ook al is het college zelf bevoegd, deze toch ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. Deze afspraak is echter nergens vastgelegd en ook niet in de Delegatieverordening 2008 opgenomen. Het is voor de raad niet mogelijk om, na delegatie van een bevoegdheid, nog aanwijzingen te geven in een concreet geval. Wel kan door middel van het stellen van beleidsregels voor bepaalde categorieën van gevallen instructies worden gegeven. Ook is het mogelijk om een bepaald gedeelte of bepaalde gevallen aan het besluit tot delegatie te ontrekken. In het kader van de rechtszekerheid dient deze grens objectief bepaalbaar te zijn. Een dergelijke afspraak komt niet terug in onderhavige delegatieverordening. Indien een onderwerp in de vorm van een beslisnota aan de raad wordt voorgelegd, zal duidelijk in het voorstel worden aangegeven dat geen sprake is van delegatie. Indien een onderwerp in de vorm van een informatienota aan de raad wordt voorgelegd, zal duidelijk in het voorstel worden aangegeven op welk delegatiebesluit het onderwerp berust.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Er is geen sprake van delegatie indien een bevoegdheid aan het college wordt toegewezen in een autonome verordening. In dat geval is sprake van attributie. Attributie is het (voor de éérste maal) in het leven roepen van een bevoegdheid door de wetgever. Meestal gebeurt dit door de formele (grond)¬wetgever. Maar ook de gemeenteraad kan in een verordening nieuwe bevoegdheden in het leven roepen als het gaat om de ‘huishouding’ van haar gemeente. De gemeente heeft op dit onderdeel autonomie en hoeft zich niet te laten leiden door de hogere wetgever. Indien het college op deze manier de beschikking krijgt over een bevoegdheid dan is geen sprake van delegatie maar van attributie. Een voorbeeld hiervan zijn de vele bevoegdheden in de Algemene Plaatselijke Verordening. Verder spreekt dit artikel voor zich.

Artikel 2, lid 1

Op grond van de Wegenwet heeft de raad de bevoegdheid om een weg aan de openbaarheid te ontrekken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij de inrichting van een nieuw bedrijventerrein of woonwijk.

Deze bevoegdheid moet worden onderscheiden van een verkeersbesluit. Deze bevoegdheid ligt op grond van artikel 18 van de Wegenverkeerswet bij het college. Voorheen, tot 2006, lag deze bevoegdheid overigens wel bij de raad. Een verkeersbesluit voegt iets toe aan of beperkt de gebruiksmogelijkheden van een weg. Hierbij kan gedacht worden aan het instellen van eenrichtingsverkeer of een stopverbod. Een verkeersbesluit kan ook een tijdelijke maatregel inhouden bestaande uit het afsluiten van de weg in verband met wegwerkzaamheden. Bij verkeersbesluiten is geen sprake van het onttrekken van de openbaarheid aan de weg.

Artikel 2, lid 2

Op grond van de Wegenverkeerswet stelt de raad de grenzen van de bebouwde kom vast.

Artikel 2, lid 3

Het voeren van rechtsgedingen zoals het inbrengen van een verweerschrift of de vertegenwoordiging in rechte, kan praktisch gezien niet door de raad zelf worden verricht. Het gaat hierbij om bevoegdheden waarbij zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar door de raad worden genomen. Als immers het primaire besluit gedelegeerd is aan het college, beslist het college ook op het bezwaar en voert de betreffende rechtsgedingen. De raad wordt hierover zo snel mogelijk, mondeling ofwel schriftelijk, geïnformeerd.

Deze bepaling dient niet verward te worden met de bevoegdheid van de burgemeester om de (privaatrechtelijke) gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen op grond van artikel 171 van de wet. Ook ziet dit delegatiebesluit niet op een besluit tot het voeren van een rechtsgeding. Deze bevoegdheid is aan het college toegekend in artikel 160, eerste lid, onder f, van de wet. Als het gaat over een zaak van de raad, kan de raad in voorkomende gevallen anders beslissen. Onder omstandigheden resteert dus een raadsbevoegdheid. Het gaat dan om rechtsgedingen rondom raadsbesluiten. In artikel 169, vierde lid, van de wet is de verzwaarde inlichtingenplicht voor het college geregeld. Via deze constructie kan de raad desgewenst anders besluiten conform artikel 160, eerde lid, onder f van de Wet. Het voert te ver deze raadsbevoegdheid te delegeren. Nogmaals, dit delegatiebesluit omvat niet de bevoegdheid uit artikel 160 van de wet tot het instellen van een rechtsgeding.

Artikel 2, lid 4

Deze bepaling omvat ook overleg in de zin van artikel 10:30 en 10:41 van de Awb. Hierin is bepaald dat gedeeltelijke goedkeuring of onthouding van goedkeuring respectievelijk vernietiging van een besluit niet eerder plaatsvindt dan na overleg met het betrokken bestuursorgaan. Indien een dergelijke situatie zich voordoet, vindt overleg plaats met het college.

Artikel 2, lid 5

Paragraaf 4.1.3 van de Awb gaat over beslistermijnen alsmede de dwangsom en de positieve beschikking bij niet tijdig beslissen. Vanuit praktische overwegingen ligt het in de rede om dergelijke procesbesluiten te delegeren. Dit delegatiebesluit omvat de volgende bevoegdheden:

  • 1.

    het meedelen van de overschrijding van een beslistermijn op grond van artikel 4:14 van de Awb;

  • 2.

    mededelingen in relatie tot opschorting van de beslistermijn op grond van artikel 4:15 van de Awb;

  • 3.

    het vaststellen van de hoogte van de dwangsom op grond van artikel 4:18 van de Awb;

  • 4.

    het terugvorderen van onverschuldigd betaalde dwangsommen op grond van artikel 4:20 van de Awb.

  • 5.

    het bekendmaken van en het verbinden van voorschriften aan een van rechtswege verleende beschikking op grond van artikel 4:20c respectievelijk 4:20f van de Awb.

Artikel 2, lid 6

Een bezwaarmaker kan bij het bestuursorgaan verzoeken om de bezwaarfase over te slaan. Deze werkwijze staat bekend als ‘rechtstreeks beroep’. Indien het bestuursorgaan hiermee instemt, wordt de zaak rechtstreeks doorgezonden naar de administratieve rechter. Vanuit praktische overwegingen ligt het in de rede om een dergelijk procesbesluit te delegeren. Het gaat hierbij om de situatie dat zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar door de raad wordt genomen.

Artikel 2, lid 7

Ingevolge artikel 7:10 van de Awb dient, in geval een commissie is ingesteld zoals in de gemeente Wijchen, binnen 12 weken op een bezwaarschrift te worden beslist. Deze termijn kan worden verdaagd. Het gaat hierbij om de situatie dat zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar door de raad wordt genomen. Vanuit praktische overwegingen ligt het in de rede om een dergelijk procesbesluit te delegeren.

Artikel 2, lid 8

Ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen kunnen de raden zienswijzen inbrengen tegen de ontwerp begroting en de wijziging van de begroting. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting of wijziging van de begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Deze termijn bedraagt vaak enkele weken. Volgens de Delegatieverordening 2008 was deze bevoegdheid gedelegeerd mits overleg plaatsvond met de betreffende raadscommissie. Het blijkt vanwege de vergadercyclus lastig te zijn deze voorwaarde na te leven. Vanuit praktisch oogpunt ligt het dan ook in de rede deze voorwaarde niet op te nemen.

Dit delegatiebesluit heeft géén betrekking op de situatie dat de door de gemeenschappelijke regeling gevraagde bijdrage hoger is dan het daarvoor gereserveerde bedrag in de programmabegroting van de gemeente Wijchen èn niet in overeenstemming is met het beleid zoals dat is vastgelegd in de programmabegroting. Indien de gevraagde bijdrage hoger is dan het bedrag dat daarvoor is gereserveerd in de programmabegroting van de gemeente Wijchen, betekent dit een uitzetting van de begroting van de gemeente Wijchen. Bij een uitzetting van de begroting dient de raad, op basis van zijn budgetrecht, een besluit te nemen. Het college dient zijn zienswijze af te stemmen met de raad. Indien dit vanwege de vergadercyclus niet kan, dan raadpleegt het college de betreffende raadscommissie. De raad behoudt in deze gevallen haar beslisbevoegdheid.

Artikel 2, lid 9

De Wgr bevat een summiere regeling met betrekking tot de vaststelling van de jaarrekening. De wet bepaalt alleen, dat de vaststelling van de jaarrekening door het algemeen bestuur geschiedt in het jaar volgend op dat waarop deze betrekking heeft, en dat het dagelijks bestuur de rekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk op 15 juli, naar Gedeputeerde Staten stuurt. In aanvulling daarop wordt in verschillende gemeenschappelijke regelingen de mogelijkheid geboden aan de raad om zienswijzen tegen de jaarrekening in te brengen. Deze termijn bedraagt vaak enkele weken. Volgens de Delegatieverordening 2008 was deze bevoegdheid gedelegeerd mits overleg plaatsvond met de betreffende raadscommissie. Het blijkt vanwege de vergadercyclus lastig te zijn deze voorwaarde na te leven. Vanuit praktisch oogpunt ligt het dan ook in de rede deze voorwaarde niet op te nemen,

De delegatie heeft géén betrekking op de situatie dat de door de gemeenschappelijke regeling gevraagde bijdrage hoger is dan het daarvoor gereserveerde bedrag in de programmabegroting van de gemeente Wijchen. Indien de gevraagde bijdrage hoger is dan het bedrag dat daarvoor is gereserveerd in de programmabegroting van de gemeente Wijchen, betekent dit een uitzetting van de begroting van de gemeente Wijchen. Bij een uitzetting van de begroting dient de raad, op basis van zijn budgetrecht, een besluit te nemen. Het college dient zijn zienswijze af te stemmen met de raad. Indien dit vanwege de vergadercyclus niet kan, dan raadpleegt het college de betreffende raadscommissie. De raad behoudt in deze gevallen haar beslisbevoegdheid.

Artikel 2, lid 10

Conform de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan iedereen een verzoek om informatie over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan. Ook bestuurlijke aangelegenheden van de gemeenteraad vallen onder de reikwijdte van de Wob. Dit betekent dat documenten in verband met een beleidsterrein van de gemeenteraad met inbegrip van de voorbereiding en de uitvoering van beleid, in principe openbaar zijn. Binnen vier weken, dit is inclusief twee weken verdaging, dient op een Wob verzoek te worden beslist. Gelet op deze korte termijn wordt deze bevoegdheid gedelegeerd.

Artikel 2, lid 11

Deze bepaling is slechts nog relevant voor de enkele aanvragen om een projectbesluit ingediend vóór 1 oktober 2010. Deze aanvragen dienen conform oud recht (Wro) te worden beslist. Sinds 1 oktober 2010 ligt de bevoegdheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijnde de opvolger van het projectbesluit, bij het college. Voor de duidelijkheid is deze bepaling opgenomen en wordt niet volstaan met overgangsrecht.

Artikel 3

Ingevolge deze bepaling worden enkele algemene voorschriften gesteld omtrent het uitvoeren van delegatiebesluiten in het algemeen. Deze voorwaarden gelden dus ook voor andere delegatiebesluiten dan op grond van onderhavige delegatieverordening. Zo zijn in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning enkele bevoegdheden gedelegeerd. Ingevolge het eerste lid kan de raad zichzelf inzicht verschaffen in de mate waarin gebruik gemaakt wordt van een delegatiebesluit.

Artikel 4

In het register worden in ieder geval de delegatiebesluiten opgenomen welke op grond van onderhavige delegatieverordening worden gedelegeerd. Daarnaast wordt het register aangevuld met andere delegatiebesluiten, bijvoorbeeld de besluiten op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. In ieder geval worden toekomstig te nemen delegatiebesluiten in dit register opgenomen. Ten behoeve van het bijhouden van dit register worden delegatiebesluiten expliciet als beslispunt opgenomen. Dit is enerzijds van belang voor de raad. Een besluit tot delegatie moet bewust worden genomen. Het is niet wenselijk dat delegatiebesluiten verkapt in een verordening worden opgenomen. Daarnaast wordt hiermee ook een bijdrage geleverd aan het verschaffen van inzicht in de mate waarin de raad ‘ruimte’ geeft aan het college. In het register wordt kort de overgedragen bevoegdheid beschreven alsmede de datum en grondslag van het delegatiebesluit.

Artikel 5

De raad verwacht dat het college het initiatief neemt om de delegatieverordening te evalueren en, indien nodig vergezeld met een voorstel tot wijziging, aan de raad voor te leggen.

Artikel 6

Dit artikel spreekt voor zich.